ECLI:NL:RBARN:2010:BO5196

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
29 november 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
05/720515-10
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verantwoordelijkheid voor het ophangen van een kabel op een openbare weg met gevolgen voor de verkeersveiligheid

In de zaak, bekend als de 'Lunterse kabelzaak', vond op 12 mei 2010 een ernstig ongeval plaats op de Dorpsstraat in Lunteren. Twee jongens op een bromfiets reden tegen een kabel die door een van de verdachten over de weg was gespannen. De passagier liep een gebroken nek op, terwijl de bestuurder een breuk van het tongbeen opliep. De Dorpsstraat was enkel toegankelijk voor voetgangers en fietsers, maar werd regelmatig door bromfietsen gebruikt, ondanks het verbod. Drie jongens werden vervolgd, maar slechts één jongen werd veroordeeld voor het opzettelijk ophangen van de kabel. De rechtbank oordeelde dat de andere twee jongens, die op een bankje zaten en de eerste jongen hadden aangesproken om de kabel los te maken, niet konden worden aangemerkt als medeplegers. De rechtbank concludeerde dat hun passieve houding niet voldoende was om hen te veroordelen, aangezien zij niet betrokken waren bij het ophangen van de kabel en niet wisten dat dit zou gebeuren. De veroordeelde jongen kreeg een werkstraf van 120 uur, die omgezet kan worden in 60 dagen jeugddetentie als hij zich niet aan de voorwaarden houdt. De rechtbank hield rekening met zijn blanco strafblad en het advies van de Jeugdreclassering, die de kans op herhaling laag inschatte. De rechtbank sprak de andere twee jongens vrij, omdat hun onvoorzichtigheid niet voldoende was om hen aansprakelijk te stellen voor de gevolgen van het ongeval. De rechtbank benadrukte dat louter niet ingrijpen niet kan worden aangemerkt als medeplegen, en dat er geen bewijs was voor opzet of schuld van de vrijgesproken jongens.

Uitspraak

RECHTBANK ARNHEM
Sector Familie & Jeugd
Meervoudige Kamer voor kinderstrafzaken
Promis II
Parketnummer : 05/720515-10
Datum zitting : 15 november 2010
Datum uitspraak: 29 november 2010
TEGENSPRAAK
In de zaak van
de officier van justitie in het arrondissement Arnhem
tegen
naam : verdachte
geboren op : [geboortedatum]
adres : [adres]
plaats : [woonplaats]
Als raadsman van verdachte is ter terechtzitting aanwezig mr. A.H.T de Haas, advocaat te Nijkerk.
1. De inhoud van de tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd, na een door de rechtbank toegewezen vordering wijziging tenlastelegging, dat:
1.
hij op of omstreeks 12 mei 2010 te [plaats], gemeente [gemeente], tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk de [straat], zijnde een openbare landweg, heeft versperd, terwijl daarvan gevaar voor de veiligheid van het verkeer te duchten was, immers
- heeft/hebben verdachte en/of (een van) zijn mededader(s) bij duisternis, in elk geval terwijl het ter plaatse donker was, dwars (haaks, althans bijna haaks) over de [straat] aldaar, zijnde een openbare landweg, op (een vanaf het wegdek van die weg gemeten) hoogte van ongeveer 110 centimeter, een stalen kabel gespannen en/of gespannen gehouden en/of gehangen, en/of
- terwijl hij/zij zich bewust was/waren, dat (een) weggebruiker(s) tegen die kabel aan kon(den) rijden, -immers heeft/hebben hij en/of (een van) zijn mededader(s), toen hij/zij die kabel over die landweg gespannen/gehangen had(den), die kabel opgetild, opdat (een) zich op die landweg bevindende weggebruiker(s) (fietser) veilig en/of ongehinderd kon(den) passeren-, en/of
- heeft/hebben hij en/of (een van) zijn mededaders de plaats waar die kabel over die landweg gespannen/gehangen was, verlaten, en/of
- heeft/hebben hij en/of (een van) zijn mededaders, alvorens vorenstaande plaats te verlaten, zich niet of in onvoldoende mate overtuigd dat vorenstaande kabel verwijderd was of door (een) ander(en) op zodanige wijze bewaakt en/of verwijderd zou worden, dat een weggebruiker(s) niet tegen die kabel aan zou(den) kunnen rijden, en/of
- is/zijn een bestuurder van een bromfiets en/of een passagier van een bromfiets tegen die over die landweg gespannen/gehangen kabel gereden en/of met die kabel in aanraking gekomen;
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling leidt:
hij op of omstreeks 12 mei 2010 te [plaats], gemeente [gemeente], tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, de [straat], zijnde een openbare landweg, heeft versperd, terwijl daardoor het verkeer onveilig werd, immers
- heeft/hebben verdachte en/of (een van) zijn mededader(s) bij duisternis, in elk geval terwijl het ter plaatse donker was, dwars (haaks, althans bijna haaks) over de [straat] aldaar, zijnde een openbare landweg, op (een vanaf het wegdek van die weg gemeten) hoogte van ongeveer 110 centimeter, een stalen kabel gespannen en/of gespannen gehouden en/of gehangen, en/of
- terwijl hij en/of zijn mededader(s) zich bewust was/waren, dat (een) weggebruiker(s) tegen die kabel aan kon(den) rijden, -immers heeft/hebben hij en/of (een van) zijn mededaders(s), toen laatstgenoemde(n) die kabel over die landweg gespannen/gehangen had(den), die kabel opgetild, opdat een zich op die weg bevindende weggebruiker(s) veilig en/of ongehinderd kon(den) passeren- en/of
- heeft/hebben hij en/of zijn mededaders de plaats waar die kabel over die landweg gespannen/gehangen was, verlaten en/of
- heeft/hebben hij/zij, alvorens vorenstaande plaats te verlaten, zich niet of in onvoldoende mate overtuigd dat vorenstaande kabel verwijderd was of door (een) ander(en) op zodanige wijze bewaakt en/of verwijderd zou worden, dat (een) weggebruiker(s) niet tegen die kabel aan zou(den) kunnen rijden en/of
- is/zijn de bestuurder van een bromfiets en/of de passagier van een bromfiets tegen die over die landweg gespannen/gehangen kabel gereden en/of met die kabel in aanraking gekomen
waardoor het aan zijn, verdachtes en/of zijn mededader(s) schuld te wijten is dat die openbare landweg werd versperd en/of daardoor het verkeer aldaar onveilig is geworden;
meer subsidiair
hij op of omstreeks 12 mei 2010 te [plaats], gemeente [gemeente], terwijl hij, verdachte, had waargenomen dat door [verdachte], tezamen en in vereniging met een ander, bij duisternis, in elk geval terwijl het ter plaatse donker was, dwars (haaks, althans bijna haaks) over de [straat] aldaar, zijnde een openbare landweg, op (een vanaf het wegdek van die landweg gemeten) hoogte van ongeveer 110 centimeter, een stalen kabel gespannen/gehangen was, en/of
terwijl hij, verdachte en/of zijn mededader(s) zich bewust was/waren, althans had(den) moeten zijn, dat (een) weggebruiker(s) tegen die kabel aan kon(den) rijden, -immers had hij, verdachte toen aldaar, waargenomen, dat die kabel door die [verdachte] en/of die ander werd opgetild, opdat (een) zich op die weg bevindende weggebruiker(s) veilig en/of ongehinderd kon(den) passeren-, en/of
hij en/of zijn mededaders die plaats heeft/hebben verlaten en/of hij, verdachte, en/of zijn mededaders, alvorens vorenstaande plaats te verlaten, zich niet of in onvoldoende mate heeft/hebben overtuigd dat vorenstaande kabel verwijderd was of door (een) ander(en) op zodanige wijze bewaakt en/of verwijderd zou worden, dat (een) weggebruiker(s) niet tegen die kabel aan zou(den) kunnen rijden en/of
hij en/of zijn mededaders de door hem, verdachte en/of zijn mededaders, waargenomen bestuurder van een bromfiets en/of diens medepassagier, welke bestuurder en/of passagier in de richting van die kabel reden, niet heeft/hebben gewaarschuwd voor die over die weg gespannen kabel en/of
die bestuurder van die bromfiets en/of die passagier tegen die over die weg gespannen kabel gereden is/zijn en/of met die kabel in aanraking gekomen,
waardoor het mede aan zijn, verdachtes, schuld te wijten is geweest dat een/de persoon/personen [slachtoffer 1]en/of [slachtoffer 2] zwaar lichamelijk letsel, te weten een gebroken nek respectievelijk een gebroken tongbeen, heeft bekomen, althans zodanig lichamelijk letsel dat daaruit tijdelijke ziekte en/of verhindering in de uitoefening van de ambts- of beroepsbezigheden van deze persoon/personen is ontstaan.
2. Het onderzoek ter terechtzitting
De zaak is op 07 september 2010 en op 15 november 2010 ter terechtzitting met gesloten deuren onderzocht. Op 15 november 2010 is verdachte verschenen. Verdachte is bijgestaan door mr. A.H.T. de Haas, advocaat te Nijkerk.
De officier van justitie heeft ten aanzien van het primair tenlastegelegde feit vrijspraak geëist. Ten aanzien van subsidiair tenlastegelegde feit heeft de officier van justitie geëist dat verdachte zal worden veroordeeld tot een werkstraf van 100 uren subsidiair 50 dagen jeugddetentie met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht.
Verdachte en zijn raadsman hebben het woord ter verdediging ge¬voerd.
3. De beslis¬sing inzake het bewijs
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie eist dat verdachte wordt vrijgesproken van het primair tenlastegelegde feit. De officier van justitie acht het subsidiair ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen. Zij voert hiertoe aan dat een medeverdachte in het donker een staalkabel heeft gespannen over een weg, te weten de [straat], en dat verdachte hierbij aanwezig was en dit heeft gezien. Door deze omstandigheden ontstond de verplichting voor verdachte om, voordat hij de plek verliet, te controleren of de kabel was verwijderd of dat er iemand bij de kabel stond om passerend verkeer op deze kabel te wijzen. Verdachte heeft dit nagelaten waardoor hij aanmerkelijk onvoorzichtig, onoplettend en onachtzaam heeft gehandeld, aldus de officier van justitie.
Voor zover de rechtbank het subsidiair tenlastegelegde niet wettig en overtuigend bewezen acht concludeert de officier van justitie dat in elk geval het meer subsidiair tenlastegelegde feit wettig en overtuigend bewezen kan worden, te weten het door schuld toebrengen van zwaar lichamelijk letsel. Zij voert hiertoe aan dat verdachte en zijn medeverdachte hebben gezien dat de andere medeverdachte een kabel ophing en dat ze wisten dat het spannen van een staalkabel over een openbare weg gevaar kan opleveren voor het verkeer. Daarnaast hebben verdachte en zijn medeverdachten niet gecontroleerd of de kabel verwijderd was dan wel of er iemand bij de kabel stond om passerend verkeer op de kabel te attenderen. Tevens hebben verdachte en zijn medeverdachten een bromfiets zien naderen, maar hebben zij nagelaten de bestuurder of de passagier van die bromfiets te waarschuwen.
Het standpunt van de verdachte, de verdediging
De raadsman bepleit integrale vrijspraak. Hij voert hiertoe aan dat het dossier onvoldoende wettig en overtuigend bewijs bevat om tot een veroordeling te komen. Niets duidt erop dat verdachte het feit zelf heeft gepleegd. Voorts voert de raadsman aan dat er geen sprake is van medeplegen, nu uit de bewijsmiddelen in het dossier geen enkele significante of wezenlijke bijdrage naar voren komt die duidt op enige bewustheid en ondersteuning van het in een onveilige situatie brengen van het verkeer door de openbare weg te (doen) versperren.
Evenmin is er volgens de raadsman sprake van (voorwaardelijk) opzet dan wel schuld, nu de specifieke gedragingen van verdachte en de omstandigheden die op de bewuste avond speelden onvoldoende zijn om te spreken van (voorwaardelijk) opzet dan wel schuld.
Voorts is de raadsman van mening dat er geen sprake is van gevaar voor de veiligheid van het verkeer, nu het de slachtoffers niet was toegestaan op de locatie aan de [straat] waar de staalkabel was opgehangen met een bromfiets te rijden. De theoretische mogelijkheid dat iemand deze verbodsbepaling zou overtreden waardoor een ongeluk zou kunnen gebeuren, is onvoldoende om te kunnen spreken van ‘een te duchten gevaar voor de veiligheid’.
Beoordeling
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het primair, subsidiair en het meer subsidiair tenlastegelegde heeft begaan en zal verdachte daarvan vrijspreken.
Ten aanzien van het primair tenlastegelegde
Verdachte wordt verweten dat hij, al of niet tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk een openbare weg heeft versperd terwijl daarvan gevaar voor de veiligheid van het verkeer te duchten was. Hierbij wordt verdachte verweten dat hij, alvorens de [straat] te verlaten zich niet of in onvoldoende mate ervan heeft overtuigd dat de daar gespannen kabel verwijderd was.
De rechtbank overweegt in de eerste plaats dat niet uit de bewijsmiddelen valt af te leiden dat verdachte opzet had op het versperren van de [straat], ook niet in voorwaardelijke zin. De rechtbank is voorts van oordeel dat niet gesproken kan worden van medeplegen. De rechtbank stelt voorop dat uit jurisprudentie blijkt dat het louter niet ingrijpen over het algemeen onvoldoende is om medeplegen aan te nemen, nu uitsluitend iets nalaten geen toereikende intensieve samenwerking oplevert. Dat verdachte niet gecontroleerd heeft dat de door medeverdachte opgehangen kabel daadwerkelijk verwijderd was, levert geen voldoende significante of wezenlijke bijdrage op die zou kunnen leiden tot de conclusie dat verdachte tezamen met de medeverdachte(n) de weg heeft versperd. Evenmin is gebleken dat verdachte op welke wijze dan ook betrokken is geweest bij de voorbereiding of uitvoering van de wegversperring. Ook van andere feiten of omstandigheden die zouden kunnen duiden op een nauwe en volledige samenwerking tussen verdachte en de beide medeverdachten is onvoldoende gebleken.
Ten aanzien van het subsidiair en meer subsidiair tenlastegelegde
De rechtbank is van oordeel dat verdachte weliswaar onoplettend heeft gehandeld, maar dat deze onoplettendheid hem niet in die mate verweten kan worden dat deze schuld in de zin van het onder subsidiair respectievelijk meer subsidiair tenlastegelegde strafbare feit oplevert. Ook hiervan dient verdachte dan ook te worden vrijgesproken.
3b. De inbeslaggenomen goederen
De officier van justitie verzoekt de rechtbank om de door de politie inbeslaggenomen bromfiets terug te geven aan de rechthebbende.
De raadsvrouw verzet zich niet tegen de teruggave van de bromfiets.
De rechtbank is van oordeel dat de inbeslaggenomen bromfiets dient te worden teruggegeven aan de rechthebbende.
4. De beslissing
De rechtbank, rechtdoende:
Spreekt verdachte vrij van het onder 1, primair, subsidiair en meer subsidiair tenlastegelegde feit.
Beveelt de teruggave van het inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven goed, te weten een bromfiets, aan de rechthebbende.
Voorwerpnummer Object Merk
073011-2010052114-103246 bromfiets Derbi Senda Sm
Aldus gewezen door:
mr. M.J.A.L. Beljaars, rechter, als voorzitter,
mr. C. Lely-Van Goch, kinderrechter,
mr. J.Th. van Belzen, kinderrechter,
in tegenwoordigheid van mr. L. Jbilou, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 29 november 2010.