ECLI:NL:RBARN:2010:BO5196
Rechtbank Arnhem
- Eerste aanleg - meervoudig
- M.J.A.L. Beljaars
- C. Lely-Van Goch
- J.Th. van Belzen
- Rechtspraak.nl
Verantwoordelijkheid voor het ophangen van een kabel op een openbare weg met gevolgen voor de verkeersveiligheid
In de zaak, bekend als de 'Lunterse kabelzaak', vond op 12 mei 2010 een ernstig ongeval plaats op de Dorpsstraat in Lunteren. Twee jongens op een bromfiets reden tegen een kabel die door een van de verdachten over de weg was gespannen. De passagier liep een gebroken nek op, terwijl de bestuurder een breuk van het tongbeen opliep. De Dorpsstraat was enkel toegankelijk voor voetgangers en fietsers, maar werd regelmatig door bromfietsen gebruikt, ondanks het verbod. Drie jongens werden vervolgd, maar slechts één jongen werd veroordeeld voor het opzettelijk ophangen van de kabel. De rechtbank oordeelde dat de andere twee jongens, die op een bankje zaten en de eerste jongen hadden aangesproken om de kabel los te maken, niet konden worden aangemerkt als medeplegers. De rechtbank concludeerde dat hun passieve houding niet voldoende was om hen te veroordelen, aangezien zij niet betrokken waren bij het ophangen van de kabel en niet wisten dat dit zou gebeuren. De veroordeelde jongen kreeg een werkstraf van 120 uur, die omgezet kan worden in 60 dagen jeugddetentie als hij zich niet aan de voorwaarden houdt. De rechtbank hield rekening met zijn blanco strafblad en het advies van de Jeugdreclassering, die de kans op herhaling laag inschatte. De rechtbank sprak de andere twee jongens vrij, omdat hun onvoorzichtigheid niet voldoende was om hen aansprakelijk te stellen voor de gevolgen van het ongeval. De rechtbank benadrukte dat louter niet ingrijpen niet kan worden aangemerkt als medeplegen, en dat er geen bewijs was voor opzet of schuld van de vrijgesproken jongens.