Ҥ 3.3.7. Overkappen open laadbak
A. Algemeen
Als bij bestelauto's van het type pick-up (zie paragraaf 3.3.5) de open laadbak wordt overkapt, kan dat consequenties hebben voor de heffing van de BPM. In dat geval ontstaat immers een gesloten laadruimte waarop de inrichtingseisen met betrekking tot de afmetingen van die laadruimte en de eventuele aanwezigheid van zijruiten wél van toepassing zijn. Verder is van belang of het een bestelauto betreft die vóór of vanaf 1 juli 2005 in gebruik is genomen.
Of na het overkappen van de laadbak van een bestelauto die vóór 1 juli 2005 in gebruik is genomen tot heffing van de BPM moet worden overgegaan, is afhankelijk van de afmetingen en de inrichting van de dan ontstane, gesloten laadruimte (zie verder onder B).
Als het motorrijtuig na overkapping van de laadruimte als personenauto moet worden aangemerkt en als zodanig wordt geregistreerd in het kentekenregister, is BPM verschuldigd ter zake van de registratie (zie paragraaf 2.1.2). Wordt er geen nieuw kenteken opgegeven, dan is de BPM voor een bestelauto, die vóór 1 juli 2005 in gebruik is genomen, op grond van artikel 1, derde lid, van de wet verschuldigd ter zake van de aanvang van het gebruik van de weg met de personenauto in Nederland (zie paragraaf 2.2.3).
Bestelauto's, die vanaf 1 juli 2005 in gebruik zijn genomen, zijn al betrokken in de heffing van BPM. Zij mogen zonder gevolgen voor de heffing van BPM worden omgebouwd tot personenauto. Voor zo'n bestelauto kan echter teruggaaf van BPM zijn verleend op basis van de ondernemers- of gehandicaptenregeling (zie hoofdstuk 10). Deze teruggaafregelingen kennen een aantal voorwaarden. Als na een positieve teruggaafbeschikking niet langer aan deze voorwaarden wordt voldaan, is BPM verschuldigd. Dit is bijvoorbeeld het geval als de bestelauto zodanig wordt omgebouwd dat niet meer wordt voldaan aan de daartoe gestelde inrichtingseisen. Voor bestelauto's van ondernemers is in dat geval artikel 1, derde lid, van de wet van overeenkomstige toepassing (artikel 15b, elfde lid, van de wet). Voor bestelauto's van gehandicapten geldt artikel 15a, achtste lid, van de wet. Verwezen wordt naar paragraaf 2.6.
Wat betreft het beleid ten aanzien van de plaatsing van een container op een open laadbak wordt verwezen naar paragraaf 3.3.8.
B. Afmetingen en de inrichting van de gesloten laadruimte
Met betrekking tot de hoogte, de lengte en de blindering van de overkapte laadruimte zijn de volgende eisen van toepassing.
Als het motorrijtuig een pick-up met enkele cabine is, en de overkapte laadruimte
- een lengte heeft van ten minste 125 cm, en
- een hoogte van ten minste 98 cm over deze lengte en over ten minste 20 cm van de breedte én
- geen zijruiten bevat dan wel is voorzien van slechts één zijruit aan de rechterzijde,
kan heffing van BPM achterwege blijven.
Als de laadruimte
- een lengte heeft van ten minste 200 cm, en
- over ten minste 200 cm van de lengte en ten minste 20 cm van de breedte een hoogte heeft van ten minste 130 cm,
zijn zijruiten rondom toegestaan.
Als het motorrijtuig een pick-up met dubbele cabine is, en de overkapte laadruimte
- een lengte heeft van ten minste 150 cm en
- over deze lengte en over ten minste 20 cm van de breedte een hoogte heeft van ten minste 130 cm, én
- de laadruimte geen zijruiten bevat dan wel is voorzien van slechts één zijruit aan de rechterzijde, kan heffing van BPM achterwege blijven.
In deze situaties zal uiteraard ook aan de overige vereisten moeten zijn voldaan betreffende de aanwezigheid van een vaste vlakke laadvloer, de vaste scheidingswand, de eenderde/tweederde eis en de 40% norm (zie paragraaf 3.3.4).
Voor de wijze waarop de hoogte en de lengte van de laadruimte moeten worden gemeten, wordt verwezen naar paragraaf 3.7.1.
C. Geen overkapping
Van overkapping zoals hiervoor bedoeld is overigens geen sprake als de open laadbak van een pick-up wordt afgedekt met een dekzeil of een plat (polyester) deksel, dat louter dient ter bescherming van de lading en/of de laadbak, op zodanige wijze dat er sprake blijft van een motorrijtuig met open laadbak. Of er sprake is van een gesloten of van een open laadruimte kan worden beoordeeld aan de hand van de aard van de constructie (eenvoudige buizen huifconstructie) en het materiaal waarvan de overkapping is vervaardigd (zeildoek). Steeds zal van geval tot geval moeten worden beoordeeld of er door het aanbrengen van de overkapping een dichte laadruimte is ontstaan dan wel gelet op de eenvoudige, gemakkelijk te verwijderen constructie en het materiaal daar geen sprake van is.”