zaaknummer / rolnummer: 197382 / HA ZA 10-425
Vonnis van 3 november 2010
de vennootschap naar Engels recht
P&O FERRIES HOLDINGS LTD.,
gevestigd te Dover, kantoorhoudend te Zeebrugge,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. F.A.M. Knüppe te Arnhem,
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
HUISMAN GROUP B.V.,
gevestigd te Nijmegen,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. J.P.J.M. Naus te Nijmegen.
Partijen zullen hierna P&O en Huisman Group genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 12 mei 2010
- het proces-verbaal van comparitie van 22 september 2010.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. Op 23 oktober 2008 is een overeenkomst tot stand gekomen waarbij prijsafspraken zijn gemaakt over de vrachttarieven voor door P&O te verzorgen ferry-overtochten vanaf 1 november 2008. Ze liggen vast in een e-mailbericht met als onderwerp ‘bevestiging tarief overeenkomt P&O Ferries/Huisman groep’ van P&O aan j[e-mailadres] (cc aan [e-mailadres]). Het bericht luidt onder meer als volgt.
VRACHTTARIEVEN 2008/2009 P&O FERRIES ROUTEN per 1 november
(…)
Calais/Dover/Calais
12m51 – 19m00 voertuigen £ 165.00
Overeengekomen kortingen met betrekking tot onze Dover route:
Indien u in november & december 2008 méér dan 100 verschepingen laat plaatsvinden via onze Dover route zullen wij u een extra korting geven van £ 10.00 per verscheping, met terugwerkende kracht tot 1 november.
Indien u in november & december 2008 méér dan 200 verschepingen laat plaatsvinden via onze Dover route zullen wij u een extra korting geven van £ 20.00 per verscheping, met terugwerkende kracht tot 1 november.
Voor 2009 zijn wij de volgende korting overeengekomen:
Van 600 – 750 verschepingen in 2009 £ 10.00 per verscheping
751 of méér verschepingen in 2009 £ 20.00 per verscheping
2.2. De voorwaardelijke korting waarvan sprake is in de overeenkomst, de rebate, wordt na afloop van het jaar door P&O aan de opdrachtgever betaald.
2.3. P&O hanteert ‘P&O Vrachttermen & Transportvoorwaarden’.
2.4. P&O heeft facturen betreffende het hierboven bedoelde vervoer aan Huisman International B.V. gezonden. De aan Huisman International B.V. gezonden facturen vermelden onderaan in kleine letters: ‘All goods are shipped subject to P&O Terms and Conditions’.
2.5. In 2009 heeft Huisman Group of Huisman International door P&O 585 verschepingen op het traject Calais-Dover laten uitvoeren.
2.6. In maart 2009 vindt er een e-mailwisseling plaats tussen [betrokkene1] (Huisman Group), [betrokkene2] (Huisman Group) en [betrokkene3] (P&O) over de hoeveelheid afvaarten van P&O en de met de overtochten gemoeide tijd.
2.7. Op 30 juni 2009 heeft Huisman Group zich per e-mail beklaagd over de gang van zaken en P&O in gebreke gesteld. De afzender van dit bericht is Huisman Group B.V., [betrokkene2], Managing Director. Het bericht houdt onder meer in:
We started our relation with P&O November 2008 with confidence for the crossing Calais-Dover v.v. (…). Due to business decreased 30%, more than expected since the end of last year, it is difficult to match the numbers agreed. However we did en still do. Business is not decreasing any further.
However in February 2009, P&O service started to be really bad. Crossing times were up to 5 hours in average.
We asked [betrokkene3] for adapting the numbers belonging to the rebate, because we had to book somewhere else to meet our customers demands.
This was not possible.
We stayed loyal to P&O, payed our invoices in time and matched the agreed numbers. We strongly feel P&O is not loyal to us (…).
We more than earned to receive the rebate over the numbers booked up till now immediately. We leave it up to you if you will pay us an indemnity for the money lost due to excessive waitingtimes.
Than further on, we will not change the agreements and will still match the agreed numbers. However when P&O will not meet the agreed max crossingtime of 3 hours in average, we will get the rebate up until than and are still free to book somewhere else.
2.8. Huisman Group heeft op 4 augustus 2009 voor een bedrag van £ 10.000,00 haar betalingsverplichtingen tegenover P&O opgeschort.
2.9. De advocaat van Huisman Group schrijft op 18 december 2009 aan het door P&O ingeschakelde incassobureau onder meer:
De bedrijfsvoering van cliënte (Huisman Group, de rechtbank) maakt onderdeel uit van een keten van vervoer. Planning speelt daarbij een cruciale rol. In verband met een brand in de Kanaaltunnel (…) in september 2008 zijn P&O en cliënte in oktober 2008 in onderhandeling getreden over de voorwaarden en prijzen waaronder cliënte haar overtochten c.q. verschepingen bij P&O kon boeken, omdat cliënte tijdelijk geen overtochten kon maken via de Kanaaltunnel. Uitgangspunt bij de onderhandelingen was de maximale tijd voor een overtocht van 3 uur en 15 minuten.
(…). In de Overeenkomst zijn partijen overeengekomen dat cliënte – met terugwerkende kracht – een korting (…) zou krijgen per overtocht, indien zij in 2009 minimaal 600 respectievelijk 750 overtochten zou afnemen van P&O. Aan voormelde kortingen zijn geen nadere voorwaarden verbonden. Cliënte wist – op basis van haar eigen berekeningen – dat zij het minimum aantal van 750 overtochten zou halen en dat de prijs per overtocht derhalve GBP 145,00 zou bedragen.
Sinds februari 2009 moest cliënte constateren dat er sprake was van aanzienlijke vertragingen bij de overtochten als gevolg van omstandigheden aan de zijde van P&O. P&O schoot daarmee tekort in haar verplichtingen uit hoofde van de Overeenkomst. (…)
Cliënte heeft vervolgens haar betalingsverplichting uit hoofde van de Overeenkomst opgeschort voor een bedrag van GBP 10.000,00 op basis van een schatting van haar geleden en nog te lijden schade als gevolg van de wanprestatie van P&O. (…)
Gemiste korting
In 2009 heeft cliënte 576 overtochten bij P&O geboekt (…). Tot en met november 2009 heeft cliënte in totaal 1.467 overtochten geboekt, dat wil zeggen bij P&O en andere aanbieders (…). Indien P&O haar dienstverlening had verleend zonder tekortkomingen, zou cliënte tot en met november 2009 1178 overtochten van P&O hebben afgenomen (…). In die situatie zou cliënte in aanmerking zijn gekomen voor de korting van GBP 20,00. Nu P&O heeft belemmerd om haar target voor vermelde korting te halen, heeft cliënte door toedoen van P&O schade geleden voor een bedrag van 1178 x GBP 20,00 = GBP 23.560,00.
3. Het geschil
in conventie
3.1. P&O vordert – samengevat – veroordeling van Huisman Group tot betaling van € 12.842,46, vermeerderd met de wettelijke handelsrente en kosten. De gevorderde som is opgebouwd uit € 11.466,00 aan openstaande factuurbedragen, wettelijke rente tot en met 8 februari 2010 ad € 472,46 en buitengerechtelijke incassokosten ad € 904,00.
3.2. Huisman Group voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
in reconventie
3.3. Huisman Group vordert – samengevat – veroordeling van P&O tot betaling van € 47.464,48, vermeerderd met rente en kosten. Zij stelt dat zij ten gevolge van tekortschieten van P&O, dat zij ten grondslag legt aan een deel van haar verweer in conventie, schade heeft geleden, bestaande in de gemiste korting op haar 1.178 overtochten in 2009, 602 extra overtochten bij andere vervoerders en 363 productieloze uren. De schade van Huisman Group, stelt zij, beloopt in totaal £ 51.835,18. Dit leidt met verrekening van het opgeschorte bedrag van £ 10.000,00 tot een totale schade van £ 41.835,18 of € 47.464,48 (wisselkoers van 14 april 2010).
3.4. P&O voert verweer. Op de stellingen van partijen zal de rechtbank hierna, voor zover van belang, nader ingaan.
4. De beoordeling in conventie en in reconventie
Het toepasselijke recht
4.1. Partijen hebben ter comparitie verklaard uit te gaan van de behandeling van de zaak naar Nederlands recht. De rechtbank zal partijen hierin volgen en de zaak naar Nederlands recht beoordelen.
4.2. Huisman Group stelt als verweer in conventie voorop dat niet zij de contractspartner van P&O is, maar Huisman International B.V. Daartoe verwijst zij onder meer naar de hierboven genoemde mailwisseling rond de contracten waarover het in deze zaak gaat. Die mailwisseling betreft echter op één uitzondering na, steeds uitdrukkelijk Huisman Group. Die uitzondering is een e-mailbericht van [betrokkene2], verzonden van het adres j[e-mailadres], maar ondertekend met Huisman Group International B.V., aan [betrokkene3] d.d. 24 oktober 2008. Als onderwerp vermeldt een aantal e-mailberichten bovendien de bevestiging van het tarief bij de overeenkomst P&O Ferries/Huisman groep. De genoemde [betrokkene1] en [betrokkene2] hebben beiden functies bij Huisman Group.
4.3. Dit alles brengt naar het oordeel van de rechtbank mee dat als er onduidelijkheid over de identiteit van haar wederpartij bestond, P&O als zij niet beter wist of behoorde te weten, er, gelet op uitingen van die wederpartij zelf, in redelijkheid vanuit kon en mocht gaan dat haar wederpartij Huisman Group was.
4.4. De vraag is echter of P&O inderdaad niet beter wist. Zij heeft de facturen waarom het hier gaat, gericht aan Huisman Group International. Daaruit leidt Huisman Group af dat P&O er – ondanks de onder 4.2 en 4.3 hierboven bedoelde, gewekte schijn – tóch gedurende de looptijd van de overeenkomst vanuit ging dat Huisman Group International de contractspartner was. P&O heeft dienaangaande nadrukkelijk gesteld dat tussen haar en Huisman Group direct na het tot stand komen van de overeenkomst afgesproken was dat zij haar facturen zou richten aan Huisman Group International. Overeenkomstig de hoofdregel van het bewijsrecht zal haar de juistheid van deze stelling te bewijzen opgedragen worden. Dat is dus bewijs van de stelling van P&O dat zij weliswaar de onder 2.1 en 4.2 bedoelde overeenkomst had gesloten met Huisman Group, maar dat zij met Huisman Group tevens – op een later tijdstip – overeengekomen is dat Huisman Group International als factuuradres zou fungeren.
4.5. Slaagt P&O niet in dit bewijs, dan staat niet vast dat zij de juiste wederpartij heeft gedagvaard. De vorderingen kunnen dan niet tegen Huisman Group worden toegewezen.
4.6. Slaagt P&O in het bewijs, dan staat vast dat zij de juiste wederpartij heeft gedagvaard. In verband met die situatie overweegt de rechtbank reeds thans het volgende, waarbij zij niet tussen Huisman Group en Huisman Group International zal onderscheiden, maar steeds van Huisman Group zal spreken.
4.7. Huisman Group betwist de toepasselijkheid van de algemene voorwaarden. Zij stelt dat zij haar niet overhandigd zijn en dat uit de tekst van de overeenkomst toepasselijkheid niet blijkt. Indien ze al van toepassing zijn, vernietigt Huisman Group de algemene voorwaarden op grond van art. 6:233 sub b BW omdat haar geen redelijke mogelijkheid is geboden kennis te nemen van de inhoud.
4.8. Huisman Group heeft niet geprotesteerd tegen de herhaalde verwijzing door P&O naar haar algemene voorwaarden op de facturen.
4.9. Ter comparitie is komen vast te staan dat P&O en Huisman Group elkaar al jaren kennen en dat Huisman Group eerder boekingen bij P&O gedaan heeft. P&O heeft ter comparitie verklaard de algemene voorwaarden in december 2007 te hebben toegestuurd. Daarop is niet aangevoerd dat dit niet gebeurd is, maar dat de algemene voorwaarden niet meer bij Huisman Group ‘in de klappers’ zijn gevonden.
4.10. De rechtbank oordeelt gelet op het voorgaande en op het professionele karakter van beide partijen als volgt over de toepasselijkheid van de algemene voorwaarden.
4.11. De voorgedrukte tekst aan de voet van het briefpapier, ook al werden daarin de overigens in het Nederlands aangeduide algemene voorwaarden bij de Engelse vertaling van hun opschrift genoemd, had, nu Huisman Group als internationaal opererende handelsonderneming ervan op de hoogte is dat dit soort voetteksten verwijzingen naar algemene voorwaarden kunnen bevatten, haar aanleiding moeten geven om, als zij van de betekenis van die tekst niet zeker was, daarover opheldering te vragen aan P&O alvorens haar een opdracht tot het verrichten van vervoerswerkzaamheden te verstrekken. Onder deze omstandigheden heeft Huisman Group, door geen nadere toelichting op de voorgedrukte tekst aan de voet van het briefpapier van P&O te vragen en haar zonder meer de opdracht te verstrekken, bij P&O het gerechtvaardigde vertrouwen gewekt dat zij instemde met toepasselijkheid van de P&O Vrachttermen & Transportvoorwaarden.
4.12. Daarmee komt de rechtbank tot de slotsom dat deze algemene voorwaarden deel uitmaken van de overeenkomst tussen partijen.
4.13. Het zojuist overwogene staat – naast het feit dat de toezending van de tekst alleen bij gebrek aan wetenschap, dus niet gemotiveerd, is betwist en daargelaten de mogelijke toepasselijkheid van art. 6:235 jo. art. 2:360 BW – in de weg aan honorering van het beroep op vernietigbaarheid van de voorwaarden. Als P&O erop mocht vertrouwen dat Huisman Group met het gebruik van de P&O Vrachttermen & Transportvoorwaarden instemde, mocht zij er tevens op vertrouwen dat Huisman Group als professionele wederpartij op de hoogte was van de inhoud van die voorwaarden.
4.14. Van belang is dan vooral de uitsluiting van aansprakelijkheid voor vertragingsschade in art. 9.3 van de P&O Vrachttermen & Transportvoorwaarden. Dit luidt:
In geen geval is de Transporteur aansprakelijk voor:
(i) vertraging, ongeacht de oorzaak of het moment.
De verwijten die Huisman Group P&O maakt
4.15. Het standpunt van Huisman Group lijkt, voor zover Huisman Group al rekening houdt met toepasselijkheid van de algemene voorwaarden, in te houden dat P&O in redelijkheid geen beroep op deze bepaling kan doen als zij de vertraging heeft veroorzaakt of heeft laten plaatsvinden terwijl zij zich ervan bewust was daarmee Huisman Group te benadelen, danwel dat de bepaling vernietigbaar is voor zover zij ook aansprakelijkheid voor eigen schuld of opzet uitsluit. Dit standpunt kan niet op voorhand onjuist geacht worden.
4.16. In dit verband is van belang in welke situatie de overtochten plaats vonden. Huisman Group had meerdere afleveradressen per trailer. Haar planning zou vast lopen en zij kon verplichtingen tegenover de geadresseerden niet tijdig nakomen bij vertraging in de overtocht. P&O heeft dit niet weersproken. De rechtbank gaat er daarom vanuit dat P&O behoorde te weten dat Huisman Group een aanzienlijke kans liep schade te lijden ten gevolge van vertraging bij de overtocht.
4.17. Ook is van belang dat Huisman Group stelt dat een average crossing time van drie uur en vijftien minuten overeengekomen was. Ter comparitie is gebleken dat partijen als uitgangspunt voor de vaartijd een gemiddelde van anderhalf uur en voor de overtocht van kade tot kade een gemiddelde duur van twee uur en vijftien minuten gehanteerd kunnen hebben. Dat P&O dit wist en daarbij op de hoogte was van het gegeven dat de tijd nauw luisterde voor Huisman Group, zoals deze betoogt, betekent echter nog niet dat zij terzake in afwijking van haar algemene voorwaarden een garantie heeft gegeven.
4.18. Vooralsnog kan de vraag of een average crossing time als uitgangspunt voor schattingen gold of overeengekomen was, blijven rusten omdat in confesso is dat er vertragingen optraden. De vraag die Huisman Group als eerste zal moeten beantwoorden is of P&O hiervan een voldoende verwijt valt te maken gelet op het onder 4.15 overwogene.
4.19. Huisman Group lijkt te stellen dat dit het geval is waar zij betoogt dat de P&O-directie ‘de schepen zoveel mogelijk volgestopt’ wilde zien in verband met de bestelling van nieuwe, grotere schepen, waardoor afvaarten soms uitsluitend met dat doel uitgesteld werden. Naar aanleiding hiervan heeft zij de brief van 30 juni 2009 (2.7 hierboven) aan P&O geschreven. Zij kan zich hierover nader uitlaten en eventueel bewijs aanbieden.
4.20. Nu P&O de onder 4.4 bedoelde bewijsopdracht geven is niet de meest doeltreffende weg naar een afdoening van deze zaak. De rechtbank acht het van groter belang dat partijen zich nader op de inhoudelijke vragen kunnen beraden gezien de toepasselijkheid van de algemene voorwaarden en de daardoor noodzakelijk geworden toespitsing van Huisman Groups verweer in conventie en stellingen in reconventie. Om proceseconomische redenen zal dan ook Huisman Group in de gelegenheid worden gesteld haar standpunt nader toe te lichten zoals bedoeld onder 4.15-4.19, waarbij zij zich desgewenst tevens nader kan uitlaten over de vraag of zíj als P&O’s wederpartij gezien moet worden of Huisman Group International, met andere woorden of zij haar standpunt over dat onderwerp handhaaft. P&O zal op de akte van Huisman Group bij akte kunnen reageren.
5. De beslissing
De rechtbank
in conventie en in reconventie
5.1. bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van 17 november 2010 voor het nemen van een akte door Huisman Group over hetgeen is vermeld onder 4.20, waarna P&O op de rol van twee weken daarna een antwoordakte kan nemen,
5.2. houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.D.A. den Tonkelaar en in het openbaar uitgesproken op 3 november 2010.