ECLI:NL:RBARN:2010:BO3929
Rechtbank Arnhem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- N.W. Huijgen
- Rechtspraak.nl
Vordering tot opheffing of vermindering van verbeurde dwangsommen in merkinbreukzaak
In deze zaak vorderde de besloten vennootschap B.V. Euromedica Holding en B.V. Euromedica (hierna gezamenlijk aangeduid als Euromedica) de opheffing of vermindering van een verbeurde dwangsom van € 453.780,22, die was opgelegd bij een eerder vonnis van 9 juli 1999. De dwangsom was opgelegd omdat Euromedica was veroordeeld om inbreuken op de merkrechten van Merck te staken en gestaakt te houden. De rechtbank oordeelde dat voor de beoordeling van de vordering alleen omstandigheden relevant zijn die zich hebben voorgedaan vóórdat de maximale dwangsom was verbeurd, wat in dit geval eind augustus 1999 was. De rechtbank stelde vast dat Euromedica reeds vóór deze datum de maximale dwangsom had verbeurd door meer dan 100 doosjes van het geneesmiddel Renitec te verhandelen in strijd met het eerdere vonnis.
De rechtbank oordeelde dat de overeenkomst die in juni 2000 tussen partijen was gesloten, niet leidde tot opheffing of vermindering van de dwangsommen, omdat deze overeenkomst niet relevant was voor de vraag of de dwangsom moest worden opgeheven of verminderd. Euromedica had onvoldoende aangetoond dat zij alle redelijke inspanningen had verricht om aan het vonnis van 9 juli 1999 te voldoen. De rechtbank concludeerde dat er geen omstandigheden waren die konden leiden tot opheffing of vermindering van de dwangsom. De vorderingen van Euromedica werden afgewezen en zij werd veroordeeld in de proceskosten van Merck, die op € 1.079,00 werden begroot.
Dit vonnis is uitgesproken door de voorzieningenrechter N.W. Huijgen op 27 oktober 2010, in aanwezigheid van de griffier M.J. Daggenvoorde.