ECLI:NL:RBARN:2010:BO1710
Rechtbank Arnhem
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte in aanrandingszaak door gebrek aan bewijs
Op 26 oktober 2010 heeft de Rechtbank Arnhem uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 43-jarige man uit Ede, die werd beschuldigd van twee aanrandingen die in begin 2008 plaatsvonden in Wageningen en Ede. De rechtbank sprak de verdachte vrij van beide tenlastegelegde feiten, omdat niet wettig en overtuigend bewezen kon worden dat hij de dader was. De officier van justitie had eerder een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden geëist voor de aanranding in Wageningen, terwijl voor de aanranding in Ede vrijspraak was geëist.
De rechtbank oordeelde dat de aangifte van de slachtoffers niet voldoende werd ondersteund door ander bewijs. De eerste aangifte, gedaan door [slachtoffer1], was problematisch omdat het signalement dat zij gaf niet overeenkwam met dat van de verdachte. Bovendien vond de fotoconfrontatie pas een jaar na het incident plaats, wat de betrouwbaarheid van de herkenning in twijfel trok. Getuigenverklaringen van collega’s van het slachtoffer waren ook niet overtuigend, aangezien zij niet bij het incident aanwezig waren.
Ten aanzien van de tweede aanranding, gepleegd tegen [slachtoffer2], was de rechtbank van mening dat de aangifte niet voldoende bewijs bood. De fotoconfrontatie was niet volgens de juiste procedure uitgevoerd, en de getuigenverklaringen waren niet ondersteunend. De rechtbank concludeerde dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen voor de aanrandingen, en sprak hem daarom vrij van alle beschuldigingen. De uitspraak werd gedaan in een meervoudige kamer van de rechtbank, waarbij de rechters de zaak zorgvuldig hebben beoordeeld en de redelijke termijn van de strafvervolging in acht hebben genomen.