Parketnummer : 05/801027-09
Datum zitting : 27 september 2010
Datum uitspraak : 11 oktober 2010
de officier van justitie in het arrondissement Arnhem
naam : [verdachte],
geboren op : [geboortedatum] te [geboorteplaats],
adres : [adres],
plaats : [woonplaats],
voormalig Soldaat der 1e klasse, [nummer], laatstelijk ingedeeld bij [standplaats].
1. De inhoud van de tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 10 augustus 2009, te Laren, gemeente Lochem,,
als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig
(personenauto) daarmede rijdende over de voor het openbaar verkeer openstaande
weg, Rengersweg O K (N332), rijdende richting Laren,
zeer, althans aanmerkelijk onoplettend, onvoorzichtig en/of onachtzaam zich er
niet althans onvoldoende van heeft vergewist, dat er zich geen verkeer op de
voor het tegemoet rijdend verkeer bestemde rijbaan, komende vanuit de richting
Laren, rijdende richting Lochem bevond, in ieder geval niet heeft gezien dat
zich een bestuurder van een Volkswagen Polo rijdende richting Laren hem
tegemoet is komen rijden en/of dicht is genaderd en (vervolgens) links af is
geslagen en/of naar links heeft gestuurd, richting Rossweg en aldus met de
door hem bestuurde personenauto geheel of gedeeltelijk op de voor het
tegemoetkomend verkeer bestemde rijbaan is gaan rijden en/of terecht is
gekomen en daar in botsing is gekomen met genoemde, hem tegemoet rijdende
Volkswagen Polo
en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan verdachtes schuld te wijten
verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander ([slachtoffer])
zwaar lichamelijk letsel, althans zodanig lichamelijk letsel dat daaruit
tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden
is ontstaan, werd toegebracht;
althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling leidt:
hij op of omstreeks 10 augustus 2009, te Laren, gemeente Lochem,,
als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig
(personenauto) daarmede rijdende over de voor het openbaar verkeer openstaande
weg, Rengersweg O K (N332), rijdende richting Laren, links af is afgeslagen
richting Rossweg en aldus met de door hem bestuurde personenauto op de voor
het tegemoetkomend verkeer bestemde weghelft is gaan rijden en daar in botsing
is gekomen met genoemde, hem tegemoet rijdende Volkswagen Polo
door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt,
althans kon worden veroorzaakt en/of het verkeer op die weg werd gehinderd
althans kon worden gehinderd;
De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover
daaraan in de Wegenverkeerswet 1994 betekenis is gegeven, geacht in dezelfde
betekenis te zijn gebezigd;
2. Het onderzoek ter terechtzitting
De zaak is op 27 september 2010 ter terechtzitting onderzocht. Daarbij is verdachte verschenen.
De officier van justitie, mr. S.Z. Wiarda, heeft geëist dat verdachte ter zake van het primair tenlastegelegde zal worden vrijgesproken en voorts ter zake van het subsidiair tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot betaling van een geldboete van € 350,- subsidiair te vervangen door 7 dagen vervangende hechtenis en tevens tot een ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen voor de duur van 2 maanden, geheel voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
Verdachte heeft het woord ter verdediging gevoerd.
3. De beslissing inzake het bewijs
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Ten aanzien van het primair tenlastegelegde feit
De militaire kamer acht, in overeenstemming met de standpunten van de officier van justitie en de verdediging, niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen verdachte primair is tenlastegelegd en zal verdachte daarvan vrijspreken. De militaire kamer overweegt dat uit de enkele omstandigheid dat verdachte de auto aan wie hij vrije doorgang had moeten verlenen niet heeft gezien niet zonder meer kan volgen dat de verdachte zich zeer, althans aanmerkelijk onoplettend en onvoorzichtig heeft gedragen. Daaraan doet niet af dat die auto voor hem – verdachte - wel tijdig waarneembaar moet zijn geweest en hij daarop zijn rijgedrag moet hebben kunnen afstemmen.
Ten aanzien van het subsidiair tenlastegelegde feit
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359 derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen
- het proces-verbaal van verhoor van getuige [naam], p. 27;
- het proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer], p. 29;
- het proces-verbaal VerkeersOngevalsAnalyse, p. 14 -24.;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 27 september 2010.
Bewezenverklaring
De militaire kamer acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
hij op 10 augustus 2009, te Laren, gemeente Lochem,,
als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig
(personenauto) daarmede rijdende over de voor het openbaar verkeer openstaande
weg, Rengersweg O K (N332), rijdende richting Laren, links af is afgeslagen
richting Rossweg en aldus met de door hem bestuurde personenauto op de voor
het tegemoetkomend verkeer bestemde weghelft is gaan rijden en daar in botsing
is gekomen met een, hem tegemoet rijdende Volkswagen Polo
door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt,
en het verkeer op die weg werd gehinderd;
Hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd is niet bewezen. Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
De beslissing dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
4. De kwalificatie van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van subsidiair:
Overtreding van artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994.
5. De strafbaarheid van verdachte
Niet is gebleken van feiten of omstandigheden die de strafbaarheid van verdachte geheel uitsluiten.
6. De motivering van de sancties
Bij de beslissing over de straf heeft de militaire kamer rekening gehouden met:
- de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan;
- de persoon en de persoonlijke en financiële omstandigheden van verdachte, waarbij onder meer is gelet op het uittreksel uit het algemeen documentatieregister betreffende verdachte, gedateerd 27 september 2010.
De militaire kamer overweegt in het bijzonder het navolgende.
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft ter zake van het subsidiair tenlastegelegde gerekwireerd tot oplegging van een geldboete van € 350,- subsidiair te vervangen door 7 dagen vervangende hechtenis en voorts tot een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 2 maanden, geheel voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
De officier van justitie heeft bij het bepalen van de eis rekening gehouden met de houding van verdachte ten opzichte van het slachtoffer, met de blanco documentatie van verdachte en met artikel 63 Wetboek van Strafrecht.
Het standpunt van verdachte
Door de verdachte is geen verweer ten aanzien van de strafmaat gevoerd. Wel heeft hij ter terechtzitting verklaard dat hij zijn rijbewijs nodig heeft voor zijn werk.
Beoordeling van de standpunten en conclusie
Verdachte heeft tijdens het voorsorteren en bij het links afslaan een personenauto over het hoofd gezien. Hij is daardoor min of meer frontaal op deze tegemoet komende auto gebotst. De passagier van de tegemoetkomende auto heeft hierbij lichamelijk letsel opgelopen. Verdachte heeft door zijn handelen gevaar op de weg veroorzaakt en dit gevaar heeft zich ook verwezenlijkt.
In het voordeel van verdachte houdt de militaire kamer rekening met het feit dat hij nooit eerder voor dergelijke feiten met justitie in aanraking is geweest.
Verdachte is op 17 juni 2010 door de militaire politierechter te Arnhem ter zake van het opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2, eerste lid, aanhef en onder B van de Opiumwet gegeven verbod veroordeeld tot 2 maanden gevangenisstraf voorwaardelijk met een proeftijd
van 2 jaren en 200 uren werkstraf subsidiair 100 dagen hechtenis.
De militaire kamer zal rekening houden met het bepaalde in artikel 63 Wetboek van Strafrecht, nu de hierboven genoemde veroordeling is uitgesproken nadat het tenlastegelegde en bewezen verklaarde feit is gepleegd.
Alle omstandigheden in aanmerkingen nemende, is de militaire kamer van oordeel dat de door de officier van justitie gevorderde straf en maatregel niet voldoende recht doen aan de bewezenverklaring en de omstandigheden waaronder dit plaatsvond waarbij in het bijzonder acht wordt geslagen op de ingrijpende gevolgen zowel op de korte als op de (middel)lange termijn die het handelen van verdachte voor het slachtoffer heeft gehad. De militaire kamer gaat in haar afdoening van deze zaak dan ook boven de eis van de officier van justitie en acht mede gelet op de afdoening voor soortgelijke zaken een geldboete van € 500,- dan ook passend en geboden. Gelet op de ernst van het feit zal de militaire kamer daarnaast aan verdachte opleggen een ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen voor de duur van 4 maanden, waarvan 2 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren. Het voorwaardelijke deel van de ontzegging die zal worden opgelegd, dient als waarschuwing voor verdachte om zich voortaan van het plegen van delicten te onthouden en meer voorzichtigheid in het verkeer zal betrachten.
7. De toegepaste wettelijke bepalingen
De beslissing is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 23, 24, 24a, 24c, 63 en 91 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 5, 177, 178 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994.
De militaire kamer, rechtdoende:
Spreekt verdachte vrij van het onder primair tenlastegelegde feit.
Verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder punt 4.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
A. een betaling van een geldboete van € 500,- (vijfhonderd euro),
bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door de duur van 10 dagen hechtenis.
B. ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van motorvoertuigen, bromfietsen daaronder begrepen, voor de duur van 4 (vier) maanden.
Bepaalt dat van deze ontzegging 2 (twee) maanden niet tenuitvoer zullen worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd van 2 (twee) jaren heeft schuldig gemaakt aan een strafbaar feit.
Aldus gewezen door:
mr. T.P.E.E. van Groeningen (voorzitter), mr. A.T.M. Vrijhoeven (rechter) en kolonel mr. B.F.M. Klappe (militair lid),
in tegenwoordigheid van mr. B.C.C. van den Bosch, griffier
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 11 oktober 2010.