ECLI:NL:RBARN:2010:BO0193
Rechtbank Arnhem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Schadevergoeding na ontbinding van mobiele telefonie-overeenkomst
In deze zaak vorderde Intrum Justitia schadevergoeding op basis van artikel 6:277 BW na de ontbinding van een mobiele telefonie-overeenkomst. De kantonrechter heeft in een tussenvonnis van 14 juni 2010 bepaald dat Intrum Justitia zich nader mocht uitlaten over de grondslag van haar vordering tot betaling van een factuur van 6 oktober 2009, die betrekking had op toekomstige termijnen. Intrum Justitia heeft in haar akte de grondslag van haar vordering nader onderbouwd, maar de kantonrechter oordeelde dat de schade niet voldoende was onderbouwd. De kantonrechter wees de vordering tot betaling van de factuur van € 66,51 af, omdat Intrum Justitia niet in staat was om de door haar geleden schade te specificeren en te onderbouwen.
Daarnaast werd de vordering tot betaling van buitengerechtelijke kosten van € 37,00 toegewezen, omdat Intrum Justitia aannemelijk had gemaakt dat zij buitengerechtelijke werkzaamheden had verricht. De kantonrechter oordeelde dat het verweer van de gedaagde partij, die zich beriep op verrekening van belminuten met openstaande facturen, niet voldoende was onderbouwd en daarom buiten beschouwing werd gelaten.
In de beslissing werd de gedaagde partij veroordeeld tot betaling van een totaalbedrag van € 155,99, vermeerderd met wettelijke rente, en werd zij ook veroordeeld in de proceskosten. De kantonrechter verklaarde de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad en wees het meer of anders gevorderde af. Dit vonnis is uitgesproken door kantonrechter M.J. Blaisse op 13 september 2010.