ECLI:NL:RBARN:2010:BN9787

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
5 oktober 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
10-913
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wraking ongegrond in procedure Euro Beveiligingen B.V. tegen maatschap OMVR Lunenberg Advocaten

In de beschikking van 5 oktober 2010 heeft de Rechtbank Arnhem het wrakingsverzoek van Euro Beveiligingen B.V. afgewezen. Het verzoek tot wraking was ingediend tegen de rechters mr. [X] en mr. [Y] in de procedure tussen Euro Beveiligingen B.V. en de maatschap OMVR Lunenberg Advocaten. De wrakingskamer heeft vastgesteld dat de gronden van wraking, die onder andere betrekking hadden op het bekendmaken van de naam van de behandelend kantonrechter en het toekennen van een proceskostenveroordeling, niet binnen haar bevoegdheid vallen.

De rechtbank heeft verder geoordeeld dat er geen feiten of omstandigheden zijn aangevoerd die erop wijzen dat de rechterlijke onpartijdigheid in het geding zou kunnen komen, zoals vereist door artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). De beoordeling van de onpartijdigheid van de rechter is gebaseerd op de veronderstelling dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling onpartijdig is, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit vermoeden weerleggen.

De wrakingsprocedure is behandeld op 4 oktober 2010, waarbij de gemachtigde van de verzoeker niet is verschenen, maar wel een vervanger. De rechtbank heeft geconcludeerd dat het wrakingsverzoek ongegrond is en heeft het verzoek afgewezen. Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK ARNHEM
Wrakingskamer
registratienummer: 10-913
Beschikking van 5 oktober 2010
inzake
Euro Beveiligingen B.V.,
verzoeker tot wraking,
gemachtigde [de heer A]
en
mrs. [X en Y],
te weten mr. [X] in hoedanigheid van rolrechter en mr. [Y] in hoedanigheid van behandelend kantonrechter in de zaak tussen Euro Beveiligingen B.V. en de maatschap OMVR Lunenberg Advocaten.
1. De procedure
1.1. Bij schrijven van 24 juli 2010 heeft verzoeker een wrakingsverzoek ingediend tegen mrs. [X en Y]
1.2. Bij schrijven van 7 september 2010 heeft mr. [X] aangegeven niet in de wraking te berusten en heeft zij haar zienswijze ten aanzien van het wrakingsverzoek uiteengezet. Bij faxbericht van 20 september 2010 heeft de gemachtigde [de heer A] zijn standpunt nader uiteengezet.
1.3. Op 4 oktober 2010 is het wrakingsverzoek ter zitting van de wrakingskamer behandeld. De heer [de heer B] is verschenen. De heer [A] is met voorafgaande kennisgeving niet verschenen. Wel is verschenen de heer [C] als vervanger van [A].
2. De beoordeling
2.1. Gelet op artikel 36 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna: Rv) dient in een wrakingsprocedure te worden beslist of er sprake is van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
2.2. Bij de beoordeling van een beroep op het ontbreken van onpartijdigheid bij de rechter in de zin van artikel 6 lid 1 EVRM (en artikel 14 lid 1 IVBPR) dient voorop te staan dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich uitzonderlijke omstandigheden voordoen die een zwaarwegende aanwijzing vormen dat een rechter jegens een procespartij vooringenomen is, althans dat de bij die partij bestaande vrees daarvoor objectief gerechtvaardigd is.
2.3. Voorzover de gronden van wraking zien op het bekend maken van de naam van de behandelend kantonrechter en het toekennen van een proceskostenveroordeling, is de wrakingskamer van oordeel dat dit niet binnen haar bevoegdheid valt. Ten aanzien van de overige gronden die verzoeker aan het verzoek tot wraking ten grondslag heeft gelegd zijn geen feiten en omstandigheden aangevoerd waaruit zou kunnen worden afgeleid dat de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden als bedoeld in artikel 36 Rv.
2.4. Het voorgaande leidt ertoe dat het wrakingsverzoek zal worden afgewezen.
3. De beslissing
De rechtbank:
wijst het verzoek tot wraking af.
Deze beschikking is gegeven door mrs J.D.A. den Tonkelaar (voorzitter), G.H.W. Bodt en G.A. van Straaten in tegenwoordigheid van de griffier mr. S. Westerdijk.
de griffier de voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.