ECLI:NL:RBARN:2010:BN9334

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
29 september 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
204197
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onteigening ten algemene nutte door de Gemeente Tiel van percelen van Vabeog Amersfoort B.V.

In deze zaak vordert de Gemeente Tiel de onteigening van percelen ten algemene nutte, met toepassing van titel IV van de Onteigeningswet. De Gemeente heeft de onteigening aangevraagd bij vervroegde uitspraak, waarbij Vabeog Amersfoort B.V. als eigenaar van de percelen is aangewezen in een Koninklijk Besluit van 24 april 2009. De Gemeente vraagt de rechtbank tevens om het bedrag van de schadeloosstelling te bepalen. Vabeog verzet zich tegen de onteigening en stelt dat de Gemeente niet ontvankelijk moet worden verklaard in haar vordering, omdat de Gemeente geen serieuze onderhandelingen heeft gevoerd en het aanbod van € 900.000,-- niet onderbouwd is. Vabeog betwist ook de waarde van de percelen, die volgens hen op € 5.600.000,-- dient te worden getaxeerd.

De rechtbank overweegt dat het zelfrealisatieverweer van Vabeog door de Kroon is verworpen, omdat niet is aangetoond dat Vabeog bouwplannen heeft gepresenteerd die voldoen aan het nieuwe bestemmingsplan. De rechtbank concludeert dat de Gemeente terecht heeft besloten tot dagvaarding over te gaan, en dat de gevorderde onteigening niet onrechtmatig of ongegrond is. De rechtbank bepaalt dat het voorschot op de schadeloosstelling € 747.000,-- bedraagt, en dat de zekerheidstelling € 83.000,-- zal zijn. De rechtbank benoemt drie deskundigen voor het begroten van de schadeloosstelling en wijst mr. R.J.J. van Acht aan als rechter-commissaris. De beslissing van de rechtbank is openbaar uitgesproken op 29 september 2010.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK ARNHEM
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 204197 / HA ZA 10-1562 ON
Vonnis van 29 september 2010
in de zaak van
de publiekrechtelijke rechtspersoon
GEMEENTE TIEL,
zetelend te Tiel,
eiseres,
advocaat mr. B.S. ten Kate te Arnhem,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
VABEOG AMERSFOORT B.V.,
gevestigd te Amersfoort,
gedaagde,
advocaat mr. E.M. van Zelm te De Bilt.
De partijen zullen hierna de Gemeente en Vabeog genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De beoordeling
2.1. De Gemeente vordert met toepassing van titel IV van de Onteigeningswet de onteigening ten algemenen nutte en ten name van de Gemeente, bij vervroegde uitspraak, van de in de dagvaarding omschreven percelen, waarvan bij Koninklijk Besluit van 24 april 2009, nr. 09.001123, gepubliceerd in de Staatscourant van 28 mei 2009, nr. 96, Vabeog als eigenaar is aangewezen en voorts dat de rechtbank het bedrag van de schadeloosstelling zal bepalen.
2.2. Vabeog voert verweer tegen de gevorderde onteigening en verzoekt de Gemeente niet ontvankelijk te verklaren in haar vordering, althans haar deze te ontzeggen. Zij heeft daartoe aangevoerd dat in het Koninklijk Besluit weliswaar is ingegaan op de punten terzake van de bestemmingsplanprocedure en het in dat kader in staat zijn en bereid zijn om tot zelfrealisatie over te gaan, alsmede op het gevoerde minnelijk overleg maar dat de Gemeente er volledig aan voorbij gaat dat – in de woorden van Vabeog - de aldaar genoemde punten niet dekkend zijn om de vordering terzake van het vervroegd uitspreken van de onteigening te kunnen toewijzen. Daarnaast heeft Vabeog opgeworpen dat de Gemeente geen serieuze onderhandelingen heeft gevoerd zoals bedoeld in art. 17 OW nu het door de Gemeente gedane aanbod van
€ 900.000,-- niet door haar is onderbouwd en zij niet heeft gereageerd op de stelling van Vabeog dat de grond op basis van woningbouwontwikkeling op
€ 5.600.000,-- dient te worden getaxeerd.
2.3. Uit het KB komt naar voren dat het door Vabeog gevoerde zelfrealisatieverweer
door de Kroon is verworpen omdat niet is gebleken dat Vabeog bouwplannen heeft
gepresenteerd in overeenstemming met het nieuwe bestemmingsplan. In dat licht
bezien is het thans door Vabeog gevoerde verweer te vaag om te kunnen
concluderen dat de Kroon op dit punt in redelijkheid niet tot het oordeel heeft kunnen komen dat de percelen in geschil moeten worden onteigend.
2.4. Het feit dat de Gemeente en de Vabeog kennelijk zeer van mening verschillen
over de waarde van de te onteigenen percelen leidt op zichzelf niet tot de
conclusie dat de Gemeente geen serieus minnelijk overleg met Vabeog heeft
gevoerd zoals bedoeld in art. 17 OW. Vaststaat dat de Gemeente bij brief van 22
september 2009 aan Vabeog een (laatste) bod ter voorkoming van onteigening
heeft gedaan. Gedaagde heeft de genoemde brief overgelegd. Uit die
brief blijkt dat de Gemeente bij brief van 9 oktober 2007 een bod had
uitgebracht van € 900.000,-- en dat daaraan voorafgaand ook al onderhandelingen
met Vabeog hadden plaatsgevonden. In verband met verslechterde
marktomstandigheden is het aanbod verlaagd tot € 830.000,--.
Vabeog heeft het aanbod van de Gemeente niet aanvaard. Anders dan Vabeog aanvoert was de Gemeente bij het doen van het aanbod niet gehouden een gedetailleerde onderbouwing daarvan te geven. Uit de voorgeschiedenis zoals weergegeven in de brief van 22 september 2009 blijkt dat tussen de partijen uitvoerig is gesproken onder meer over een ruiling van grond en een woningbouwontwikkeling ter plaatse door Vabeog in samenwerking met de Gemeente. Nadat deze alternatieven waren afgevallen is de Gemeente met haar eerste bod gekomen. Waarop de door Vabeog gestelde waarde van € 5.600.000,-- is gebaseerd is niet door haar toegelicht. Tegen die achtergrond kan niet worden geconcludeerd dat de Gemeente onvoldoende serieus heeft geprobeerd de grond langs minnelijke weg te verwerven.
2.5. De Gemeente heeft op grond van het vorenstaande terecht kunnen besluiten om tot
dagvaarding over te gaan.
2.6. De gevorderde onteigening komt de rechtbank ook overigens niet onrechtmatig of
ongegrond voor, zij kan vervroegd worden uitgesproken.
2.7. Er is geen overeenstemming bereikt over de hoogte van de aan Vabeog toe te
kennen schadeloosstelling.
2.8. Niet is gebleken dat tussen de Gemeente en Vabeog over het aan Vabeog
toekomende voorschot op de schadeloosstelling overeenstemming is bereikt.
Het voorschot op de schadeloosstelling zal worden bepaald op 90% van de bij
dagvaarding aangeboden schadeloosstelling. De laatstelijk aan Vabeog
aangeboden schadeloosstelling bedraagt € 830.000,--, zodat het voorschot dient te
worden bepaald op € 747.000,--.
2.9. Ingevolge het bepaalde in artikel 54i van de Onteigeningswet zal het bedrag van de
zekerheidstelling worden bepaald op het verschil tussen aanbod en voorschot,
ofwel op € 83.000,--.
2.10. Alvorens verder te beslissen zal de rechtbank op de voet van het bepaalde bij
artikel 54j van de Onteigeningswet drie deskundigen benoemen tot het begroten
van de schadeloosstelling, alsmede een rechter-commissaris.
2.11. Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.
3. De beslissing
De rechtbank
spreekt uit de onteigening ten algemene nutte en ten name van de Gemeente van:
- het perceel kadastraal bekend Gemeente Tiel, sectie D, nummer 5016, groot 00.36.34 ha,
Bedrijvigheid (industrie), grondplannummer 1,
- het perceel kadastraal bekend Gemeente Tiel, sectie D, nummer 5962, groot 00.08.55 ha,
Opslagterrein, grondplannummer 2,
bepaalt het bedrag van het voorschot op de schadeloosstelling ten behoeve van Vabeog voor de onteigening van voornoemde percelen op € 747.000,-- (zevenhonderdzevenenveertig- duizend euro),
bepaalt voorts de som als zekerheid voor de voldoening van de aan Vabeog uiteindelijk verschuldigde schadeloosstelling op het bedrag van € 83.000,-- (drieentachtigduizend euro) en bepaalt dat die zekerheid zal plaatsvinden door het stellen van een bankgarantie dan wel door middel van een andere zekerheid waarover eiseres en gedaagde het onderling eens kunnen worden,
en alvorens verder te beslissen
benoemt tot deskundigen voor het begroten van de schadeloosstelling:
- [namen deskundigen]
benoemt tot rechter-commissaris om vergezeld van de griffier bij de opneming door de deskundigen van de ligging en de gesteldheid van de beide percelen, waarvan hiervoor de onteigening is uitgesproken, tegenwoordig te zijn, het lid van deze rechtbank mr. R.J.J. van Acht, die hiertoe zal overgaan op een nog nader in overleg met de partijen en de deskundigen te bepalen datum en tijdstip,
wijst aan als nieuwsblad in de zin van artikel 54j van de Onteigeningswet:
De Gelderlander, editie Betuwe,
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. D. van Driel van Wageningen, mr. H.C.A Walda en mr. R.J.J. van Acht en in het openbaar uitgesproken op 29 september 2010.