ECLI:NL:RBARN:2010:BN8475

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
21 september 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
701606
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wrakingsverzoek tegen rechter in civiele procedure over ontbinding arbeidsovereenkomst

In deze zaak heeft de Rechtbank Arnhem op 21 september 2010 uitspraak gedaan over een wrakingsverzoek van verzoekster, die zich niet in de beslissing van de kantonrechter kon vinden. De kantonrechter had een verzoek om uitstel van de zitting afgewezen, wat verzoekster als partijdig ervoer. Verzoekster, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. G.J. van Brakel, stelde dat de afwijzing van het uitstel haar de mogelijkheid ontnam om adequaat verweer te voeren tegen een aanvullende productie die door de wederpartij was ingediend. De gemachtigde voerde aan dat hij de productie pas kort voor de zitting had ontvangen en dat hij daardoor niet in staat was om de inhoud ervan met een financieel deskundige te bespreken.

De rechtbank overwoog dat de beslissing van de kantonrechter een inhoudelijke beslissing was en dat deze niet ter beoordeling aan de wrakingskamer lag. De rechtbank concludeerde dat er geen schijn van partijdigheid was, enkel omdat de beslissing ongunstig was voor verzoekster. De rechtbank benadrukte dat de mogelijkheden die de gemachtigde had om te reageren op de beslissing van de kantonrechter niet gericht waren op het bestrijden van een vermeende partijdigheid, maar op het verkrijgen van uitstel. De rechtbank wees het wrakingsverzoek af, omdat er geen feiten of omstandigheden waren die de onpartijdigheid van de rechter in twijfel trokken.

De beslissing werd genomen door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en werd openbaar uitgesproken. Tegen deze beslissing stond geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK ARNHEM
Wrakingskamer
zaaknummer / rolnummer: 701606 HA VERZ 10-1332
Beschikking van 21 september 2010
inzake
[verzoekster]
wonende te [woonplaats],
verzoekster tot wraking,
gemachtigde mr. G.J. van Brakel te Huissen,
en
mr. [r[rechter],
in haar hoedanigheid van rechter in de zaak tussen [betrokkene] (hierna: [betrokkene]) en [verzoekster] (zaaknummer/rolnummer 701606 HA VERZ 10-1332).
1. De procedure
1.1. Ter terechtzitting van 7 september 2010 heeft gemachtigde van verzoekster een wrakingsverzoek ingediend tegen mr. [rechter].
1.2. Bij schrijven van 13 september 2010 heeft mr. [rechter] aangegeven niet in de wraking te berusten en heeft zij haar zienswijze ten aanzien van het wrakingsverzoek uiteengezet.
1.3. Op 16 september 2010 is het wrakingsverzoek ter zitting van de wrakingskamer behandeld.
1.4 Ter zitting van 16 september 2010 heeft de wrakingskamer mondeling uitspraak gedaan, welke nadien op schrift is gesteld en op xx september 2010 aan partijen wordt toegezonden.
2. De feiten
2.1. [betrokkene] heeft bij de rechtbank een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst van verzoekster, [verzoekster], ingediend. Verzoekster heeft, via haar gemachtigde, verweer gevoerd. Op 6 september 2010 heeft mr. Klaassen, gemachtigde van [betrokkene], een aanvullende productie voor de zitting van 7 september 2010 ingebracht. Gemachtigde van verzoekster heeft verzocht om uitstel van de mondelinge behandeling teneinde hierop adequaat verweer te kunnen voeren. Mr. [rechter] heeft dit verzoek gemotiveerd afgewezen.
3. Het wrakingsverzoek en het verweer
3.1. Verzoekster stelt dat aan haar door de afwijzing van het verzoek om uitstel onvoldoende de gelegenheid is geboden inhoudelijk verweer te kunnen voeren en dat door deze gang van zaken de onpartijdigheid van mr. [rechter] schade heeft geleden. Gemachtigde van verzoekster voert daartoe aan dat hij de productie eerst daags voor de zitting om 12.40 uur heeft ontvangen. Hij was toen niet op kantoor, zodat hij de productie net voor de zitting op 7 september 2010 onder ogen kreeg. De productie is geschreven door de accountant van de wederpartij. De gemachtigde van verzoekster heeft uitstel verzocht om deze zo nodig nog te kunnen bespreken met een financieel deskundige. Door hem slechts de gelegenheid te bieden ter zitting van de kantonrechter te reageren, is volgens gemachtigde het beginsel van hoor en wederhoor geschonden. Blijkens de ter zitting van de wrakingskamer gegeven toelichting stonden de gemachtigde naar aanleiding van de beslissing van mr. [rechter] slechts vier mogelijkheden ten dienste, namelijk hoger beroep tegen een voor verzoekster nadelige ontbindingsbeschikking, onttrekking als advocaat, instemmen met de behandeling van de productie zonder advies van een financieel deskundige en indienen van een wrakingsverzoek. Gelet op het feit dat de drie eerstgenoemde mogelijkheden voor gemachtigde op onoverkomelijke bezwaren stuitten, heeft hij het wrakingsverzoek ingediend.
3.2. Mr. [rechter] heeft verweer gevoerd. Voor zover nodig gaat de rechtbank daarop hieronder nader in.
4. De beoordeling
4.1. Gelet op artikel 36 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering dient in een wrakingsprocedure te worden beslist of er sprake is van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
4.2. Bij de beoordeling van een beroep op het ontbreken van onpartijdigheid bij de rechter in de zin van artikel 6 lid 1 EVRM (en artikel 14 lid 1 IVBPR) dient voorop te staan dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich uitzonderlijke omstandigheden voordoen die een zwaarwegende aanwijzing vormen dat een rechter jegens een procespartij vooringenomen is, althans dat de bij die partij bestaande vrees daarvoor objectief gerechtvaardigd is.
4.3. Met betrekking tot de vraag of sprake is van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden, overweegt de rechtbank als volgt.
4.4. Naar het oordeel van de rechtbank dient het wrakingsverzoek te worden afgewezen, waartoe als volgt wordt overwogen. Mr. [rechter] heeft een verzoek tot uitstel afgewezen en daarmee een inhoudelijke beslissing genomen. Een inhoudelijke beslissing ligt niet ter beoordeling aan de wrakingskamer. Uit de door mr. [rechter] genomen beslissing valt voorts geen schijn van partijdigheid af te leiden. Het enkele feit dat de beslissing ongunstig is voor verzoekster, zoals haar gemachtigde stelt, wijst er niet op dat de rechter partijdig is noch rechtvaardigt dit de vrees daartoe. De door de gemachtigde weergegeven omstandigheden brengen niet met zich dat de voornoemde beslissing van mr. [rechter] een zodanige schending van het hoor en wederhoor beginsel opleverde dat reeds dit een zwaarwegende aanwijzing voor partijdigheid oplevert of dat dit de vrees daartoe rechtvaardigt.
Gemachtigde van verzoekster heeft ter zitting gesteld dat hij op het moment dat mr. [rechter] haar beslissing nam vier mogelijkheden had, namelijk hoger beroep, onttrekking als advocaat, instemmen met de behandeling en wraking. Genoemde mogelijkheden zijn er naar het oordeel van de rechtbank niet op gericht op te treden tegen een partijdig schijnende rechter, maar om uitstel te krijgen.
Daar komt bij dat in dit geval de ter zitting gedane mededeling “ik ga u wraken” met zich brengt dat de rechter behoort te stoppen met het onderzoek ter zitting. Het gevolg was dat gemachtigde van verzoekster aan de rechter de mogelijkheid heeft ontnomen om ter zitting alternatieven te bespreken die de zijdens verzoekster gestelde schending van het hoor en wederhoor beginsel zouden kunnen compenseren.
4.5 Het voorgaande leidt ertoe dat het wrakingsverzoek zal worden afgewezen.
5. De beslissing
De rechtbank:
wijst het verzoek tot wraking af.
Deze beschikking is gegeven door mrs. J.D.A. den Tonkelaar, voorzitter, mr. T.P.E.E. van Groeningen en mr. D.T. Boks, rechters, in tegenwoordigheid van de griffier mr. M.W. Bolzoni en in het openbaar uitgesproken op 16 september 2010.
de griffier de voorzitter
mr. M.W. Bolzoni mr. J.D.A. den Tonkelaar
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.