ECLI:NL:RBARN:2010:BN6398

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
2 september 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09/4399
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om openbaarmaking van wapenverloven op basis van de Wet openbaarheid van bestuur

In deze zaak heeft eiseres, wonende te Apeldoorn en vertegenwoordigd door mr. H. van Drunen, op 18 mei 2009 een verzoek ingediend op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) om afschriften van alle in 2007 en 2008 verleende wapenverloven op basis van de Wet wapens en munitie (Wwm). De verweerder, de Korpschef van de Politieregio Gelderland-Zuid, heeft op 13 juli 2009 een aantal gegevens verstrekt in de vorm van digitale lijsten in Excel-format, maar heeft de openbaarmaking van het echte vergunning- of verlofnummer en de naam en vestigingsplaats van organisaties geweigerd. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld.

De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard en het bestreden besluit vernietigd, omdat de weigering tot openbaarmaking van het echte verlofnummer niet voldoende was gemotiveerd. De rechtbank oordeelde dat het belang van de bescherming van de persoonlijke levenssfeer niet opweegt tegen het belang van openbaarheid, aangezien verweerder onvoldoende had aangetoond hoe openbaarmaking van het verlofnummer tot identificatie van de verlofhouder zou kunnen leiden. De rechtbank heeft echter de weigering tot openbaarmaking van de naam en vestigingsplaats van organisaties in stand gelaten, omdat dit tot onveilige situaties zou kunnen leiden.

De rechtbank heeft verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiseres, die zijn begroot op € 322 voor de kosten van rechtsbijstand in bezwaar en € 874 in beroep. Tevens dient verweerder het door eiseres betaalde griffierecht van € 150 te vergoeden. De uitspraak is gedaan op 2 september 2010, en tegen deze uitspraak staat voor belanghebbenden binnen 6 weken hoger beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK ARNHEM
Sector bestuursrecht
registratienummer: AWB 09/4399
uitspraak ingevolge artikel 8:77 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) van 2 september 2010.
inzake
[eiseres], eiseres,
wonende te Apeldoorn, vertegenwoordigd door mr. H. van Drunen,
tegen
de Korpschef van de Politieregio Gelderland-Zuid, verweerder.
1. Aanduiding bestreden besluit
Besluit van verweerder van 19 oktober 2009.
2. Procesverloop
Eiseres heeft op 18 mei 2009 aan verweerder op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) verzocht om verstrekking van afschriften van alle in 2007 en 2008 verleende wapenverloven op basis van de Wet wapens en munitie (Wwm).
Op 13 juli 2009 heeft verweerder op dit verzoek beslist, in zoverre dat aan eiseres een aantal op de verloven voorkomende gegevens door middel van een excelbestand worden verstrekt. Bij brief van 21 juli 2009 zijn twee excelbestanden op CD-rom over 2007 en 2008 aan eiseres verstrekt.
Bij het bestreden besluit heeft verweerder het tegen het besluit van 13 juli 2009 gemaakte bezwaar ongegrond verklaard en dit besluit gehandhaafd.
Tegen dit besluit is beroep ingesteld. Naar de door partijen ingebrachte stukken, waaronder een door verweerder ingediend verweerschrift, wordt hier kortheidshalve verwezen
Het beroep is behandeld ter zitting van de rechtbank van 10 maart 2010. Eiseres is aldaar vertegenwoordigd door mr. H. van Drunen, werkzaam bij Juridisch Adviesbureau Maury. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. M.J.R.M. Pompen.
Verweerder heeft ter zitting enkele voorbeelden van wapenverloven aan de rechtbank overgelegd met een beroep op artikel 8:29, eerste lid, van de Awb. De rechtbank heeft beperking van de kennisneming gerechtvaardigd geacht en eiseres heeft de toestemming als bedoeld in artikel 8:29, vijfde lid van de Awb ter zitting verleend.
De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting geschorst om verweerder in de gelegenheid te stellen een nadere motivering van het besluit te geven dan wel een nieuw besluit te nemen.
Verweerder heeft een nadere motivering van het besluit verstrekt en eiseres heeft hierop gereageerd.
Na toestemming van partijen te hebben verkregen om uitspraak te doen zonder nadere zitting heeft de rechtbank het onderzoek op 25 mei 2010 gesloten.
3. Overwegingen
Eiseres heeft op grond van de Wob verzocht om verstrekking van afschriften van alle in 2007 en 2008 verleende wapenverloven op basis van de Wwm. Daarbij is aangegeven dat deze in geanonimiseerde vorm kunnen worden verstrekt.
Subsidiair is verzocht om een digitale lijst in Excel-format, waarop alle openbare gegevens zijn vermeld. Daarbij heeft eiseres aangegeven dat het voor haar van belang is dat zij kan zien welk wapen op welk verlof staat en dat zij een steekproef kan nemen om na te gaan of de gegevens op deze lijst juist zijn.
Verweerder heeft twee digitale lijsten in Excel-format openbaargemaakt. Deze lijsten bevatten de volgende gegevens: PLC (code Korps Gelderland-Zuid), datum afgifte, geldigheidsperiode, soort vergunning, reden aanvraag, doel van het verlof, vestigingsplaats organisatie, woonplaats beheerder, geboortejaar beheerder (tenzij woonplaats met minder dan 1000 inwoners), woonplaats vergunninghouder, geboortejaar vergunninghouder (tenzij woonplaats met minder dan 1000 inwoners), wapensoort, wapenmerk, wapentype, kaliber en aantal wapens.
De openbaarmaking van het verlofnummer, alsmede de geboortegemeente van de beheerder of vergunninghouder en de namen en adressen van organisaties is door verweerder geweigerd met een beroep op artikel 10, tweede lid, onder e en g, van de Wob.
Eiseres heeft zich gemotiveerd gekeerd tegen het bestreden besluit. Op haar stellingen zal in het navolgende worden ingegaan.
Wettelijk kader
Ingevolge artikel 3, eerste lid, van de Wob kan een ieder een verzoek om informatie neergelegd in documenten over een bestuurlijke aangelegenheid richten tot een bestuursorgaan of een onder verantwoordelijkheid van een bestuurorgaan werkzame instelling, dienst of bedrijf.
Ingevolge het vijfde artikellid wordt een verzoek om informatie ingewilligd met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 10 en 11.
Ingevolge artikel 10, tweede lid, van de Wob blijft het verstrekken van informatie ingevolge deze wet achterwege voor zover het belang daarvan niet opweegt tegen de volgende belangen:
e. de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer.
g. het voorkomen van onevenredige bevoordeling of benadeling van bij de aangelegenheid
betrokken natuurlijke personen of rechtspersonen dan wel van derden.
Bespreking gronden
Gelet op het beroepschrift is in geding de weigering tot openbaarmaking van de volgende gegevens:
1) het echte vergunning- of verlofnummer;
2) de naam en vestigingsplaats van organisaties.
Vooraf merkt de rechtbank op dat het recht op openbaarmaking ingevolge de Wob uitsluitend het algemene belang van een goede en democratische bestuursvoering dient, welk belang de Wob vooronderstelt. Derhalve kan ten aanzien van openbaarheid geen onderscheid worden gemaakt naar gelang van de persoon of de oogmerken van de verzoeker. De vraag of een ander dan het openbaar belang zich voordoet, dient door de rechtbank integraal te worden beoordeeld. De rechterlijke toetsing van het bestuurlijk oordeel over de vraag of het openbaarheidsbelang meer of minder zwaar weegt dan de andere in artikel 10, tweede lid, van de Wob genoemde belangen, wijkt niet af van de (redelijkheids)toetsing overeenkomstig het tweede lid van artikel 3:4 van de Awb. Bij deze belangenafweging dient het uitgangspunt van de Wob – openbaarheid is regel – zwaar te wegen.
Na met toepassing van artikel 8:29, vijfde lid, van de Awb van de geweigerde (delen van) documenten kennis te hebben genomen, overweegt de rechtbank als volgt.
ad 1) Het echte vergunning- of verlofnummer
Verweerder heeft geweigerd het echte vergunning- of verlofnummer openbaar te maken alsmede het klantnummer, wapennummer, naam en voornamen vergunninghouder, adres en postcode vergunninghouder en pasfoto vergunninghouder. De openbaarmaking van deze gegevens tezamen is geweigerd op grond van artikel 10, tweede lid, aanhef en onder e en g, van de Wob. Deze gegevens zijn volgens verweerder, al dan niet in combinatie met andere gegevens, herleidbaar tot personen. Het belang van de bescherming van de privacy van de verlofhouder weegt volgens verweerder zwaarder dan het belang bij openbaarmaking van de gegevens. Uit een oogpunt van veiligheid en openbare orde is het onwenselijk informatie over vuurwapenbezit openbaar te maken, zodat het belang van het voorkomen van onevenredige benadeling van bij de aangelegenheid betrokken natuurlijke personen of rechtspersonen dan wel derden zich tegen openbaarmaking verzet.
Eiseres heeft gesteld dat (de verstrekking van) een fictief verlofnummer in feite een fictief wapennummer is. Door de vorm van informatieverstrekking in een digitale lijst is nimmer te achterhalen welk wapen op welk verlof (met welk ander wapen) stond. Met het afwijken van de voorkeur van eiseres voor informatieverstrekking is het niet mogelijk om in één oogopslag te zien welke wapens bij welk verlof horen. Het is mogelijk een fictief verlofnummer aan te maken in de digitale lijst. Deze zijn toegestaan, waarbij eiseres verwijst naar de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS) van 4 november 2009 (LJN BK1970).
De rechtbank begrijpt de beroepsgrond van eiseres zo dat zij of openbaarmaking van het echte verlofnummer wenst dan wel toekenning van fictieve verlofnummers per verleend verlof en niet per wapen.
Voor wat betreft het niet toekennen van een fictief verlofnummer per verleend verlof slaagt deze grond niet. Zoals verweerder heeft uiteengezet kan eiseres uit de combinatie van wel in de digitale lijsten opgenomen gegevens afleiden welke wapen bij hetzelfde verlof horen. Door het opnemen van een fictief verlofnummer per wapen wordt eiseres derhalve geen informatie onthouden. Er is derhalve geen sprake van het weigeren van informatie door het verstrekken van informatie in de vorm van digitale lijsten in plaats van het verschaffen van geschoonde afschriften van de verleende verloven.
Voor wat betreft de weigering tot openbaarmaking van het echte verlofnummer slaagt deze grond wel. Uit de door verweerder gegeven motivering wordt niet duidelijk hoe door de verstrekking van het echte verlofnummer de identiteit van de verlofhouder kan worden achterhaald, nu verweerder daarnaast heeft geweigerd openbaar te maken het klantnummer, wapennummer, naam en voornamen vergunninghouder, adres en postcode vergunninghouder en pasfoto vergunninghouder openbaar te maken. Derhalve is onvoldoende gemotiveerd dat de uitzonderingsgronden van artikel 10, tweede lid, aanhef en onder e en g, van de Wob zich voordoen.
Het besluit is daarmee voor wat betreft dit onderdeel in strijd met artikel 7:12 van de Awb en komt voor vernietiging in aanmerking.
ad 2) de naam en vestigingsplaats van organisaties
Verweerder heeft de naam van de organisatie en het vestigingsadres geweigerd op grond van artikel 10, tweede lid, aanhef en onder g, van de Wob. Openbaarmaking van deze gegevens leidt ertoe dat de bewaarplaats van de wapens achterhaald kan worden, hetgeen tot onveilige situaties kan leiden. Verweerder verwijst daarbij als voorbeeld naar een overval op een schietvereniging te Amsterdam.
Eiseres stelt onder verwijzing naar bovengenoemde uitspraak van de ABRvS van 4 november 2009 dat verweerder de weigering van deze gegevens onvoldoende heeft gemotiveerd, nu zich onder de organisaties ook musea bevinden, van welke de collecties in beginsel openbaar zijn.
In het verweerschrift heeft verweerder daaraan toegevoegd dat de digitale lijsten één museum bevatten, namelijk het Marechaussee Museum in Buren. Indien bij andere nummers bij “reden aanvraag” staat vermeld “verzamelen van wapens (instelling)” is dit geen museum. Deze wapenverzamelingen zijn niet openbaar.
Nu verweerder ten aanzien van de in de digitale lijsten verstrekte informatie alsnog heeft meegedeeld bij welke nummers het om het Marechaussee Museum in Buren gaat, is in zoverre aan het verzoek van eiseres voldaan.
Ten aanzien van de overige organisaties/verenigingen geldt niet dat de collecties openbaar zijn. Het feit dat sommige verzamelingen op afspraak toegankelijk zijn, maakt volgens de rechtbank niet dat deze daarmee openbaar zijn. De rechtbank acht de motivering dat openbaarmaking van deze gegevens tot onveilige situaties kan leiden voldoende om tot de conclusie te komen dat het belang van het voorkomen van onevenredige benadeling van bij de aangelegenheid betrokken natuurlijke personen dan wel rechtspersonen zich voordoet. De rechtbank is daarbij van oordeel dat verweerder in redelijkheid tot de conclusie heeft kunnen komen dat dit belang zwaarder dient te wegen dan het algemene belang van openbaarheid. De rechtbank merkt daarbij op dat, zoals verweerder na de zitting nader heeft aangegeven, het feit dat het in een geval gaat om een tank die bij een natuurlijke persoon in de tuin staat, daar niet aan afdoet nu het in het kader van het voorliggende Wob-verzoek niet op de weg van verweerder ligt om per concreet verlof te onderzoeken in welke mate de benadeling zich voordoet en de belangenafweging te maken.
Voor wat dit onderdeel betreft is het beroep derhalve ongegrond.
Finale geschilbeslechting
Nu het bestreden besluit deels genomen is in strijd met artikel 7:12 van de Awb, zal de rechtbank het beroep gegrond verklaren en het bestreden besluit vernietigen.
Ingeval een besluit wordt vernietigd, dient de rechtbank de mogelijkheid van finale beslechting van het geschil te onderzoeken, waarbij onder meer aan de orde is of er aanleiding is om met toepassing van artikel 8:72, derde lid, van de Awb de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand te laten. Zoals de ABRvS heeft overwogen (zie onder andere de uitspraak van 26 maart 2008, LJN: BC7627), is voor het in stand laten van de rechtsgevolgen niet vereist dat nog slechts één beslissing mogelijk is. In een geval als het onderhavige, waarin een besluit wegens het ontbreken van een deugdelijke motivering voor vernietiging in aanmerking komt, kan er, mede gelet op de beleidsvrijheid waarover het bestuursorgaan beschikt, uit een oogpunt van proceseconomie aanleiding zijn om de rechtsgevolgen van een vernietigd besluit in stand te laten indien het bestuursorgaan vasthoudt aan zijn besluit, het besluit alsnog genoegzaam is gemotiveerd en de andere partijen zich daarover in voldoende mate hebben kunnen uitlaten. Naar het oordeel van de rechtbank doet een dergelijke situatie zich hier voor.
De rechtbank overweegt hiertoe als volgt.
Verweerder heeft aangegeven dat het enkele openbaar maken van het echte verlofnummer tot identificatie van de verlofhouder kan leiden nu het verlofnummer in combinatie met de persoonsgegevens van de verlofhouders ook berust bij schietverenigingen, onder meer in het ledenregister en het bezoekersregister/schietregister. Hetzelfde geldt voor wapenhandelaren.
Hiermee is naar het oordeel van de rechtbank afdoende gemotiveerd dat voor het echte verlofnummer geldt dat het belang van de bescherming van de persoonlijke levenssfeer als bedoeld in artikel 10, tweede lid, aanhef en onder e, van de Wob zich voordoet. Verweerder heeft zich vervolgens in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat dit belang zwaarder dient te wegen dan het algemene belang van openbaarheid. De rechtbank verwijst daarbij naar onder meer de uitspraak van de ABRvS van 8 juli 2009 (LJN BJ1889), waarin de ABRvS heeft overwogen dat aan het openbaar maken van gegevens aan de hand waarvan de mogelijkheid bestaat dat verlofhouders geïdentificeerd kunnen worden, een zeker veiligheidsrisico is verbonden.
Op grond van het voorgaande ziet de rechtbank aanleiding om met toepassing van artikel 8:72, derde lid, van de Awb de rechtsgevolgen van het te vernietigen besluit in stand te laten.
De rechtbank acht termen aanwezig om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Awb en verweerder te veroordelen in de door eiseres gemaakte proceskosten, welke zijn begroot op
€ 322 aan kosten van verleende rechtsbijstand in bezwaar en € 874 in beroep. Van andere kosten in dit verband is de rechtbank niet gebleken.
Het hiervoor overwogene leidt de rechtbank, mede gelet op artikel 8:74 van de Awb, tot de volgende beslissing.
4. Beslissing
De rechtbank
verklaart het beroep ten aanzien van onderdeel 1 gegrond;
vernietigt het bestreden besluit in zoverre en bepaalt dat de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit geheel in stand blijven;
veroordeelt verweerder in de door eiseres in verband met de behandeling van het bezwaar gemaakte kosten tot een bedrag van € 322 en in beroep tot een bedrag van € 874;
bepaalt dat verweerder het door eiseres betaalde griffierecht ten bedrage van € 150 aan haar vergoedt.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.A. van Schagen, rechter, in tegenwoordigheid van mr. M.W. Bolzoni, griffier.
De griffier, De rechter,
Uitgesproken in het openbaar op: 2 september 2010.
Tegen deze uitspraak staat voor belanghebbenden, behoudens het bepaalde in artikel 6:24 juncto 6:13 van de Awb, binnen 6 weken na de dag van verzending hiervan, hoger beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500 EA 's-Gravenhage.
Verzonden op: 2 september 2010.