ECLI:NL:RBARN:2010:BN5756

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
6 augustus 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
648035 CV Expl. 09-8662
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussentijdse opzegging van huurovereenkomst voor telecommunicatie-installatie

In deze zaak gaat het om een huurovereenkomst tussen de Vereniging van Eigenaars (VvE) en T-Mobile Netherlands B.V. voor een zend- en ontvangstinstallatie ten behoeve van telecommunicatie. T-Mobile heeft de overeenkomst opgezegd, maar de VvE betwist de rechtsgeldigheid van deze opzegging. De VvE stelt dat de redenen die T-Mobile aanvoert voor de opzegging niet zwaarwegend genoeg zijn en dat T-Mobile zelf verantwoordelijk is voor de situatie die heeft geleid tot de opzegging. De kantonrechter heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig gewogen, waarbij de uitleg van artikel 12.4 van de huurovereenkomst centraal stond. Dit artikel stelt dat tussentijdse opzegging alleen mogelijk is bij zwaarwichtige redenen, die door beide partijen moeten worden erkend. De rechter concludeert dat de door T-Mobile aangevoerde redenen, zoals bedrijfseconomische belangen en technische storingen, niet voldoende zijn om de opzegging te rechtvaardigen. De kantonrechter oordeelt dat de opzegging geen rechtsgevolgen heeft en dat T-Mobile verplicht blijft om de huurpenningen te betalen totdat de overeenkomst rechtsgeldig eindigt. Daarnaast wordt T-Mobile veroordeeld in de proceskosten van de VvE.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK ARNHEM
Sector kanton
Locatie Nijmegen
zaakgegevens 648035 \ CV EXPL 09-8662 \ 407 so
uitspraak van 6 augustus 2010
vonnis
in de zaak van
de vereniging Vereniging van Eigenaars Koningshof Hengstdalseweg Nijmegen
gevestigd te Nijmegen
eisende partij
gemachtigde mr. A.E. Klomp
tegen
de besloten vennootschap T-Mobile Netherlands B.V.
gevestigd te 's-Gravenhage
gedaagde partij
gemachtigde mr. P.K. Oosterling-van der Maarel
Partijen worden hierna de VvE en T-Mobile genoemd.
1. De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 8 januari 2010
- de brief met producties van de zijde van T-Mobile van 25 februari 2010
- het proces-verbaal van de comparitie van 8 maart 2010
- de conclusie van repliek
- de conclusie van dupliek.
2. De feiten
2.1. De VvE en Orange Nederland N.V., de rechtsvoorgangster van T-Mobile, hebben op 6 en 21 juli 2005 een huurovereenkomst gesloten. Daarbij heeft de VvE aan Orange het recht verleend een zend- en ontvangstinstallatie ten behoeve van telecommunicatiedoeleinden (GSM en UMTS) op te richten, te hebben en te onderhouden in de ruimte aan de [straat en nummer] te Nijmegen. De overeenkomst is aangegaan voor de duur van tien jaar, ingaande op 1 januari 2006. De overeengekomen huurprijs bedraagt € 3.750,00 exclusief BTW per jaar. In artikel 12 van de overeenkomst is het volgende bepaald:
“12. Beëindiging van de overeenkomst
12.1 Partijen zijn gerechtigd gezamenlijk deze Overeenkomst te beëindigen als blijkt dat deze Overeenkomst om welke reden dan ook in strijd is met het Nederlandse recht en als alle mogelijke middelen zijn aangewend om de Overeenkomst in overeenstemming te brengen met het Nederlandse recht zijn uitgeput.
12.2 Indien Orange niet aan zijn verplichtingen gesteld in deze Overeenkomst voldoet of anderszins blijvend in gebreke blijft, in surseance van betaling geraakt of in staat van faillissement komt te verkeren, heeft Verhuurder het recht ontbinding van deze Overeenkomst te verzoeken, zulks ter overweging van de hiervoor toegewezen rechtbank. In ieder geval zal Verhuurder alsdan het recht hebben aan Orange het recht tot toegang tot de Installatie conform artikel 5, te ontzeggen.
12.3 Partijen kunnen de overeenkomst bij het einde van de overeenkomst beëindigen met een opzegtermijn van 6 maanden.
12.4 Partijen kunnen de Overeenkomst tussentijds slechts schriftelijk opzeggen met een opzegtermijn van 12 maanden, waarbij partijen niet zullen opzeggen, anders dan om zwaarwichtige redenen, zulks ter beoordeling van de Partijen.”
2.2. Het gehuurde maakt onderdeel uit van een gerestaureerde spitstoren. Op deze toren bevinden zich nog andere zend- en ontvangstinstallaties voor telecommunicatie.
2.3. T-Mobile heeft Orange op 1 oktober 2007 overgenomen. Bij brief van 6 februari 2009 heeft T-Mobile de VvE het volgende geschreven:
“De recente ontwikkelingen hebben ertoe bijgedragen dat T-Mobile met een grootschalige (her)rangschikking van haar antenne-opstelpunten van start is gegaan. Hierbij wordt gekeken in welke mate een opstelpunt structureel kan bijdragen aan de kwaliteit van het netwerk. Dit impliceert enerzijds dat sommige antenne-opstelpunten zullen integreren in het netwerk van T-Mobile en anderzijds dat bepaalde opstelpunten – als direct gevolg van deze herrangschikking – als overbodig worden aangemerkt. Voor alle duidelijkheid dit betreft uitsluitend contract(en) die u voorheen met Orange heeft afgesloten.
Door veranderingen in de planning van het netwerk is bovengenoemde locatie niet langer geschikt voor de plaatsing van haar apparatuur. Als gevolg hiervan gaan wij dan ook de met u afgesloten overeenkomst op het aan de, - [straat, nummer en postcode] Nijmegen met sitenummer 2176 beëindigen. Dit houdt in dat wij de overeenkomst opzeggen – met inachtneming van de opzegtermijn van 2 maanden – met ingang van 1 maart 2009.
De consequentie van deze opzegging is dat wij vóór 01 mei 2009 (althans binnen uiterlijk een maand na deze datum) zullen overgaan tot ontmanteling van het antenne-opstelpunt en verwijdering van aanwezige apparatuur, kabels en kabelgoten, installaties etcetera.”
2.4. Vervolgens heeft T-Mobile op 27 mei 2009 aan de raadsman van de VvE geschreven:
“na het bekijken van de huurovereenkomst zijn we tot de conclusie gekomen dat er in de opzegbrief een verkeerde opzegtermijn is gehanteerd, namelijk 2 maanden i.p.v. de in artikel 12.4 vermelde 12 maanden. Onze excuses hiervoor. De juiste einddatum van de huurovereenkomst dient te zijn: 1 maart 2010.”
3. De vordering en het verweer
3.1. De VvE stelt zich op het standpunt dat de opzegging van de huurovereenkomst door T-Mobile geen rechtsgevolgen heeft zodat de overeenkomst niet is geëindigd. Zij voert daartoe aan dat het aan partijen gezamenlijk is om te beoordelen of van zwaarwichtige redenen sprake is. Naar haar mening zijn de door T-Mobile aangevoerde redenen niet zwaarwegend, zodat zij opzegging van de overeenkomst niet rechtvaardigen. De VvE betoogt dat het een vrijwillige keuze was van T-Mobile om Orange over te nemen, dat zij de reden voor opzegging dus zelf in het leven heeft geroepen en dat zij daarom de gevolgen daarvan voor lopende contracten niet kan afwentelen op de VvE. Dat risico moet naar haar mening bij T-Mobile blijven. T-Mobile heeft verder onvoldoende gemotiveerd waarom nu juist dit opstelpunt zou moeten worden ontmanteld. Tot slot voert de VvE aan dat bij de beoordeling van de vraag of er sprake is van zwaarwichtige redenen rekening moet worden gehouden met het feit dat zij kort voor het sluiten van de huurovereenkomst hoge kosten heeft gemaakt ten behoeve van de restauratie van de spitstoren, welke restauratie mede met het oog op deze huurovereenkomst heeft plaatsgevonden.
3.2. Op grond van het voorgaande vordert de VvE – samengevat – dat de kantonrechter bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad,
a) voor recht verklaart dat de opzegging van de huurovereenkomst door T-Mobile geen rechtsgevolgen heeft en dat de overeenkomst door deze opzegging niet eindigt, zodat
T-Mobile ook na 1 maart 2010 gehouden is aan haar verplichtingen uit hoofde van de huurovereenkomst te voldoen, totdat de huurovereenkomst rechtsgeldig zal zijn geëindigd,
b) T-Mobile veroordeelt tot betaling van de huurpenningen conform artikel 3 van de huurovereenkomst vanaf de dag van dagvaarding tot aan de dag waarop de overeenkomst rechtsgeldig zal zijn geëindigd,
c) T-Mobile veroordeelt in de proceskosten.
3.3. T-Mobile voert gemotiveerd verweer. De stellingen en weren van partijen zullen, voor zover van belang, hierna worden besproken.
4. De beoordeling
4.1. De kern van het geschil tussen partijen is of er sprake is van zwaarwichtige redenen voor tussentijdse opzegging van de huurovereenkomst. In dat verband twisten partijen over de vraag hoe artikel 12.4 van de overeenkomst moet worden uitgelegd. Bij de beantwoording van deze vraag kan niet worden volstaan met een zuiver taalkundige uitleg, maar komt het aan op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over een weer redelijkerwijs aan deze bepaling mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. Daarbij zijn van beslissende betekenis alle concrete omstandigheden van het geval, gewaardeerd naar hetgeen de maatstaven van redelijkheid en billijkheid meebrengen.
4.2. Vast staat dat partijen een voorziening hebben willen treffen die het mogelijk maakt de overeenkomst tussentijds op te zeggen. Anders hadden zij dat niet in de overeenkomst opgenomen. Ook is duidelijk dat die mogelijkheid tot tussentijdse opzegging alleen bestaat als daarvoor zwaarwichtige redenen zijn. Dat partijen in dit verband bij voorbaat al aan bepaalde situaties hebben gedacht, kan niet uit de overeenkomst worden opgemaakt. Wel hebben zij vastgelegd dat het ter beoordeling van de partijen is of sprake is van zwaarwichtige redenen. Partijen geven een verschillende uitleg aan deze zinsnede. In de visie van de VvE dienen partijen samen van oordeel te zijn dat daarvan sprake is. Deze uitleg brengt mee dat één van partijen de door de andere partij aangevoerde reden voor opzegging van de overeenkomst, hoe zwaarwegend ook, als niet zwaarwichtig kan afdoen en daardoor tussentijdse opzegging kan blokkeren. Volgens T-Mobile is het ter beoordeling van de partij die zich van de mogelijkheid van tussentijdse opzegging bedient of er sprake is van zwaarwichtige redenen. Dit standpunt houdt echter in dat één partij naar believen kan aanvoeren dat een reden voor opzegging zwaarwichtig is, zelfs als deze reden dat in werkelijkheid niet is.
4.3. Noch de ene uitleg, noch de andere uitleg ligt voor de hand en er zijn ook geen feiten of omstandigheden aangevoerd die erop zouden kunnen duiden dat partijen één van beide mogelijkheden bij het sluiten van de overeenkomst nadrukkelijk voor ogen hebben gehad. De toevoeging dat het ter beoordeling van partijen is, kan dan ook alleen betekenen dat een zekere objectivering van de beoordeling of sprake is van zwaarwegende redenen op zijn plaats is. De vraag die daarom moet worden beantwoord is of ongewijzigde instandhouding van de overeenkomst naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid nog van T-Mobile gevergd kan worden.
4.4. T-Mobile heeft aangevoerd dat zij door de overname van Orange de beschikking heeft gekregen over twee landelijk dekkende netwerken met bijbehorende opstelpunten. Dit dubbel netwerk levert buitensporig hoge kosten op voor onderhoud en huur. Dat is uit bedrijfseconomische overwegingen onaanvaardbaar. Verder is na samenvoeging van de netwerken gebleken dat de dicht bij elkaar staande opstelpunten in hetzelfde netwerk elkaar negatief beïnvloeden: het levert (technische) storingen op.
4.5. Het belangrijkste bezwaar van de VvE tegen de tussentijdse opzegging is dat
T-Mobile het zelf in de hand heeft gehad dat zij thans beschikt over twee landelijk dekkende netwerken en antenne-opstelpunten die dicht bij elkaar (kunnen) staan. Dat bezwaar snijdt hout. Op zichzelf kan worden erkend dat de belangen van T-Mobile bij beëindiging van de overeenkomst groot zijn, omdat een dubbel netwerk hoge kosten met zich meebrengt en niet uitgesloten is dat twee dicht bij elkaar staande installaties binnen hetzelfde netwerk kunnen interfereren. Dat neemt echter niet weg dat T-Mobile dat bij de overname van Orange heeft kunnen voorzien en kunnen incalculeren. Zij kon en moest er rekening mee houden dat bestaande (duur)contracten niet zonder meer zouden kunnen worden beëindigd. In het belang van de rechtszekerheid geldt immers als uitgangspunt dat overeenkomsten worden nagekomen. Het bedrijfseconomisch belang van T-Mobile weegt niet op tegen dit algemeen belang. Het is een omstandigheid die voor rekening van T-Mobile moet blijven en die zij niet kan afwentelen op de VvE. Het probleem van interferentie doet zich thans niet voor, doordat de antenne-installatie die eerder aan Orange toebehoorde is uitgeschakeld. Op grond van dit alles komt de kantonrechter tot het oordeel dat de door T-Mobile aangevoerde redenen onvoldoende zwaarwichtig zijn om de tussentijdse opzegging te rechtvaardigen.
4.6. Het voorgaande betekent dat de tussentijdse opzegging door T-Mobile ongegrond was en dat deze daarom zonder rechtsgevolgen blijft. T-Mobile moet daarom de huurpenningen blijven betalen totdat de overeenkomst rechtsgeldig zal zijn geëindigd. De vorderingen van de VvE zijn dus toewijsbaar.
4.7. T-Mobile heeft bezwaar gemaakt tegen de gevorderde uitvoerbaar verklaring bij voorraad. Zij heeft daartoe aangevoerd dat er een reëel restitutierisico zou ontstaan. Dit restitutierisico heeft zij echter niet nader geconcretiseerd of onderbouwd. Nu verder geen feiten of omstandigheden zijn gesteld of gebleken die afwijzing van de uitvoerbaar verklaring bij voorraad of toewijzing onder de voorwaarde van zekerheidsstelling rechtvaardigen, zal de vordering van de VvE ook op dit punt worden toegewezen.
4.8. T-Mobile wordt in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten betalen. Deze worden aan de zijde van de VvE begroot op € 85,98 aan dagvaardingskosten, € 297,00 aan griffierecht en € 750,00 voor salaris gemachtigde (2,5 punt x tarief € 300,00).
De beslissing
De kantonrechter
verklaart voor recht dat de opzegging van de huurovereenkomst door T-Mobile geen rechtsgevolgen heeft en dat de overeenkomst door deze opzegging niet eindigt, zodat
T-Mobile ook na 1 maart 2010 gehouden is aan haar verplichtingen uit hoofde van de huurovereenkomst te voldoen, totdat de huurovereenkomst rechtsgeldig zal zijn geëindigd,
veroordeelt T-Mobile tot betaling van de huurpenningen conform artikel 3 van de huurovereenkomst vanaf de dag van dagvaarding tot aan de dag waarop de overeenkomst rechtsgeldig zal zijn geëindigd,
veroordeelt T-Mobile in de proceskosten, die aan de zijde van de VvE worden begroot op € 1.132,98,
verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door de kantonrechter mr. A.E.M. Overkamp en in het openbaar uitgesproken op 6 augustus 2010.