ECLI:NL:RBARN:2010:BN2358

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
16 juni 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
149092
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Interne betrokkenheid bij diefstal van lading alcoholhoudende drank

In deze zaak, uitgesproken op 16 juni 2010 door de Rechtbank Arnhem, staat de vraag centraal of KLG Europe Venlo B.V. en haar hulppersonen intern betrokken waren bij de diefstal van een lading alcoholhoudende drank bij Samskip in Tilbury. Indien deze interne betrokkenheid kan worden vastgesteld, is KLG aansprakelijk voor de volledige schade die Toorank Productions B.V. heeft geleden door deze diefstal. De rechtbank verwijst naar eerdere tussenvonnissen, waaronder die van 19 augustus 2009 en 3 december 2008, waarin KLG al eerder de gelegenheid is geboden om feitelijke gegevens te verstrekken over een werknemer van Samskip, genaamd '[X]', die mogelijk betrokken zou zijn geweest bij de diefstal. KLG heeft echter niet voldaan aan de eisen van concretisering die de rechtbank heeft gesteld.

De rechtbank heeft in haar beoordeling vastgesteld dat KLG zich beroept op verschillende rapporten en verklaringen om haar verweer te onderbouwen, maar dat deze niet voldoende zijn om de gestelde interne betrokkenheid te ontkrachten. De verklaring van een medewerker van Samskip, die bevestigt dat de juiste pincode is gebruikt bij het ophalen van de lading, versterkt het vermoeden van interne betrokkenheid. De rechtbank komt tot de conclusie dat KLG niet heeft aangetoond dat de dieven op een andere manier toegang hebben gekregen tot de pincode.

De rechtbank heeft KLG de mogelijkheid geboden om tegenbewijs te leveren tegen het vermoeden van interne betrokkenheid, en KLG heeft aangegeven dat zij getuigen wil horen in Engeland. De rechtbank heeft besloten om de zaak aan te houden totdat er meer duidelijkheid is over de bereidheid van de getuigen om te verschijnen. De definitieve beslissing in deze zaak wordt aangehouden tot er in conventie een definitieve uitspraak kan worden gedaan.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK ARNHEM
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 149092 / HA ZA 06-2179
Vonnis van 16 juni 2010
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
KLG EUROPE VENLO B.V.,
gevestigd te Venlo,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. F.A.M. Knüppe te Arnhem,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
TOORANK PRODUCTIONS B.V.,
gevestigd te Didam en kantoorhoudende te Zevenaar,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. J.M.W. Werker te Arnhem,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DISTILLERIES GROUP TOORANK B.V.,
gevestigd te Didam en kantoorhoudende te Zevenaar,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. J.M.W. Werker te Arnhem,
3. de vennootschap naar buitenlands recht
TOORANK U.K. LTD,
gevestigd te Silbury Court, Groot-Brittannië,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. J.M.W. Werker te Arnhem,
4. de vennootschap naar buitenlands recht
BESTWAY BONDED WAREHOUSE,
gevestigd te Coventry, Groot-Brittannië,
gedaagde in conventie,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna KLG, Toorank (gedaagden in conventie sub 1 tot en met 3) en Bestway genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 19 augustus 2009
- de nadere akte van KLG
- de nadere antwoordakte tevens vermeerdering van eis van Toorank
- de tweede nadere akte tevens verzet tegen vermeerdering van eis van KLG.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De verdere beoordeling
in conventie en in reconventie
2.1. De rechtbank blijft bij wat in het tussenvonnis van 19 augustus 2009 (hierna het tussenvonnis) is overwogen en beslist.
in conventie
2.2. Het gaat in deze zaak om de vraag of sprake is van interne betrokkenheid van KLG of haar hulppersonen bij de diefstal van de lading alcoholhoudende drank bij Samskip in Tilbury. Als deze interne betrokkenheid komt vast te staan is KLG namelijk aansprakelijk voor de volledige schade van Toorank door die diefstal.
2.3. KLG is in verband hiermee in het tussenvonnis nogmaals in de gelegenheid gesteld om feitelijke gegevens te verstrekken over de identiteit van een werknemer van Samskip genaamd ‘[X]’ die betrokken zou zijn bij die diefstal. KLG is daartoe al eerder in de gelegenheid gesteld, maar de rechtbank was van oordeel dat KLG niet had voldaan aan de door de rechtbank verlangde concretisering. Omdat de rechtbank aannam dat mogelijk sprake was van een vergissing, is KLG een tweede kans geboden.
2.4. Bij de nadere akte na het tussenvonnis brengt KLG een schriftelijke verklaring gedateerd 28 augustus 2009 van mevrouw [betrokkene], Port Office Manager van Samskip in Tilbury (hierna [betrokkene]) in het geding. De verklaring is opgesteld in de Engelse taal. In de nadere akte na het tussenvonnis is de Nederlandse vertaling van die verklaring opgenomen.
[betrokkene] spreekt in haar verklaring over ‘[X]’ en over ‘[Y]’ (verder [Y]).
[betrokkene] verklaart dat in de periode september 2006/december 2006 bij Samskip niemand werkte met de naam ‘[X]’. Volgens [betrokkene] werkte [Y] bij Samskip als transport planner van 16 september 2006 tot 27 november 2006. Hij zou echter volgens haar niet zijn betrokken bij het transport van de gestolen container GNSU5965858 in oktober 2006.
Zij vervolgt haar verklaring dan als volgt:
However, we may add, that as planner he had of course access to our systems and was therefore aware of each and every movement of containers bij Samskip.
2.5. De rechtbank stelt vast dat KLG zich ter concretisering van haar betwisting van de door Toorank gestelde interne betrokkenheid beroept op het volgende.
- De in rov. 2.5 tot en met 2.7 van het tussenvonnis van 3 december 2008 weergegeven inhoud van de rapporten/berichten van [Q] van 31 oktober 2006,
12 januari 2007 en 27 maart 2007,
- De inhoud van de in rov. 2.3 van het tussenvonnis vermelde e-mail van Julia Fedder van 16 januari 2009 en
- De hiervoor in rov. 2.4 vermelde schriftelijke verklaring van [betrokkene].
2.6. De rechtbank is van oordeel dat KLG nog steeds niet heeft voldaan aan de verlangde concretisering van haar verweer.
De rapporten van [Q] wijzen namelijk wel op interne betrokkenheid van personeel van KLG of haar hulppersonen.
De e-mail van Fedder is niet relevant omdat deze betrekking heeft op 2007 en niet op 2006, het jaar waarin de diefstal is gepleegd.
De door KLG bij haar nadere akte overgelegde verklaring van [betrokkene] is in het licht van de door Toorank bij de nadere antwoordakte overgelegde verklaring van [betrok[betrokkene 2] (hierna [betrokkene 2]) van 23 november 2006 tegenover de politie van ‘Port of Tilbury’ onvoldoende om te voldoen aan de gevraagde concretisering. [betrokkene 2] verklaart tegenover de politie dat de chauffeur die de lading kwam ophalen een ‘PIN number’ en een containernummer heeft genoemd. Op grond van deze verklaring neemt de rechtbank thans als vaststaand aan dat de container met de bewuste lading is opgehaald met gebruikmaking van de juiste pincode. Dat [betrokkene 2] ten tijde van het afleggen van die verklaring niet meer in dienst was van Samskip, zoals KLG in de tweede nadere akte aanvoert, betekent niet dat die verklaring niet juist is of dat die verklaring minder geloofwaardig is. KLG voert verder nog aan dat [betrokkene 2] met het noemen van het ‘PIN number’ ook de vervoerderscode of een andere code kan hebben bedoeld, maar de rechtbank acht het zeer onwaarschijnlijk dat [betrokkene 2] als (voormalig) werknemer in de vervoersector per vergissing de woorden ‘PIN number’ heeft gebruikt als zij de vervoerderscode of een andere code heeft bedoeld.
2.7. De rechtbank komt in zoverre dus terug op haar eindbeslissing in r.o. 4.13 van het tussenvonnis van 3 december 2008 omdat haar gebleken is dat deze beslissing berust op een onjuiste feitelijke grondslag. In deze rechtsoverweging wordt verwezen naar een passage in het VOORBERICHT van [Q] van 31 oktober 2006 (rov. 2.5 tussenvonnis
3 december 2008) waaruit de rechtbank toen heeft afgeleid dat niet is komen vast te staan dat de container is opgehaald met behulp van de juiste pincode. Thans beschikt de rechtbank over een schriftelijke verklaring van [betrokkene 2] dat wel gebruik is gemaakt van de juiste pincode en hierin ziet de rechtbank aanleiding om op deze eindbeslissing terug te komen. Beide partijen hebben zich hierover uitgelaten en de rechtbank is bevoegd om over te gaan tot heroverweging van haar beslissing teneinde te voorkomen dat zij op een ondeugdelijke grondslag een einduitspraak zou doen.
2.8. Omdat de rechtbank als vaststaand aanneemt dat de pincode is gebruikt bij het ophalen van de lading, gaat de rechtbank uit van een vermoeden van interne betrokkenheid van personeel van KLG of haar hulppersonen bij de diefstal van de lading. Dat de dieven op een andere wijze de beschikking hebben gekregen over de pincode, zoals KLG aanvoert, is door haar niet geconcretiseerd.
De al meermalen genoemde ‘[X]’ heeft volgens [betrokkene] niet bij Samskip gewerkt, maar dat sluit niet uit dat iemand van Samskip, die op enigerlei wijze betrokken is bij het vervoer of de werkzaamheden die daarmee verband houden, deze naam heeft gebruikt.
[Y] heeft wel bij Samskip gewerkt ten tijde van de diefstal en hij kon uit hoofde van zijn functie ook beschikken over de vereiste gegevens. Dat hij niet betrokken zou zijn bij de planning van het vervoer van de bewuste gestolen container is door KLG niet geconcretiseerd, terwijl op grond van de verklaring van [betrokkene] wel als vaststaand wordt aangenomen dat [Y] op grond van zijn functie bij Samskip kon beschikken over de vereiste gegevens. Toorank heeft onweersproken gesteld dat een transportplanner valt binnen de kring van personen genoemd in artikel 3 CMR. Daarom kunnen de gedragingen van [Y] op grond van artikel 3 CMR worden toegerekend aan KLG.
2.9. Zoals in het tussenvonnis van 3 december 2008 is aangekondigd zal KLG overeenkomstig haar aanbod worden toegelaten om bij wijze van tegenbewijs dat vermoeden te ontkrachten.
KLG heeft aangegeven dat het verhoor van de getuigen [betrokkene], [betrokkene 2] en [Y] bij voorkeur in het kader van een rogatoire commissie in Engeland moet geschieden. De rechtbank zal alvorens een dergelijk verzoek te doen partijen in de gelegenheid stellen zich hierover uit te laten. De rechtbank verwacht dan van KLG dat zij met bescheiden onderbouwd aangeeft of de genoemde getuigen bereid zijn een verklaring af te leggen en zo ja, of zij bereid zijn daarvoor naar Nederland te komen. In verband hiermee zal de zaak op de rol worden geplaatst voor akte aan de zijde van KLG waarna Toorank hierop kan reageren.
in reconventie
2.10. De definitieve beslissing wordt aangehouden tot dat in conventie definitief kan worden beslist.
3. De beslissing
De rechtbank
in conventie
3.1. bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van 14 juli 2010 voor het nemen van een akte door KLG over wat is vermeld in rov. 2.9,
in conventie en in reconventie
3.2. houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.M. Vanhommerig en in het openbaar uitgesproken op
16 juni 2010.