zaaknummer / rolnummer: 154709 / HA ZA 07-663
Vonnis in hoofdzaak van 30 juni 2010
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
AANNEMINGSMAATSCHAPPIJ HEGEMAN B.V.,
gevestigd te Nijverdal, gemeente Hellendoorn,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. E.W.J. van Dijk te Tiel,
de stichting
WONINGSTICHTING BARNEVELD,
gevestigd te Barneveld,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. F.A.M. Knüppe te Arnhem.
Partijen zullen hierna Hegeman en Woningstichting genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 30 december 2009
- de akte van Woningstichting
- de antwoordakte van Hegeman.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De verdere beoordeling in conventie
2.1. In de vonnissen van 24 december 2008 en 13 mei 2009 is beslist dat de vorderingen moeten worden afgewezen.
2.2. Hegeman zal als in het ongelijk gestelde partij in de kosten worden veroordeeld. Aan de zijde van de Woningstichting worden deze begroot op
- vast recht € 4.784,00
- salaris advocaat 6.000,00 (3,0 punten × tarief € 2.000,00)
Totaal € 10.784,00.
3. De verdere beoordeling in reconventie
3.1. Het gaat in reconventie nog om de korting van € 1.500,00 per dag wegens toerekenbare vertraging – anders dan door overmacht – in de oplevering van de werkzaamheden aan de bouwblokken Mi1 en Mi7 zoals bedoeld in § 42 UAV 1989. Het uitgangspunt, het verschil tussen de overeengekomen en de feitelijke opleverdatum, is een periode van 110 dagen (vonnis van 24 december 2008 onder 5.17). Hegeman is in de gelegenheid gesteld aan te geven waardoor de vertraging is veroorzaakt, zodat kan worden vastgesteld of haar deze gehele periode is toe te rekenen. In het vonnis van 13 mei 2009 (onder 3.17) heeft de rechtbank vastgesteld dat Hegeman onvoldoende duidelijkheid hierover heeft gegeven. Vervolgens was het aan de Woningstichting het bedrag van de haar toekomende korting toe te lichten. Zij stelt dat het gaat over 110 dagen verminderd met de bouwvakvakantie, Tweede Pinksterdag, Hemelvaartsdag/Bevrijdingsdag (deze vielen in 2005 samen) en een dag vertraging voor het ontdekken van het verkeerd aangelegde nutstracé. Zij komt per saldo op 92 dagen à € 1.500,00.
3.2. Anders dan Hegeman betoogt, gaat het niet meer om de ‘toerekeningsvraag’. Die was aan de orde toen zij in de gelegenheid werd gesteld feiten en omstandigheden te noemen die toerekening van de vertraging aan haar onaanvaardbaar maken. Daarover is op 13 mei 2009 een beslissing genomen. De oorzaak van de vertraging is niet meer aan de orde.
3.3. Voor zover Hegeman thans een betoog houdt waarin zij aangeeft wat zij heeft gedaan om na de ontdekking van de verkeerde aanleg van het nutstracé verdere vertragingen te voorkomen, is ook dat irrelevant gelet op eerdere, bindende eindbeslissingen.
3.4. Hegeman lijkt te betogen dat de Woningstichting de rechtbank ten onrechte in de mond legt dat het niet te begrijpen is dat de oplevering van de bouwblokken Mi1 en Mi7 vertraagd is terwijl toch nog eerst ruwbouwwerkzaamheden daaraan verricht moesten worden en waarin dus geen vertraging behoefde te ontstaan. Nu de rechtbank dit wel degelijk heeft overwogen in het vonnis van 13 mei 2009 (onder 4.15) passeert zij het desbetreffende betoog van Hegeman.
3.5. Hegeman komt ter zake waar zij ingaat op de werkbare dagen waarover de korting berekend dient te worden. Partijen verschillen van mening over het totaal aan werkbare dagen waarover de korting berekend dient te worden.
3.6. In de eerste plaats betreft dit de vrijdag na Hemelvaartsdag. Hegemans betoog dat dit een niet werkbare dag is, grondt zij op uitleg van het begrip werkdag. Weliswaar heeft zij bij antwoord in reconventie deze vrijdag kennelijk als werkdag getypeerd, maar bij akte van 26 augustus 2009 heeft zij uiteengezet waarom er sprake zou zijn van een collectieve niet individuele vrije dag. Inhoudelijk weerspreekt de Woningstichting dit niet gemotiveerd. De rechtbank zal dan ook deze dag niet als werkbare dag meerekenen.
3.7. Het aantal vakantiedagen – inclusief collectieve niet individuele vrije dagen – stelt Hegeman reeds bij antwoord op 20 en ook dit motiveert zij nader in de akte van 26 augustus 2009. Hiertegen brengt de Woningstichting, die overigens ten onrechte stelt dat Hegeman pas nu gekomen is met de vrijdag na Hemelvaartsdag en de 20 vrije dagen, als verweer haar uitleg van het begrip niet werkbare dag naar voren ten aanzien van de ATV-dagen. De rechtbank volgt nu niet betwist is dat de ATV-dagen collectief worden vastgesteld, het standpunt van Hegeman dat ATV-dagen als niet werkbare dagen gezien moeten worden. Zij zal dan ook uitgaan van 20 vakantiedagen.
3.8. Daarmee strekken op de 110 werkbare dagen die voor de korting als uitgangspunt gelden, in mindering: 20 dagen vakantie inclusief vijf collectieve niet individuele vrije dagen, Tweede Pinksterdag, Hemelvaartdag, vrijdag 6 mei 2005 en de door de Woningstichting genoemde dag voor vertraging voor ontdekken verkeerde ligging nutstracé. In totaal betreft de korting dus 86 dagen.
3.9. De slotsom in reconventie moet zijn dat de Woningstichting een korting toekomt van 86 maal € 1.500,00. Dat is € 129.000,00.
3.10. Hegeman zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld.
3.11. De proceskosten aan de zijde van de Woningstichting worden begroot op € 6.000,00 voor salaris van de advocaat (3,0 punten × tarief € 2.000,00).
3.12. De gevorderde nakosten zullen worden toegewezen nu zij niet zijn bestreden. De gevorderde deurwaarderskosten van betekening zullen worden toegewezen onder de voorwaarde dat zij inderdaad gemaakt zullen zijn.
3.13. Naast vergoeding van proceskosten vordert de Woningstichting vergoeding van buitengerechtelijke kosten, onder meer bestaande in de kosten van het rapport van Peter Kraak d.d. 11 juli 2008. Dat zij kosten gemaakt heeft, blijkt voldoende uit de stukken en is onvoldoende betwist. Naar het oordeel van de rechtbank is niet voldoende onderbouwd gesteld dat ten behoeve van de Woningstichting werkzaamheden zijn verricht die een hogere vergoeding rechtvaardigen dan is aanbevolen in het rapport Voorwerk II. De gevorderde vergoeding wegens buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zal dan ook worden toegewezen, gematigd tot een bedrag gelijk aan twee punten van het toepasselijke liquidatietarief, met een maximum van 15% van de hoofdsom, zijnde € 2.842,00.
4.1. De rechtbank doet heden, bij afzonderlijk vonnis, uitspraak in de vrijwaringszaak.
5. De beslissing in de hoofdzaak
De rechtbank
5.1. wijst de vorderingen af,
5.2. veroordeelt Hegeman in de kosten van de hoofdzaak en het incident, aan de zijde van de Woningstichting tot op heden begroot op € 10.784,00,
5.3. verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad,
5.4. veroordeelt Hegeman om aan de Woningstichting te betalen een bedrag van € 129.000,00 (éénhonderdnegenentwintigduizend euro), vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over het toegewezen bedrag vanaf 27 februari 2007 tot de dag van volledige betaling,
5.5. veroordeelt Hegeman in de kosten aan de zijde van de Woningstichting tot op heden begroot op € 6.000,00,
5.6. veroordeelt Hegeman in de nakosten aan de zijde van de Woningstichting begroot op een bedrag van € 131,00, dan wel, indien de betekening van dit vonnis plaatsvindt, een bedrag van € 199,00 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf veertien dagen na betekening van dit vonnis,
5.7. veroordeelt Hegeman tot betaling aan de Woningstichting van € 2.842,00 ter vergoeding van buitengerechtelijke kosten,
5.8. verklaart dit vonnis in reconventie uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.D.A. den Tonkelaar, mr. O. Nijhuis en mr. D.T. Boks en in het openbaar uitgesproken op 30 juni 2010.?