ECLI:NL:RBARN:2010:BN1606
Rechtbank Arnhem
- Eerste aanleg - meervoudig
- M.C.G.J. van Well
- G. Noordraven
- D.S.M. Bak
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de ontvankelijkheid van een wrakingsverzoek en de onpartijdigheid van de rechter
In deze zaak heeft verzoekster een wrakingsverzoek ingediend tegen mr. [X], die als kantonrechter optrad in een eerdere procedure. Het verzoek tot wraking is ingediend op 8 juni 2010, achttien dagen na de zitting van 21 mei 2010, waar verzoekster het vermoeden van vooringenomenheid heeft ontwikkeld. De rechtbank overweegt dat verzoekster tijdens de zitting geen advocaat had en niet bekend was met de mogelijkheid tot wraking. De rechtbank concludeert dat de termijnoverschrijding voor het indienen van het wrakingsverzoek verschoonbaar is, waardoor het verzoek ontvankelijk wordt verklaard.
Vervolgens beoordeelt de rechtbank of er feiten of omstandigheden zijn die de onpartijdigheid van de rechter in gevaar zouden kunnen brengen. De rechtbank stelt dat een rechter vermoed wordt onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit vermoeden weerleggen. Verzoekster heeft aangevoerd dat mr. [X] tijdens de zitting niet alle ingediende stukken heeft besproken en dat er een indruk is gewekt dat mr. [X] en mr. [Y] elkaar kenden. De rechtbank oordeelt dat de vrees van verzoekster voor vooringenomenheid niet objectief gerechtvaardigd is en dat mr. [X] voldoende gelegenheid heeft gegeven aan verzoekster om haar standpunt naar voren te brengen.
Uiteindelijk wijst de rechtbank het wrakingsverzoek af, omdat er geen overtuigende aanwijzingen zijn dat de rechterlijke onpartijdigheid in het geding is geweest. De beschikking is gegeven door een meervoudige kamer en is openbaar uitgesproken op 13 juli 2010.