ECLI:NL:RBARN:2010:BM4144
Rechtbank Arnhem
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Integrale vrijspraak in zaak fatale steekpartij door gebrek aan bewijs van betrokkenheid verdachte
In de zaak van de officier van justitie in het arrondissement Arnhem tegen de verdachte, heeft de rechtbank Arnhem op 12 mei 2010 uitspraak gedaan in een strafzaak die betrekking had op een fatale steekpartij. De verdachte werd beschuldigd van moord, medeplichtigheid aan moord, poging tot zware mishandeling en openlijke geweldpleging. De rechtbank heeft vastgesteld dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was om de verdachte te veroordelen. De zaak werd onderzocht in tegenspraak, waarbij de verdachte werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. R.B.J.G. Baggen. De officier van justitie, mr. A. van Veen, heeft geëist dat de verdachte vrijgesproken zou worden van alle tenlastegelegde feiten.
Tijdens de zitting op 28 april 2010 zijn getuigenverklaringen besproken, waarbij de rechtbank concludeerde dat de verklaringen van de (mede)verdachten met voorzichtigheid gelezen moesten worden. De rechtbank hechtte meer waarde aan de verklaringen van onafhankelijke getuigen, die slechts een deel van het incident hadden waargenomen. De rechtbank kon niet vaststellen of de verdachte een rol had gespeeld in de fatale steekpartij, noch wat zijn aandeel daarin zou zijn geweest. Dit leidde tot de conclusie dat de verdachte niet opzettelijk en met voorbedachte rade had gehandeld.
De rechtbank verklaarde het openbaar ministerie ontvankelijk in de strafvervolging, maar sprak de verdachte vrij van alle tenlastegelegde feiten. Ook de vordering van de benadeelde partij werd niet-ontvankelijk verklaard, aangezien er geen straf of maatregel werd opgelegd aan de verdachte. De uitspraak benadrukt het belang van voldoende bewijs in strafzaken en de rol van getuigenverklaringen in de beoordeling van de betrokkenheid van de verdachte.