ECLI:NL:RBARN:2010:BM3527

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
20 april 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
05/517412-08
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging doodslag en openlijk geweld in vereniging te Bemmel

In de zaak van de officier van justitie in het arrondissement Arnhem tegen de verdachte, die op 3 november 2008 te Bemmel betrokken was bij een vechtpartij, heeft de rechtbank Arnhem op 20 april 2010 uitspraak gedaan. De verdachte werd beschuldigd van poging doodslag en openlijk geweld in vereniging. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, samen met anderen, betrokken was bij een gewelddadig voorval waarbij meerdere personen gewond raakten. De rechtbank heeft de verklaringen van getuigen en de verdachte zelf zorgvuldig gewogen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte handelde uit noodweer, ter verdediging van zichzelf en een medeverdachte. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verdachte niet strafbaar is en heeft hem van alle rechtsvervolging ontslagen. De uitspraak is gedaan in een meervoudige kamer van de rechtbank Arnhem, waarbij de rechters J.P. Bordes, M.M.L.A.T. Doll en D.R. Sonneveldt aanwezig waren. De beslissing om de verdachte niet strafbaar te verklaren, is gebaseerd op de vaststelling dat hij handelde uit noodweer, wat betekent dat hij zich verdedigde tegen een dreigende aanranding. De rechtbank heeft ook het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis opgeheven.

Uitspraak

RECHTBANK ARNHEM
SECTOR STRAFRECHT
MEERVOUDIGE KAMER
Promis II
Parketnummer : 05/517412-08
Datum zitting : 17 februari 2009 en 13 april 2010
Datum uitspraak : 20 april 2010
TEGENSPRAAK
In de zaak van
de officier van justitie in het arrondissement Arnhem
tegen
naam : [verdachte]
geboren op : [geboortedatum en plaats],
adres : [adres],
plaats : [woonplaats].
Raadsman: mr. A. Portier, advocaat te Arnhem.
1. De inhoud van de tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd, na een door de rechtbank toegewezen vordering wijziging tenlastelegging van het subsidiair tenlastegelegde, dat
hij op of omstreeks 03 november 2008 te Bemmel, gemeente Lingewaard,,
ter uitvoering van het voornemen en het misdrijf om tezamen en in vereniging
met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer1] en/of [slachtoffer2] van het leven te beroven, opzettelijk die [slachtoffer2] met een
(gebroken/stuk geslagen) fles, althans met een mes, in elk geval met scherp
voorwerp in de borst, althans in het lichaam heeft gestoken en/of die
[slachtoffer2] met een mes, althans met een scherp voorwerp, in diens buik heeft
gestoken,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling leidt:
hij op of omstreeks 3 novmber 2008 te Bemmel, gemeente Lingewaard, met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, te weten de Van Ambestraat, althans een parkeerplaats in de nabijheid van het aldaar gelegen cultureel centrum De Kinkel, in elk geval op of aan de openbare weg,
openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen
[slachtoffer1] en/of
[slachtoffer2] en/of
[slachtoffer3] en/of
[slachtoffer4]
welk geweld bestond uit het opzettelijk slaan en/of stompen en/of trappen en/of schoppen en/of steken met een mes, althans met een scherp voorwerp van die
[slachtoffer1] en/of
[slachtoffer2] en/of
[slachtoffer3] en/of
[slachtoffer4];
2. Het onderzoek ter terechtzitting
De zaak is laatstelijk op 13 april 2010 ter terechtzitting onderzocht. Daarbij is verdachte verschenen. Verdachte is bijgestaan door mr. A. Portier, advocaat te Arnhem.
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het primair tenlastegelegde wordt vrijgesproken en van het subsidiair tenlastegelegde zal worden ontslagen van alle rechtsvervolging.
Verdachte en zijn raadsman hebben het woord ter verdediging gevoerd.
3. Het bewijs
De vaststaande feiten op 3 november 2008
Op grond van de bewijsmiddelen staan de navolgende feiten, die ook niet betwist zijn, vast.
1. Op 3 november 2008 vond een vechtpartij plaats op een parkeerplaats te Bemmel nabij het cultureel centrum De Kinkel.
2. Aan die vechtpartij namen in ieder geval deel: [slachtoffer2] (verder ook te noemen [slachtoffer2]),[slachtoffer1]chtoffer1] (verder ook te noemen [slachtoffer1]), [slachtoffer4] (verder ook te noemen [slachtoffer4][slachtoffer3] (verder ook te noemen [slachtoffer3]), medeverdachte [med[medeverdachte1](verder ook te noemen [medeverdachte1]) en [verdachte] (verder ook te noemen [verdachte]).
3. Tijdens de vechtpartij raakten de volgende personen gewond:
a. [verdachte]: diepe steekwond door de borstkas heen de buik in waarbij de dikke en de dunne darmen zijn geraakt; breuk schouder; kneuzingen over het gehele lichaam, open wonden op de knieën en het behaarde hoofd. Het hart en de mild van [verdachte] zijn net gemist; er was sprake van enig levensgevaar.
b. [medeverdachte1]: verwonding bovenzijde neus en tussen lip en onderkin; ontvelling rechtermiddelvinger; zwelling voorzijde linkeronderbeen; zwelling rechterknie.
c. [slachtoffer2]: snijwond rechterzij van 4 cm; snijwond linkerschouder van 6 cm; verwonding rechterbovenarm; klaplong.
d. [slachtoffer1]: snijwond linkerzij van 9 cm.
4. [slachtoffer2], [slachtoffer1], [slachtoffer4] en [slachtoffer3] zijn op de parkeerplaats gearriveerd in een rode Renault Clio. [slachtoffer3] bestuurde de auto, [slachtoffer2] zat naast hem, [slachtoffer1] en [slachtoffer4] zaten achterin.
5. [medeverdachte1] en [verdachte] zijn op de parkeerplaats gearriveerd in de auto van [medeverdachte1], een donkerblauwe Mitsubishi Charisma.
6. [medeverdachte1] droeg een blauw jack en een camouflage broek. [verdachte] droeg een blouse/jas die in het gele licht van de straatlantaarn beige oogde. [slachtoffer3] droeg een beige/witte trui met capuchon en buidelzak.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie acht ten aanzien van de gebeurtenissen op 3 november 2008, ([slachtoffer2]) het primair tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen/ ([medeverdachte1], [verdachte], [slachtoffer1], [slachtoffer4], [slachtoffer3]) het primair tenlastgelegde niet, maar de subsidiair tenlastegelegde openlijke geweldpleging wel wettig en overtuigend bewezen.
Standpunt verdediging
De verdediging bepleit dat [verdachte] wordt vrijgesproken van het primair en subsidiar ten lastegelegde feit.
Het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank kan op grond van de navolgende –zakelijk samengevat weergegeven- verklaringen van de, van de vechtenden, onafhankelijke getuigen gepast op de navolgende –zakelijk samengevat weergegeven – delen van de verklaringen van de vechtenden ten dele vaststellen wat zich op 3 november 2008 te Bemmel heeft afgespeeld.
a. Vooropgesteld
1. De rechtbank stelt bij het vaststellen van wat er gebeurd is voorop dat zij geloof hecht aan de verklaringen van [verdachte]. De verwondingen van [verdachte] zijn zodanig dat het volstrekt onwaarschijnlijk is dat hij zich zelf heeft verwond met een mes dat hij bij zich had en bij de vechtpartij ingezet zou hebben . Dit terwijl de verwondingen van [slachtoffer2] en [slachtoffer1] zodanig zijn dat deze passen bij de verklaringen van [verdachte] dat hij met een van [slachtoffer2] afgepakt mes heeft gezwaaid terwijl hij op zijn knieën zat . De rechtbank wijst er in dit verband op dat [verdachte] ook open wonden aan zijn knieën had. [slachtoffer1] en [slachtoffer2] hadden immers “snijwonden” . Dit betekent dat naar het oordeel van de rechtbank [slachtoffer2] een mes bij zich had en heeft gebruikt bij de vechtpartij.
2. Voorts acht de rechtbank het ongeloofwaardig dat [slachtoffer2] die avond toevallig op de parkeerplaats nabij het cultureel centrum De Kinkel is terechtgekomen. Naar het oordeel van de rechtbank had [medeverdachte1] een schuld van Euro 5.000,- aan [betrokkene1], de vader van [slachtoffer2] . De verklaring van [betrokkene1] dat [medeverdachte1] boos op hem was omdat hij, [betrokkene1], weigerde 35 Euro aan [verdachte] te lenen , acht de rechtbank onwaarschijnlijk. Die middag is er telefonisch contact geweest tussen [medeverdachte1] en [betrokkene1] en tussen [medeverdachte1] en [slachtoffer2] . Dat contact heeft er naar het oordeel van de rechtbank toe geleid da[slachtoffer2]lachtoffer2] in verband met die schuld, voor hem gepland een ontmoeting met [medeverdachte1] had die avond op de parkeerplaats nabij cultureel centrum De Kinkel, waar [betrokkene1] en [medeverdachte1] die avond een taalles hadden .
b. De verklaringen van de –onafhankelijke- getuigen :
1. [getuige1] heeft verklaard dat hij 2 auto’s zag komen aanrijden, een rode en een zwarte Mitsubishi. Uit de rode auto stapten de bestuurder ([slachtoffer3]) en de bijrijder ([slachtoffer2]) en daarna de twee andere personen ([slachtoffer1] en [slachtoffer4]). De mannen uit de rode auto liepen naar de mannen in de zwarte Mitsubishi. Er werd geschreeuwd en geslagen door 4 personen tegen 2 personen.
2. [getuige2] heeft verklaard dat hij op de parkeerplaats tussen de geparkeerde auto’s 6 personen zag, waarvan hij eerst dacht dat ze aan het voetballen waren. Vervolgens zag hij 1 man in camouflage broek en blauw jack tegen een auto leunen; hij herkende hem als een cursist ([medeverdachte1]). Een andere man in beige kleding ([verdachte]) liep bij de groep weg , zijn richting op. In een rode auto stapten 4 mannen en de rode auto reed weg. De man die richting de andere man liep, kon de rode auto ternauwernood ontwijken. De man in de camouflage broek en blauw jack en de man met de beige kleding stapten in andere auto en reden eveneens weg. De man met de beige kleding bestuurde de auto.
3. [getuige3] verklaart dat zij met haar auto van de parkeerplaats wegreed. Zij zag 3 mannen de parkeerplaats oversteken, 2 van hen pakten overduidelijk de 3e man. Hij werd door een van hen vastgepakt en de andere sloeg hem met de vuist. Ze heeft getoeterd en is vervolgens langzaam het parkeerterrein afgereden. Ze zag vervolgens tussen 2 geparkeerde auto’s een man op zijn buik op de grond liggen. Hij werd omklemd door een andere man die een beigekleurige trui met capuchon en buidelzak aanhad ([slachtoffer3]) . Naast hen stond een derde man. In zijn handen had hij een blank stuk hout en daarmee sloeg hij de omklemde man zeker tweemaal op rug en billen. Zij toeterde wederom en wilde net 112 bellen, toen zij een man in beige kleding, met een bebloed hoofd en in zijn hand een mes ([verdachte]) in de richting van de omklemde man zag lopen. Hij zwaaide met het mes richting andere mannen, alsof hij hen uit de buurt wilde houden. [getuige3] had duidelijk de indruk dat deze man de omklemde man wilde helpen.
c. De verklaringen van verdachte en de medeverdachten
1. [verdachte] verklaart dat hij met [medeverdachte1] in de auto van [medeverdachte1] op de parkeerplaats arriveerde. [medeverdachte1] stapte uit om de lerares van de taalcursus te vertellen dat hij te laat zou komen, hij moest [verdachte] wegbrengen naar zijn schoonfamilie in Haalderen. Er kwam een rode auto aan waaruit 4/5 mannen stapten. Ze liepen op [medeverdachte1] af; hij hoorde [medeverdachte1] gillen. Hij is de auto uitgestapt en op hen afgelopen. Hij werd vervolgens geslagen en is op de grond gevallen. Hij is door [slachtoffer2] aangevallen met een mes en gestoken. Dat mes heeft hij afgepakt en terwijl hij op zijn knieën zat, heeft hij met het mes boven zijn hoofd gezwaaid om aanvallers weg te jagen. Hij is als bestuurder met [medeverdachte1] in de auto gestapt om naar het ziekenhuis te rijden. Het mes heeft hij uit het raam gegooid.
2. [medeverdachte1] verklaart dat hij uit de auto is gestapt om naar het cultureel centrum De Kinkel te lopen. Hij werd aangevallen door veel mensen waaronder [slachtoffer2]. [verdachte] kwam hem te hulp. [slachtoffer2] is met een mes achter [verdachte] aangegaan; [verdachte] is erin geslaagd het mes van [slachtoffer2] af te pakken. Hijzelf werd ondertussen geslagen en geschopt door andere mannen.
3. [slachtoffer2] verklaart dat hij met [slachtoffer3] of [slachtoffer1] uit de auto is gestapt om een frisse neus te halen. Hij zag [medeverdachte1] en is op hem afgelopen. [medeverdachte1] viel hem aan met een witte balk. Er kwam een 2e man bij. Die heeft [slachtoffer1] en hem gestoken. Hij heeft [slachtoffer3] op de grond zien liggen tussen 2 auto’s. Hij werd met de witte balk geslagen. Met z’n allen zijn ze vervolgens naar de auto gegaan en weggereden.
4. [slachtoffer1] verklaart dat [slachtoffer2] en [slachtoffer3] uit de auto zijn gestapt om een sigaret te roken. Hij hoorde [slachtoffer2] roepen en zag dat [slachtoffer2] en [slachtoffer3] aan het vechten waren met 2 jongens. Samen met [slachtoffer4] is hij uit de auto gestapt. Hij hoorde [slachtoffer2] roepen dat hij gestoken was met een mes. Hij is op de jongen met het mes afgelopen en heeft hem geslagen. De jongen zakte in elkaar en kwam daarna op hem aflopen, waarna hij voelde dat hij ook gestoken was in zijn buik. Onderwijl heeft hij [slachtoffer3] en [slachtoffer4] zien vechten met een andere jongen, waarbij [slachtoffer3] een man vasthield.
5. [slachtoffer3] verklaart dat hij gezien heeft dat een man stekende bewegingen met een mes maakte naar [slachtoffer2] en [slachtoffer1]. Hij zelf heeft gevochten met een man, die met een balk op hem af kwam lopen.
d. (Deel van de) Vechtpartij
De rechtbank stelt vast dat in ieder geval [slachtoffer2] naar [medeverdachte1] is gelopen en dat de anderen zich daar snel bij hebben gevoegd. [verdachte] is erbij gekomen om [medeverdachte1] te redden. De ontmoeting is in 2 groepen uiteengevallen. [slachtoffer2] en [slachtoffer1] enerzijds en [verdachte] anderzijds zijn in gevecht geraakt, waarbij [verdachte] is gestoken met een mes door [slachtoffer2] en geslagen door [slachtoffer1]. [verdachte] is op de grond gevallen, heeft het mes van [slachtoffer2] afgepakt en daarmee gezwaaid om zijn belagers van zich af te houden. Daarbij hebben [slachtoffer2] en [slachtoffer1] hun snijwonden opgelopen. [slachtoffer3] en [slachtoffer4] hebben gevochten met [medeverdachte1], waarbij [slachtoffer3] [medeverdachte1] om de nek geklemd op de grond heeft gehouden terwijl [slachtoffer4] [medeverdachte1] sloeg met een houten balk. [verdachte] is op enig moment in de richting van de op grond liggende en door [slachtoffer3] omklemde [medeverdachte1] gelopen met het mes nog in zijn hand. Daarna zijn [slachtoffer2], [slachtoffer1], [slachtoffer3] en [slachtoffer4] in hun auto terechtgekomen en weggereden, waarbij [verdachte] nog in de weg stond maar ontweken is. Ook [verdachte] en [medeverdachte1] zijn in hun auto gestapt en weggereden. Dat is hen niet gelukt. Ze zijn teruggekeerd en hebben zich gewond gemeld in De Kinkel, alwaar de politie is gewaarschuwd en gekomen.
Voor zover de verdediging in het (bewijs-)verweer een andere vaststelling huldigt van wat feitelijk is gebeurd, passeert de rechtbank dus dat (bewijs-)verweer.
e. Het tenlastegelegde
Bovenstaande vaststelling van wat naar het oordeel van de rechtbank in ieder geval gebeurd is, houdt in dat [verdachte] met een mes gezwaaid heeft om zijn belagers van zich af te houden. Dit handelen houdt naar algemene ervaringsregelen de aanmerkelijke kans in dat hij zijn belagers zou raken, wat ook gebeurd is. [verdachte] heeft deze kans voor lief genomen. Dit betekent dat wettig en overtuigend bewezen is dat:
1.
hij op 03 november 2008 te Bemmel, gemeente Lingewaard,,
ter uitvoering van het voornemen en het misdrijf om opzettelijk [slachtoffer1] en/of [slachtoffer2] van het leven te beroven, opzettelijk die [slachtoffer1] met een
in het lichaam heeft gestoken en die [slachtoffer2] met een mes in diens buik heeft
gestoken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
4a. De kwalificatie van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van het tenlastegelegde:
Poging doodslag
4b. De strafbaarheid van het feit
Het feit is zijn strafbaar.
5. De strafbaarheid van verdachte
Zowel de officier van justitie als de verdediging stellen zich op het standpunt dat verdachte gehandeld uit noodweer.
De vaststelling door de rechtbank van wat in ieder geval gebeurd is, houdt in dat de rechtbank aannemelijk acht dat verdachte gehandeld heeft ter verdediging van eerst een (dreigende) aanranding van dat van [medeverdachte1] en daarna van zijn eigen lijf. Het door de verdediging gedane beroep op noodweer wordt gehonoreerd. Verdachte zal ontslagen worden van alle rechtsvervolging.
6. De beslissing
De rechtbank, rechtdoende:
Verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder punt 4.
Verklaart verdachte niet strafbaar en ontslaat verdachte van alle rechtsvervolging.
Heft op het geschorste bevel voorlopige hechtenis van de betrokkene.
Aldus gewezen door:
mr. J.P. Bordes, rechter, als voorzitter,
mr. M.M.L.A.T.Doll, rechter,
mr. D.R. Sonneveldt, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. G. Croes, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 20 april 2010.