ECLI:NL:RBARN:2010:BM3522

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
19 april 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
650733 CV Expl. 09-11887
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vergoeding van buitengerechtelijke kosten in zorgverzekeringsovereenkomst

In deze zaak, die voor de Rechtbank Arnhem is behandeld, gaat het om een geschil tussen Onderlinge Waarborgmaatschappij Menzis Zorgverzekeraar U.A. en [verzekerde] over de betaling van een nota in het kader van een zorgverzekeringsovereenkomst. Menzis heeft in mei 2009 een nota van € 146,99 gestuurd naar [verzekerde] voor het verschuldigde eigen risico. Na een betalingsherinnering op 9 juni 2009 en een sommatie door de incassogemachtigde op 2 oktober 2009, heeft [verzekerde] uiteindelijk op 6 oktober 2009 betaald. Menzis vorderde echter ook incassokosten en wettelijke rente, omdat de betaling te laat zou zijn gedaan.

De kantonrechter heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat [verzekerde] de nota te laat heeft betaald, waardoor zij inderdaad wettelijke rente verschuldigd is. Echter, de vordering van Menzis tot vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten werd afgewezen. De kantonrechter oordeelde dat de enkele aanmaning van de incassogemachtigde niet voldoende was om aanspraak te maken op deze kosten. Menzis had eerst moeten proberen de verschuldigde rente op een minder verstrekkende manier te incasseren, voordat zij [verzekerde] in rechte betrok.

De rechter heeft Menzis veroordeeld in de proceskosten, die aan de kant van [verzekerde] op nihil zijn begroot. De beslissing van de kantonrechter werd op 19 april 2010 openbaar uitgesproken. Dit vonnis benadrukt het belang van een zorgvuldige incassoprocedure en de noodzaak om buitengerechtelijke kosten alleen te vorderen als daar een duidelijke basis voor is.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK ARNHEM
Sector kanton
Locatie Arnhem
zaakgegevens 650733 \ CV EXPL 09-11887 \ BE \ 391 \ kw
uitspraak van 19 april 2010
vonnis
in de zaak van
de onderlinge waarborgmaatschappij
Onderlinge Waarborgmaatschappij Menzis Zorgverzekeraar U.A.
gevestigd te ZWOLLE
eisende partij in conventie
verwerende partij in reconventie
gemachtigde Tijhuis Gerechtsdeurwaarders Arnhem
tegen
[verzekerde]
wonende te [woonplaats]
gedaagde partij in conventie
eisende partij in reconventie
gemachtigde [naam gemachtigde]
Partijen worden hierna Menzis en [verzekerde] genoemd.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 3 november 2009 met een productie;
- de conclusie van antwoord in conventie, eis in reconventie met een productie;
- de conclusie van repliek in conventie, antwoord in reconventie met producties;
- de conclusie van dupliek in conventie, repliek in reconventie met een productie;
- de conclusie van dupliek in reconventie.
2. De feiten
2.1. Tussen partijen is een zorgverzekeringsovereenkomst gesloten.
2.2. In mei 2009 heeft Menzis een nota voor het bedrag van € 146,99 aan [verzekerde] ter zake het door [verzekerde] verschuldigde eigen risico gezonden.
2.3. Op 9 juni 2009 heeft Menzis een betalingsherinnering inzake deze factuur gezonden aan [verzekerde]. In de betalingsherinnering staat – onder meer – het volgende vermeld:
Door u te voldoen voor 19 juni 2009
2.4. Op 2 oktober 2009 heeft de incassogemachtigde van Menzis [verzekerde] tot betaling gesommeerd van de openstaande nota over mei 2009, vermeerderd met de vervallen rente van € 3,35, de administratiekosten van € 11,50 en de incassokosten van € 44,03 inclusief btw.
2.5. Op 6 oktober 2009 heeft [verzekerde] door middel van telebankieren een bedrag van
€ 146,99 aan Menzis betaald.
3. De vordering en het verweer in conventie
3.1. Menzis vordert veroordeling van [verzekerde] tot betaling van een bedrag van
€ 47,84, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 3 november 2009, met veroordeling van [verzekerde] in de kosten van dit geding.
3.2. Menzis legt aan haar vordering ten grondslag dat tussen partijen een zorgverzekeringsovereenkomst is gesloten. Ingevolge artikel 19 van de Zorgverzekeringswet en de tussen partijen gesloten overeenkomst is [verzekerde] gehouden om, als zij aanspraak heeft gemaakt op vergoeding van door haar genoten zorg, het dan door haar verschuldigde en door Menzis aan de zorgverlener betaalde eigen risico aan Menzis te vergoeden. Menzis heeft [verzekerde] ook een nota gezonden voor dit eigen risico. [verzekerde] heeft tijdige betaling van deze nota achterwege gelaten. Vanwege de te late betaling is [verzekerde] ingevolge het bepaalde in artikel 6:119 BW de wettelijke rente aan Menzis verschuldigd.
Menzis heeft [verzekerde] op betaling van deze nota moeten aanspreken. Daaraan zijn incassokosten verbonden. Die is [verzekerde] op de voet van artikel 6:96 BW aan Menzis verschuldigd.
3.3. [verzekerde] voert verweer. Zij voert – zakelijk weergegeven – aan dat zij de nota heeft betaald voordat zij op betaling hiervan door de incassogemachtigde is aangesproken. Zij is dan ook niet gehouden tot betaling van de gevorderde rente en incassokosten.
4. De vordering en het verweer in reconventie
4.1. [verzekerde] vordert veroordeling van Menis in de kosten van de conventie.
4.2. Menzis voert verweer. Voor zover van belang zal hierna op dat verweer worden ingegaan.
5. De beoordeling van het geschil in conventie en in reconventie
5.1. Nu [verzekerde] niet heeft betwist gehouden te zijn tot betaling van de factuur van 5 mei 2009, en gelet op de door haar als productie 1 bij conclusie van dupliek in conventie handgeschreven opmerking Betaald 6/10-09, is de kantonrechter van oordeel dat zij de factuur van 5 mei 2009 door deze pas op 6 oktober 2009 te betalen te laat heeft betaald.
Menzis heeft dan ook terecht betaling van de wettelijke rente voor een bedrag van € 3,81 gevorderd.
5.2. De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten voor een bedrag van € 44,03 betreft kosten van de door Menzis ingeschakelde incasso-intermediair. Dit betreft echter enkel het verzenden van de hiervoor genoemde (standaard-)aanmaning van 2 oktober 2009. Die enkele aanmaning levert echter geen aanspraak op voor een vergoeding van incassokosten.
5.3. De kantonrechter merkt ten overvloede op dat in die brief naast vergoeding van bedoelde incassokosten ook vergoeding van administratiekosten wordt gevorderd, terwijl dergelijke kosten geacht worden juist in die bedoelde incassokosten te zijn begrepen. Dit is reeds in het rapport Voorwerk II uit november 2000 vastgelegd. De kantonrechter rekent het Menzis (als opdrachtgever van de incasso-intermediair) aan dat zij desondanks extra kosten bij haar verzekerde in rekening brengt.
5.4. Van de totale vordering blijft over het rentebedrag van € 3,81. Gelet op de disproportionele verhouding tussen de te liquideren proceskosten (begroot op € 182,31) en haar belang, had Menzis ervoor moeten kiezen [verzekerde] niet in rechte te betrekken. Menzis had voor een minder verstrekkende en dure oplossing moeten kiezen door eerst nog een sommatie voor alleen die rente te sturen.
Het vorenoverwogene leidt tot de conclusie dat Menzis in de proceskosten wordt verwezen. Uit de stukken leidt de kantonrechter af dat de echtgenoot van [verzekerde] namens haar de procedure heeft gevoerd. De kantonrechter is van oordeel dat toekenning van een vergoeding voor ‘salaris gemachtigde’ dan niet aan de orde is. Overigens geldt dat de kosten van [verzekerde] op nihil worden begroot.
5.5. [verzekerde] heeft in reconventie enkel veroordeling van Menzis in de door haar in conventie gemaakte kosten gevorderd. Daarop kan op grond van art. 237 Rv – zonodig ambtshalve – beslist, hetgeen hiervoor ook is overwogen en beslist. Voor het instellen van de eis in reconventie bestaat daarom geen reden c.q. noodzaak.
6. De beslissing
De kantonrechter
in conventie
6.1. veroordeelt [verzekerde] tot betaling aan Menzis van een bedrag van € 3,81;
6.2. veroordeelt Menzis in de proceskosten, tot deze uitspraak aan de kant van [verzekerde] begroot op nihil;
6.3. verklaart deze veroordeling(en) uitvoerbaar bij voorraad;
6.4. wijst het meer of anders gevorderde af;
in reconventie
6.5. verstaat dat daarover in conventie reeds is beslist.
Dit vonnis is gewezen door de kantonrechter mr. B.J. Engberts en in het openbaar uitgesproken op 19 april 2010.