Parketnummer : 05/900929-08
Data zitting : 26 mei 2009, 30 juni 2009, 22 september 2009, 8 december 2009, 5 januari 2010, 30 maart 2010 en 20 april 2010
Datum uitspraak : 4 mei 2010
de officier van justitie in het arrondissement Arnhem
naam : [verdachte]
geboren op : [geboortedatum en plaats]
thans gedetineerd in P.I. Amsterdam, HvB Demersluis, H.J.E. Wenckebachweg 48
Amsterdam.
Raadsvrouw : mr. H. Bos, advocaat te Amsterdam.
1. De inhoud van de tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
hij in of omstreeks de nacht van 23 op 24 september 2008, althans in of
omstreeks de maand september 2008, te Hurwenen, gemeente Maasdriel, en/of
(elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
althans alleen, opzettelijk en met voorbedachten rade [slachtoffer1] van het
leven heeft beroofd, hierin bestaande dat verdachte en/of verdachtes
mededader(s) opzettelijk na kalm beraad en rustig overleg, althans na een
(kort) tevoren genomen besluit, die [slachtoffer1] hebben/heeft gekneveld en/of
(vervolgens) met een vuurwapen een kogel in/door het hoofd van die [slachtoffer1]
hebben/heeft geschoten, tengevolge waarvan die [slachtoffer1] is overleden;
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling leidt:
hij in of omstreeks de nacht van 23 op 24 september 2008, althans in of
omstreeks de maand september 2008, te Hurwenen, gemeente Maasdriel en/of
(elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
althans alleen, opzettelijk [slachtoffer1] van het leven heeft beroofd,
hierin bestaande dat verdachte en/of verdachtes mededader(s) opzettelijk die
[slachtoffer1) hebben/heeft gekneveld en/of (vervolgens) met een vuurwapen een
kogel in/door het hoofd van die [slachtoffer1] hebben/heeft geschoten, tengevolge
waarvan die [slachtoffer1] is overleden,
welke vorenomschreven doodslag werd gevolgd, vergezeld en/of voorafgegaan van
enig strafbaar feit, te weten (medeplegen van) diefstal (met geweldpleging)
van een of meer goederen (-onder meer- een SIM-kaartje en/of geld) en/of
(medeplegen van) poging tot diefstal (met geweldpleging) van een of meer
goederen (-onder meer- een SIM-kaartje en/of geld), en welke doodslag werd
gepleegd met het oogmerk om de uitvoering van dat feit voor te bereiden en/of
gemakkelijk te maken en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of
aan de andere deelnemer(s) aan dat feit straffeloosheid en/of het bezit van
het wederrechtelijk verkregene te verzekeren;
hij in of omstreeks de nacht van 23 op 24 september 2008, althans in of
omstreeks de maand september 2008, te Hurwenen, gemeente Maasdriel, en/of
(elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
althans alleen, opzettelijk [slachtoffer1] van het leven heeft beroofd,
hierin bestaande dat verdachte en/of verdachtes mededader(s) opzettelijk die
[slachtoffer1] hebben/heeft gekneveld en/of met een vuurwapen een kogel in/door
het hoofd van die [slachtoffer1] hebben/heeft geschoten, tengevolge waarvan die
[slachtoffer1] is overleden;
hij in of omstreeks de nacht van 23 op 24 september 2008, althans in of
omstreeks de maand september 2008, te Hurwenen, gemeente Maasdriel, en/of
(elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
althans alleen, opzettelijk en met voorbedachten rade [slachtoffer2] van het
leven heeft beroofd, hierin bestaande dat verdachte en/of verdachtes
mededader(s) opzettelijk na kalm beraad en rustig overleg, althans na een
(kort) tevoren genomen besluit, die [slachtoffer2] hebben/heeft gekneveld en/of de
hals van die [slachtoffer2] (met kracht) hebben/heeft dichtgeknepen en/of
dichtgedrukt en/of omgesnoerd en/of (vervolgens) met een vuurwapen een kogel
in/door het hoofd van die [slachtoffer2] hebben/heeft geschoten en/of brand
hebben/heeft gesticht in een zolderkamer (van de garage) van de woning aan de
[adres] te Hurwenen, tengevolge waarvan die [slachtoffer2] is overleden;
althans, indien het vorenstaande onder 2 niet tot een veroordeling leidt:
hij in of omstreeks de nacht van 23 op 24 september 2008, althans in of
omstreeks de maand september 2008, te Hurwenen, gemeente Maasdriel en/of
(elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
althans alleen, opzettelijk [slachtoffer2] van het leven heeft beroofd,
hierin bestaande dat verdachte en/of verdachtes mededader(s) opzettelijk die
[slachtoffer2] hebben/heeft gekneveld en/of de hals van die [slachtoffer2] (met
kracht) hebben/heeft dichtgeknepen en/of dichtgedrukt en/of omgesnoerd en/of
(vervolgens) met een vuurwapen een kogel in/door het hoofd van die [slachtoffer2]
hebben/heeft geschoten en/of brand hebben/heeft gesticht in een zolderkamer
(van de garage) van de woning aan de [adres] te Hurwenen, tengevolge
waarvan die [slachtoffer2] is overleden,
welke vorenomschreven doodslag werd gevolgd, vergezeld en/of voorafgegaan van
enig strafbaar feit, te weten (medeplegen van) diefstal (met geweldpleging)
van een of meer goederen (-onder meer- een SIM-kaartje en/of geld) en/of
(medeplegen van) poging tot diefstal (met geweldpleging) van een of meer
goederen (-onder meer- een SIM-kaartje en/of geld), en welke doodslag werd
gepleegd met het oogmerk om de uitvoering van dat feit voor te bereiden en/of
gemakkelijk te maken en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of
aan de andere deelnemer(s) aan dat feit straffeloosheid en/of het bezit van
het wederrechtelijk verkregene te verzekeren;
hij in of omstreeks de nacht van 23 op 24 september 2008, althans in of
omstreeks de maand september 2008, te Hurwenen, gemeente Maasdriel, en/of
(elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
althans alleen, opzettelijk [slachtoffer2] van het leven heeft beroofd,
hierin bestaande dat verdachte en/of verdachtes mededader(s) opzettelijk die
[slachtoffer2] hebben/heeft gekneveld en/of de hals van die [slachtoffer2] (met
kracht) hebben/heeft dichtgeknepen en/of dichtgedrukt en/of omgesnoerd en/of
(vervolgens) met een vuurwapen een kogel in/door het hoofd van die [slachtoffer2]
hebben/heeft geschoten en/of brand hebben/heeft gesticht in een zolderkamer
(van de garage) van de woning aan de [adres] te Hurwenen, tengevolge
waarvan die [slachtoffer2] is overleden;
hij in of omstreeks de nacht van 23 op 24 september 2008, althans in of
omstreeks de maand september 2008, te Hurwenen, gemeente Maasdriel, en/of
(elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft
weggenomen een Sim-kaartje en/of geld, in elk geval enig goed, geheel of ten
dele toebehorende aan [slachtoffer1] en/of [slachtoffer2], in elk geval aan
een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal
werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging
met geweld tegen die [slachtoffer1] en/of die [slachtoffer2], gepleegd met het oogmerk
om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij
betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de
vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte
en/of verdachtes mededader(s) die [slachtoffer1] hebben/heeft gekneveld en/of die
[slachtoffer1] hebben/heeft geschopt en/of geslagen en/of (vervolgens) met een
vuurwapen een kogel in/door het hoofd van die [slachtoffer1] hebben/heeft
geschoten en/of die [slachtoffer2] hebben/heeft gekneveld en/of de hals van die [slachtoffer2] (met kracht) hebben/heeft dichtgeknepen en/of dichtgedrukt en/of
omgesnoerd en/of (vervolgens) met een vuurwapen een kogel in/door het hoofd
van die [slachtoffer2] hebben/heeft geschoten en/of brand hebben/heeft gesticht in
een zolderkamer (van de garage) van de woning aan de [adres] te
Hurwenen,
zulks terwijl het feit werd gepleegd gedurende de voor de nachtrust bestemde
tijd in een woning ([adres] te Hurwenen) en/of zulks terwijl het feit
de dood van die [slachtoffer1] en/of die [slachtoffer2] ten gevolge heeft gehad;
althans, indien het vorenstaande onder 3 niet tot een veroordeling leidt:
hij in of omstreeks de nacht van 23 op 24 september 2008, althans in of
omstreeks de maand september 2008, te Hurwenen, gemeente Maasdriel, en/of
(elders) in Nederland,
ter uitvoering van het voorgenomen misdrijf om, tezamen en in vereniging met
een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke
toeëigening weg te nemen geld en/of (een) goed(eren) van hun/zijn gading,
geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer1] en/of [slachtoffer2], in
elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en/of te doen
vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen
die [slachtoffer1] en/of die [slachtoffer2], te plegen met het oogmerk om die diefstal
voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op
heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) van dat misdrijf
hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te
verzekeren, tezamen en in vereniging met verdachtes mededader(s), althans
alleen, zich heeft begeven naar (de omgeving van) de woning aan de
[adres] te Hurwenen, waarna verdachte en/of verdachtes mededader(s)
die [slachtoffer1] hebben/heeft gekneveld en/of die [slachtoffer1] hebben/heeft
geschopt en/of geslagen en/of (vervolgens) met een vuurwapen een kogel in/door
het hoofd van die [slachtoffer1] hebben/heeft geschoten en/of die [slachtoffer2]
hebben/heeft gekneveld en/of de hals van die [slachtoffer2] (met kracht)
hebben/heeft dichtgeknepen en/of dichtgedrukt en/of omgesnoerd en/of
(vervolgens) met een vuurwapen een kogel in/door het hoofd van die [slachtoffer2]
hebben/heeft geschoten en/of brand hebben/heeft gesticht in een zolderkamer
(van de garage) van genoemde woning,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
zulks terwijl het feit werd gepleegd gedurende de voor de nachtrust bestemde
tijd in een woning ([adres] te Hurwenen) en/of zulks terwijl het feit
de dood van die [slachtoffer1] en/of die [slachtoffer2] ten gevolge heeft gehad;
hij in of omstreeks de nacht van 23 op 24 september 2008, althans in of
omstreeks de maand september 2008, te Hurwenen, gemeente Maasdriel, en/of
(elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
althans alleen, opzettelijk brand heeft gesticht, hierin bestaande dat
verdachte en/of verdachtes mededader(s) opzettelijk een brandbare (vloei-)stof
(motorbenzine) hebben/heeft gesprenkeld en/of gegoten over de vloer en/of
voorwerpen van/in een zolderkamer (van de garage) van een woning aan de
[adres] te Hurwenen en/of die (vloei-)stof hebben/heeft gesprenkeld
en/of gegoten over het lichaam van [slachtoffer2] en/of (vervolgens) die
(vloei-)stof in brand hebben/heeft gestoken en/of (aldus) brand hebben/heeft
gesticht in die zolderkamer, in elk geval opzettelijk (open) vuur in aanraking
gebracht met (een) brandbare stof(fen), ten gevolge waarvan brand is ontstaan,
terwijl daarvan gemeen gevaar voor de in (die zolderkamer van) die woning
aanwezige goederen, in elk geval gemeen gevaar voor goederen, en/of
levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor de in (die
zolderkamer van) die woning aanwezige perso(o)n(en), te weten [slachtoffer1]
en/of [slachtoffer2], in elk geval levensgevaar of gevaar voor zwaar
lichamelijk letsel voor een ander of anderen, te duchten was,
zulks terwijl het feit de dood van die [slachtoffer2] ten gevolge heeft gehad;
2. Het onderzoek ter terechtzitting
De zaak is laatstelijk op 20 april 2010 inhoudelijk ter terechtzitting onderzocht. Daarbij is verdachte verschenen. Verdachte is bijgestaan door mr. H. Bos, advocaat te Amsterdam.
De officier van justitie, mr. A. Zuil, heeft geëist dat verdachte ter zake van het 1 primair en 2 primair tenlastegelegde dient te worden vrijgesproken en ter zake van het onder 1 subsidiair, 2 subsidiair, 3 primair en 4 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 jaren met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht.
Verdachte's raadsvrouw heeft het woord ter verdediging gevoerd.
3. De beslissing inzake het bewijs
Bewijsmiddelen en wijze van aanhalen in voetnoten.
Voor de na te melden bewijsmiddelen wordt (tenzij hierna anders vermeld) verwezen naar het door R.C. Blanken, brigadier van de regiopolitie Gelderland-Zuid, TGO Appel, op ambtseed opgemaakte stamproces-verbaal, dossiernummer PL 0800/09-002549, gesloten op 13 juli 2009, met bijlagen, bestaande uit op ambtseed en/of ambtsbelofte opgemaakte processenverbaal van bevindingen en houdende verklaringen van verdachte(n) en getuige(n) en het stamproces-verbaal van de Technische Recherche (pg’s 2321 ev) met bijlagen bestaande uit wederom op ambtseed en/of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal en schriftelijke bescheiden waar-onder rapporten van het NFI en sectieverslagen. Verwezen wordt naar de doorgenummerde pagina’s van dit dossier.
Daarnaast wordt verwezen naar de volgende nagezonden aanvullende op ambtseed opgemaakte processen-verbaal:
I. Proces-verbaal aanvullend forensisch onderzoek (1), op ambtseed opgemaakt door H.J. Nekkers, inspecteur van politie, technisch rechercheur en coördinator forensische onderzoeken TGO Appel, gesloten op 17 september 2009, met bijlagen bestaande uit schriftelijke bescheiden en aanvullende in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal:
- NFI rapportage aanvullend haaronderzoek, opgemaakt door ing. P.E. de Vreede op 9 juli 2009;
- NFI rapportage forensisch-medisch onderzoek van medische informatie met betrekking tot verwondingen [medeverdachte1], opgemaakt door H.N.J.M. van Venrooij, forensisch arts op 24 juli 2009, met bijlage;
- NFI rapportage vergelijkend tape-onderzoek, opgemaakt door dr. Ir. A.J.J. van Es op 15 juli 2009, met bijlage;
- NFI rapportage vergelijkend tape-onderzoek, opgemaakt door ing. J.A.C. van Velzen en ing. W. Wiarda op 24 juli 2009, met bijlage;
- NFI rapportage souche/herkomstenonderzoek aan tapedelen, opgemaakt door R. Pieterman op 19 augustus 2009;
- NFI rapportage vergelijkend vezelonderzoek, opgemaakt door ing. P. van den Hoven op 20 augustus 2009:
- Proces-verbaal digitale recherche betreffende onderzoek printapparatuur, opgemaakt op ambtseed door H.L. van Santen op 31 augustus 2009:
- Proces-verbaal KLPD, Dienst IPOL betreffende uitslag dactyloscopisch onderzoek, opgemaakt door J.A.J.M. Riemen, senior adviseur dactyloscopie op 15 juli 2009, met bijlage.
II. Proces-verbaal aanvullend forensisch onderzoek (2), op ambtseed opgemaakt door H.J.
Nekkers, inspecteur van politie, technisch rechercheur en coördinator forensische onderzoeken
TGO Appel, gesloten op 7 december 2009, met bijlagen bestaande uit schriftelijke bescheiden:
- NFI rapportage aanvullend onderzoek biologische sporen en DNA, opgemaakt door ing. M.J.W. Pouwels op 3 november 2009;
- NFI rapportage aanvullend tape onderzoek, opgemaakt door dr. Ir. A.J.J. van Es op 1 oktober 2009;
- NFI rapportage aanvullend tape onderzoek, opgemaakt door ing. I. Keereweer op 5 november 2009;
- I-pol rapportage, samenvatting dactyloscopie onderzoeken, gedateerd 24 september 2009, met vakbijlage;
- NFI rapportage, samenvatting interdisciplinair onderzoek, opgemaakt door ing. J.W. Karelse op 3 december 2009, met bijlagen;
- NFI rapportage met betrekking tot onderzoek naar de aanwezigheid van dactyloscopische sporen, opgemaakt door dr. M. de Puit op 17 september 2009.
III. Proces-verbaal aanvullend met betrekking tot telecom-onderzoek, opgemaakt op ambtseed door P.C.W. van Loon, brigadier van politie en informatiecoordinator TGO Appel, gesloten op 19 oktober 2009.
IV. Proces-verbaal van bevindingen betreffende rechtshulpverzoek Belgie met bijlagen, opgemaakt door R.C. Blanken, brigadier van politie, gesloten op 4 december 2009, met bijlagen.
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Ten aanzien van de brand.
1. Op 24 september 2008 omstreeks 01.20 uur wordt er bij de meldkamer van de politie Gelderland-Zuid verzocht om assistentie van de politie naar aanleiding van een brand-melding en inbraakalarm op het adres [adres] te Hurwenen. Bij aankomst van de brandweer wordt er een brandhaard in de garage geconstateerd en deze wordt geblust. In de garage is na onderzoek gebleken dat er op twee plaatsen - onafhankelijk van elkaar - brand is geweest, te weten op de trap en op de zolder. De brand op zolder is ontstaan door het bijbrengen of achterlaten van vuur in enigerlei vorm, waarbij brand-versnellende middelen werden gebruikt. De secundaire brand op de trap is vermoedelijk ontstaan door het achterlaten/laten vallen van brandende kledingstukken. De brand op zolder is door gebrek aan voldoende zuurstof gestikt en heeft zich vermoedelijk daar-door niet tot een uitslaande brand kunnen ontwikkelen.
Ten aanzien van [slachtoffer1] en [slachtoffer2].
2. [slachtoffer2] is op 23 september 2008 om circa 23.00 uur door zijn vriendin gebeld en heeft met haar gesproken.
3. Kort nadat de eerste politie-eenheid op 24 september 2008 om 01.27 uur is gearriveerd, verschijnt ook de brandweer. Wanneer de brandweerlieden naar binnen gaan treffen zij in de woonkamer op de benedenverdieping [slachtoffer1] aan. [slachtoffer1] lag op zijn rug met een ijzeren staaf over zijn benen en hij was gekneveld met tape. [slachtoffer1] is overleden aan een schotwond door zijn hoofd en had diverse overige verwondingen aan zijn lichaam, onder andere in zijn gelaat als gevolg van uitwendig geweld. Op de zolderkamer boven de garage, ver verwijderd van [slachtoffer1], wordt ook [slachtoffer2], liggend op zijn rug en deels verbrand aangetroffen. In zijn lichaamsmateriaal zijn aanwijzingen verkregen op de aanwezigheid van benzine. Ook [slachtoffer2] was gekneveld. De doodsoorzaak van [slachtoffer2] is een schotwond door het hoofd in combinatie met een hoog koolmonoxidegehalte in het bloed. Ook zijn er sporen van verwurging en zijn er overige verwondingen aan diens lichaam geconstateerd.
Ten aanzien van [medeverdachte1].
4. Op 23 september 2008 is vanaf 20.03:51 uur op de beelden van de beveiligingscamera’s van [betrokkene1] te zien dat er een oud model Volvo parkeert, er een man uitstapt en al bellend in de richting van de beveiligingscamera loopt. Om 20.50 loopt een man met een kaal hoofd weer richting de Volvo, stapt in en rijdt weg. Deze man is [medeverdachte1].
5. Op 24 september 2008 om 01.27 uur treft de als eerste ter plaatse aangekomen politie-eenheid, op de oprit van het perceel [adres] te Hurwenen tussen twee aldaar geparkeerde auto’s, [medeverdachte1] aan. [[medeverdachte1]] is in de woning op de zolder-kamer boven de garage in brand geraakt.
Ten aanzien van de kluis.
6. In de slaapkamer van [[slachtoffer1]] bevindt zich een kluis die geopend wordt aangetrof-fen. Op het bed van [[slachtoffer1]] en op de grond worden diverse goederen, waaronder de paspoorten van [[slachtoffer1]] en [slachtoffer2], autosleutels, een sleutelbos met sleutels van de kluisdeur en een handgeschreven briefje met een kluiscode aangetroffen. De kluis is leeg.
Ten aanzien van de Fiat 500.
7. De Fiat 500 die op de oprit van de [adres] te Hurwenen is aangetroffen was op 23 september 2008 gehuurd door [[medeverdachte1]]. [[medeverdachte1]] heeft die auto in het bijzijn van [[verdachte]] opgehaald. De auto werd schoon afgeleverd. Op de Fiat 500 bevinden zich gestolen Belgische kentekenplaten. Verder zijn het bedrijfslogo en de ‘NL’ sticker afgeplakt. Op de tape waarmee de kentekenplaten aan voor- en achterzijde van de Fiat zijn bevestigd, zijn vingerafdrukken van zowel [[medeverdachte1]] als [[verdachte]] aangetroffen alsmede een DNA-profiel van [[medeverdachte1]].
Ten aanzien van de goederen in de Fiat 500
8. In de Fiat 500 worden ondermeer aangetroffen: een honkbalknuppel waarvan het hand-vat is afgeplakt met tape, een zwarte staaf (gelijkend op een antenne), drie simkaarten, een colafles, een Fantafles en een baseball pet. De aangetroffen goederen werden op DNA bemonsterd en leveren de volgende matches op. Het celmateriaal in de bemonstering aan de rand van de colafles kan afkomstig zijn van [[medeverdachte1]]. Het DNA-profiel van [[verdachte]] matcht met een deel van de DNA-nevenkenmerken. Het cel-materiaal in de bemonstering van de rand van de Fanta-fles kan afkomstig zijn van [[verdachte]].
9. Bij de op de dorpel van de Fiat 500 aangetroffen simkaart (SVO nummer 317 ) hoort het telefoonnummer van [slachtoffer2]. [slachtoffer2] is op 23 september 2008 omstreeks 23.00 uur op dit telefoonnummer nog gebeld door zijn vriendin [naam vriendin]. Op deze simkaart zit een druppel bloed die bemonsterd is. De conclusie van het NFI luidt dat dit bloed afkomstig kan zijn van [[medeverdachte1]].
Ten aanzien van de sleutels.
10. In de garage worden onderaan de trap een tweetal sleutels aangetroffen aan een ring. De vierkante sleutel met het opschrift ‘BREUR’ past op de toegangsdeur van de loods aan de [adres] te Hellevoetssluis. Deze loods was in gebruik bij [[medeverdachte1]].
Ten aanzien van [[medeverdachte2]]
11. Op 11 oktober 2008 wordt het lijk van [[medeverdachte2]] gevonden in de Hurwenensche Kil. Op 24 september 2008 wordt op de oprit ter hoogte van het linkerportier van de daar geparkeerde Fiat 500 een kruisje gevonden. Het kruisje is van [[medeverdachte2]]. [[medeverdachte2]] is tussen 23 en 24 september 2008 in de woning aan de [adres] te Hurwenen geweest. In de broekzakken van [[medeverdachte2]] zaten onder andere een paar sokken (linkerachterzak van zijn broek), een onderbroek (rechterachterzak van zijn broek) en diverse handschoenen (zwarte in de rechterachterzak en blauwe in de beide voorzakken).
12. Vezels van deze handschoenen zijn aangetroffen op de tape waarmee de handen van het [slachtoffer1] zijn vastgebonden.
Ten aanzien van overige aangetroffen sporen woning [adres] te Hurwenen
13. In en rondom het huis zijn diverse bloed- en schoensporen aangetroffen. Het aangetroffen bloed/celmateriaal op een muur in de keuken, op een keukenkastje, op de klink van het hekwerk, op de vloer in de woonkamer en de keukenvloer, op de oprit bij de woning, op een boeiboord bij de garage, op de deurklink van de tuindeur onder een boog, op een zijdeur en op het hout en het lintje om een stammetje van een conifeer, kan afkomstig zijn van [[medeverdachte1]].
Ten aanzien van de jerrycan
14. In de garage op de bovenste trede van de trap naar de zolderkamer stond een jerrycan met motorbenzine (4-takt). Het brandversnellend middel dat is gebruikt betrof dezelfde benzine. De familie [familie slachtoffers] had een gelijke jerrycan als aangetroffen met dezelfde soort benzine niet in huis.
Ten aanzien van de kogels
15. In de woning zijn twee kogels en twee hulzen aangetroffen. Eén kogel bevindt zich in de woonkamer onder het tapijt op de plek waar [[slachtoffer1]] gelegen heeft. In de bloedplas was een gat in het tapijt. Op de zolderkamer van de garage wordt voor de zitbank in de vloer een kogel aangetroffen. Onder het aldaar liggende tapijt wordt een vuurwapen aangetroffen met een lege huls in de uitwerpopening. De vloerbedekking en de ondervloer waren geperforeerd. De andere huls is aangetroffen op de trap in de garage. Het aangetroffen wapen is onderzocht door het NFI. De twee hulzen (AAAR6231NL en AAR7008NL) die in de woning zijn aangetroffen zijn waarschijnlijk respectievelijk mogelijk verschoten met dit wapen. De twee kogels (AAAR6226Nl en AAAR7011NL) zijn mogelijk afgevuurd met dit wapen.
Ten aanzien van de schulden van [[medeverdachte1]]
16. De schulden van [[medeverdachte1]] bestaan uit:
- Belastingdienst tussen € 228.354,- en € 667.726,-;
- Postbank € 5.130,50;
- ABN AMRO bank € 781, 87;
- (betrokkene3) € 7.000,-;
- [betrokkene1] € 10.000,-;
- [bedrijfsnaam] € 50.000,-;
- [getuige2] € 125.400,-;
- [[slachtoffer1]] € 29.000,-
- (naam2) € 6.000,-;
- (naam3) € 1.600,-;
- (naam4) € 77.000,-;
- [verdachte] € 7.000,-;
- (getuige3) € 12.000,-;
- (naam5) € 12.000,-;
- (naam6) € 39.300,-;
- (naam7) € 2.500,-;
- B.V. € 165.422,-;
- (naam8) € 1.588,-;
- Onbekende groepering uit Amsterdam
met als tussenpersoon [naam] tussen € 80.000 en € 290.000,-;
- Concurrente schuldeisers in faillissement € 25.279,37.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht op grond van forensisch, telecom en getuigenbewijs wettig en over-tuigend bewezen dat [[medeverdachte1]] en [[verdachte]] en [[medeverdachte2]] in een bewuste en volledige samenwerking een overval op [[slachtoffer1]] en [slachtoffer2] hebben gepleegd, waarbij geld en een sim-kaart van [slachtoffer2] zijn gestolen en [[slachtoffer1]] en [slachtoffer2] zijn mishandeld en gekneveld en [slachtoffer2] bovendien is verwurgd en zij uiteindelijk zijn doodgeschoten, waarna brand is gesticht in de woning.
Wat betreft de kwalificatie van wat er gebeurd is, beredeneert de officier van justitie dat [[slachtoffer1]] en [slachtoffer2] gedood zijn om te voorkomen dat [[verdachte]] en [[medeverdachte1]] aangewezen konden worden als de daders van de overval; zij waren immers bekenden van [[slachtoffer1]] en [slachtoffer2]. Aangezien [[verdachte]] en [[medeverdachte1]] zwijgen en ander bewijs daarover geen uitsluitsel biedt valt niet vast te stellen of gehandeld is na kalm beraad en rustig overleg en wie, wanneer door wie is doodgeschoten. De officier kiest dan ook voor een bewezenverklaring van de feiten 1 en 2 telkens subsidiair, 3 primair en 4, en vrijspraak voor de feiten 1 en 2, telkens primair.
Standpunt van de verdediging
De verdediging betoogt dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat [[verdachte]] in de nacht van 23 op 24 september 2008 in Hurwenen is geweest, laat staan in de woning gelegen aan de [adres] aldaar.
De resultaten van het forensisch onderzoek wijzen alleen uit dat [[verdachte]] betrokken is geweest bij het afplakken van de kentekenplaten en dat hij in aanraking is geweest met frisdrank-flessen aanwezig in de Fiat. Zowel het afplakken als het aanraken van de flessen kan elders zijn gebeurd. De verklaringen van de getuige [getuige1] alsmede de brief gevonden in haar handtas leveren daarvoor ook niet het overtuigend bewijs op. Immers, [getuige1] heeft tevens verklaard dat zij niet meer weet of zij haar kennis heeft opgedaan via de media of door een verhaal van [[verdachte]]. En de verklaring van [getuige2] dat [[verdachte]] tegen hem heeft gezegd dat het in Hurwenen verschrikkelijk uit de hand is gelopen, kan evenzo goed een verklaring van [[verdachte]] in algemene zin zijn geweest als een verklaring van daderwetenschap. En voorts geldt ten aanzien van de verklaringen van [getuige2] dat deze iedere keer anders heeft verklaard, dus als getuige niet betrouwbaar is.
Kortom, er is aldus de verdediging onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voor enige strafbare betrokkenheid van [[verdachte]] bij wat zich in Hurwenen heeft afgespeeld.
De beoordeling door de rechtbank
A. Het verhaal van de Marokkaanse afpersers
In de verklaringen van verdachte, zijn vader en andere getuigen wordt gemeld dat [[medeverdachte1]] grote schulden had en zou worden afgeperst door Marokkanen, die hem en zijn gezin zou-den bedreigen. [[medeverdachte1]] heeft als getuige in de zaak van verdachte een verklaring afgelegd over de gang van zaken op 23 september 2008. Kort samengevat komt dat er op neer dat verdachte tezamen met [[medeverdachte1]], diens vrouw [getuige1] en verdachtes vriend [[medeverdachte2]] zouden zijn overvallen in de loods aan de [adres] te Hellevoetsluis, dat zij onder bedreiging van vuurwapens naar[betrokkene1] in Tilburg zijn gereden, dat [getuige1] toen in de Volvo naar huis is gereden en dat verdachte, [[medeverdachte1]] en [[medeverdachte2]] daarna met de Marokkanen naar [[slachtoffer1]] in Hurwenen zouden zijn gereden. [[medeverdachte1]] zou de woning van [slachtoffers1 en 2] binnen zijn gegaan, waarna even later de bewuste Marokkanen zouden zijn binnengestormd. [[medeverdachte2]] was daar ook bij. [[medeverdachte1]] heeft verklaard dat hij toen een klap op zijn hoofd heeft gekregen en pas weer tot bewustzijn kwam toen de anderen weg waren. Er was toen een brand gaande.
Deze versie van de gebeurtenissen vindt in enkele onderdelen steun in de vaststaande feiten. Zo staat vast dat [[medeverdachte1]] omstreeks 20.00 uur bij[betrokkene1] voor de deur stond. Op beelden van de beveiligingscamera's van [betrokkene1] is te zien dat om 20.03 uur een oud model Volvo aan de kant van de weg parkeert, dat een man uitstapt en al telefonerend richting camera loopt en vervolgens is te zien dat om 20.50 uur een man met kaal hoofd weer naar de Volvo loopt, instapt en wegrijdt. Die man was [[medeverdachte1]].
De verklaring stemt in belangrijke mate overeen met hetgeen [getuige1] heeft verklaard op 1 maart 2009. Die verklaring komt er, samengevat, op neer dat zij met [[medeverdachte1]] en [[verdachte]] en [[medeverdachte2]] met de Volvo naar de loods is gegaan, waar even later vier Marokkanen kwamen die hen bedreigden en die geld wilden hebben. Zij was samen met [[medeverdachte2]] in de kantine en hoorde iets over kentekenplaten, maar weet niet precies wat. Op een gegeven moment moesten zij en [[medeverdachte1]] in de Fiat stappen, [[verdachte]] en [[medeverdachte2]] in de rode Volvo. In iedere auto zat ook een Marokkaan. De twee andere Marokkanen zaten in hun eigen auto. Zij reden naar Tilburg. [[medeverdachte1]] is daar alleen met de Volvo naar [betrokkene1] gereden. Hij zou een seintje moeten geven als de Marokkanen binnen konden vallen. Dat ging echter niet door vanwege de camera's. Toen hij terug kwam, was er een heel gedoe en uiteindelijk mocht zij naar huis.
Deze versie bevat echter aspecten die in strijd zijn met de door de rechtbank vastgestelde feiten. Zo zouden de Marokkanen de Belgische kentekenplaten hebben meegenomen, die uiteindelijk op de Fiat zijn getaped. Zoals hierna zal worden overwogen, gaat de rechtbank er echter van uit dat de Belgische kentekenplaten zijn gestolen door in ieder geval [getuige3], de broer van [[verdachte]]. Bovendien is het niet zonder meer begrijpelijk waarom de Marokkanen verlangden dat de kentekenplaten van de Fiat zouden moeten worden afgedekt met valse kentekenplaten en die van de Volvo niet.
Ook ten aanzien van de tijdslijn is er sprake van ongerijmdheden. Uit de eerder vermelde came-rabeelden van de beveiligingscamera's van [betrokkene1] blijkt dat [[medeverdachte1]] om 20.50 uur de woning van [betrokkene1] heeft verlaten. Volgens zijn verklaring ontstond er vervolgens een discussie en mocht [getuige1] uiteindelijk wegrijden met de Volvo. [getuige1] heeft verklaard dat haar terugtocht naar huis niet zonder problemen verliep. De Volvo haperde en stotterde en wilde niet in de vijfde versnelling en viel steeds uit. Uiteindelijk was zij volgens haar verklaring om ongeveer 00.30 uur thuis. Met deze verklaringen is onverenigbaar de constatering van de politie dat haar telefoon (nummer) om 21.06 uur en 22.47 uur een zendmast in Hellevoet-sluis aanstraalde , terwijl de afstand tussen Tilburg en Hellevoetsluis ruim 100 kilometer be-draagt en de reisduur volgens de gangbare routeplanners ten minste 1 uur is, waarbij wordt uit-gegaan van de meest ideale omstandigheden, waarvan, uitgaande van het relaas van [getuige1], bepaald geen sprake was.
Met het verhaal over de onverhoedse overval in de loods en het aansluitend gedwongen wegrij-den naar [betrokkene1], is niet te rijmen het gegeven dat in de Fiat, die slechts luttele uren daarvoor was gehuurd en leeg en schoon opgeleverd, zich allerlei spullen bevonden als: twee flessen frisdrank, enkele gebruikte sim-kaarten, drie niet gebruikte sim-kaarten, een honkbalknuppel waarvan het handvat was afgeplakt met tape, een zwarte, antenne-achtige staaf. Onverklaarbaar is hoe men deze spullen in de haast, terwijl ze werden bedreigd door de Marokkanen, heeft kunnen verzamelen. Waarom zou men de moeite nemen deze spullen mee te nemen? Het duidt er eerder op dat een en ander tevoren was gepland en voorbereid.
Datzelfde geldt voor de voorwerpen die zijn aangetroffen bij de nadien in de Hurwenensche Kil gevonden [[medeverdachte2]], waarvan de rechtbank aanneemt dat deze ook aanwezig is geweest in de woning van [slachtoffers1 en 2] : een extra paar sokken (in de linker achterzak van de broek), een extra onderbroek (in de rechter achterzak van de broek), een paar zwarte handschoenen (in de rechter achterzak van de broek) en een paar blauwe handschoenen (in beide broekzakken voorzijde). De sokken en onderbroek zijn door familieleden van [[medeverdachte2]] herkend als diens eigen-dom. Waarom zou [[medeverdachte2]] deze voorwerpen die avond bij zich hebben gehad? Het is moeilijk voorstelbaar dat deze kledingstukken toevallig in de loods lagen en dat [[medeverdachte2]] deze heeft meegegrist toen hij door de Marokkanen onder bedreiging van vuurwapens werd gedwongen in de auto te stappen Waarom zouden ze daar liggen en waarom zou hij ze meenemen? Bij gebreke van enige andere geloofwaardige verklaring, moet het ervoor gehouden worden dat [[medeverdachte2]] deze spullen bij zich had als onderdeel van een vooropgezet plan.
Een, gezien de context, opmerkelijke vaststelling is dat [[medeverdachte1]] onderweg van de loods naa[betrokkene1] twee maal heeft getelefoneerd met geluidsstudio's, te weten om 19.17 uur met [bedrijfsnaam] te Schiedam en om 19.25 uur met [bedrijfsnaam2] in Schiedam. Opmerkelijk, omdat hij en zijn familieleden op dat moment in de auto volgens verdachte werden bedreigd door zwaarbewapende Marokkanen.
Dan is er de brief, die bij de doorzoeking in verdachtes woning op 3 december 2009 is gevonden in de tas van [getuige1]. Enkele passages van die brief luiden als volgt:
"Als er dna van [[verdachte]] gevonden wordt, dan moeten jullie het volgende verklaren:
We hebben gelogen omdat we bedreigd zijn.
[[medeverdachte1]] jij kwam thuis van [betrokkene1] en ging naar boven (telefoon boven op je nachtkastje gelegd ?dit alleen vermelden als ze er naar vragen).
Je kwam thuis om ± 10.00 (22.00u). Je hoorde lawaai beneden en ging kijken ([getuige1] sliep). [[verdachte]] en [[medeverdachte2]] waren beneden met vier mannen met bivakmutsen en pistolen en werden onder schot gehouden. Jullie moesten mee. De rode auto had je op de jouw bekende plaats gezet want die deed het niet meer goed.
Jullie kregen een blinddoek om en handen werden vastgebonden. [[medeverdachte2]] en [[verdachte]] moesten met de zilveren auto mee en 1 van die mannen ging rijden en 1 hield de jongens onder schot. [[medeverdachte1]] moest met die ander mee en werd op de achterbank gelegd, en toen werden ook [[medeverdachte1]] z'n benen vastgebonden. Onder bedreiging moesten jullie naar [[slachtoffer1]] toerijden. Ze wisten al het adres (hoe dat weet je niet). Geen details vermelden over hoe ze praten of huidskleur o.i.d. Ook niet over de auto waarin [[medeverdachte1]] mee moest, want je was geblinddoekt. Bij [[slachtoffer1]] moest [[medeverdachte1]] uitstappen en aanbellen en binnen komen. Daarna …
heb ik een klap op m'n hoofd gehad en weet ik niks meer. [[verdachte]] heeft kunnen vluchten en is thuis gekomen waar hij alles verzwegen heeft omdat hij bang was en hoopte dat [[medeverdachte2]] en ik later vrij gelaten zouden worden. [[verdachte]] moet ook vertellen dat hij liftend (dus niet met de taxi) naar huis is gekomen.
[[medeverdachte1]]: goed bedenken wat je gaat zeggen over wat je gehoord hebt (schoten) bv je kwam een beetje bij en hoorde schoten (is aannemelijk). […]
[[verdachte]] en jij moeten nog samen bespreken wanneer hij gevlucht is en wat hij heeft gezien. ([[medeverdachte2]] weten jullie niks van) Misschien is hij vermoord of ook gevlucht en verdronken??!
Ze zullen zich natuurlijk afvragen waarom [[verdachte]] niks gezegd heeft. Gewoon uit angst en paniek en kon toen niet meer terug. [...] Toen jij bij kwam wist je niks meer. Dit is stukje bij beetje terug gekomen. …"
In een ander handschrift is hieraan de tekst toegevoegd:
"als die taximan al heeft gesprooken met politie: ik ben gelift tot Utrecht of Tilburg.
En toen de taxi. Miss heeft die … vrachtautoman wel gepraat.
Mijn kleding was nat. .. IK WEET NIET
Miss weten ze het al. aleen wille ze [onleesbaar] over de telefoon zegge als er geen hart bewijs is, kenne ze jou ook nix maken."
Deze brief is volgens [getuige1] door haar geschreven om [[medeverdachte1]] te laten herinne-ren wat er allemaal gebeurd was. Zij heeft de brief meegenomen naar het ziekenhuis waar deze verbleef en daar achter gelaten. [[verdachte]] heeft de brief weer mee terug genomen, nadat hij er zelf iets bij geschreven had. Blijkens de bevindingen van het NFI is de laatste passage in de brief (beginnend met "als die taximan …") waarschijnlijk geschreven door [[verdachte]].
Geconfronteerd met deze brief, heeft [getuige1] verklaard dat de brief voor een deel verzinsels bevat; zij moest iets bedenken dat zij hetzelfde zouden verklaren zodat het het minst belastend zou zijn. Zij, [[medeverdachte1]] en verdachte hebben wel besproken dat zij moesten vertellen hoe het gegaan was ingeval zij werden aangehouden. Dit wordt ondersteund door een tapgesprek tussen [[medeverdachte1]] en [getuige1] op 9 mei 2009, waarin laatstgenoemde zegt dat ze een verklaring heeft afgelegd, die totaal geen waarde had, want dat was wat ze hadden afgesproken.
Concluderend overweegt de rechtbank dat [[medeverdachte1]] zijn verklaring in een zeer laat stadi-um heeft gedaan, immers pas ter zitting van de rechtbank op 20 april 2010, dus pas nadat het hele onderzoek was afgerond. Opmerkelijk daarbij is dat [[medeverdachte1]] eerder niet heeft willen verklaren. De reden die hij daarvoor aanvoerde - afgezien van de wens om over een afgerond onderzoek te beschikken- is echter een reden die -indien al waar- thans nog steeds geldt: de angst dat de Marokkanen hem en zijn familie iets zouden aandoen.
De door [[medeverdachte1]] gepresenteerde versie van de gebeurtenissen bevat voorts enerzijds te veel ongerijmdheden en strijdigheden met anderszins vastgestelde feiten, en anderzijds lijkt die versie kloppend te zijn gemaakt met forensisch vastgestelde feiten en de eerder genoemde verklaring van [getuige1] van 1 maart 2009.
Een en ander brengt de rechtbank dan ook tot het oordeel dat de verklaring van [[medeverdachte1]] als ongeloofwaardig terzijde wordt gesteld.
B. Aanwezigheid(verdachte) bij en in de woning van [slachtoffers1 en 2]
De raadsvrouw heeft aangevoerd dat niet kan worden vastgesteld dat [[verdachte]] bij en in de woning van [[slachtoffer1]] en [slachtoffer2] is geweest. [[verdachte]] zelf (ook als getuige) heeft zich ten aanzien van zijn eventuele aanwezigheid in Hurwenen en betrokkenheid bij de gebeurtenissen aldaar steeds op zijn zwijgrecht beroepen.
De rechtbank overweegt hierover het volgende.
[[medeverdachte1]] heeft ter zitting van de rechtbank van 20 april 2010 als getuige verklaard dat [[verdachte]] samen met in ieder geval [[medeverdachte2]] en hijzelf in de gehuurde Fiat bij de woning van [[slachtoffer1]] en [slachtoffer2] is aangekomen. Hoewel de rechtbank, zoals hiervoor is overwogen, geen geloof hecht aan de verklaring van [[medeverdachte1]] dat hij door Marokkanen hiertoe is gedwongen, gaat de rechtbank er van uit dat de verklaring van [[medeverdachte1]] dat hijzelf, [[verdachte]] en [[medeverdachte2]] in de Fiat naar Hurwenen zijn gereden, wel klopt.
Deze verklaring vindt immers ook steun in de aangetroffen sporen op de in de Fiat gevonden frisdrankflessen: een colafles en een fantafles. Zoals onder de vaststaande feiten al is weergegeven, zijn op deze flessen DNA-sporen gevonden die van [[verdachte]] kunnen zijn. Op de cola-fles is tevens een vingerafdruk van [[verdachte]] aangetroffen.
De raadsvrouw heeft aangevoerd dat er geen uitsluitsel is waar en op welk tijdstip deze sporen zijn achtergelaten. De rechtbank is echter van oordeel dat de op de flessen aangetroffen sporen van [[verdachte]] en de verklaring van [[medeverdachte1]], dat [[verdachte]] met hem in de Fiat naar Huwenen is gereden, over en weer steun vinden in elkaar, hetgeen het niet erg waarschijnlijk maakt dat die sporen op de flessen op een andere moment in de Fiat terecht zijn gekomen dan ten tijde van de rit naar Hurwenen. Immers, [[medeverdachte1]] heeft verklaard dat hij de Fiat direct na terugkomst van de verhuurder (en enkele uren vóór het vertrek naar [betrokkene1]) voor de loods heeft geplaatst en er niet mee naar huis is gereden.
Verder is er in de Fiat een sleutel van de loods in gebruik bij [[medeverdachte1]] aangetroffen. Eenzelfde soort sleutel is gevonden in de garage van [slachtoffers1 en 2], onderaan de trap. [[medeverdachte1]] heeft verklaard dat hijzelf, zijn vrouw [getuige1], en [[verdachte]] een sleutel van de loods hadden. Ook [[verdachte]] heeft verklaard dat alleen die drie personen over de sleutel van de loods beschikten, en misschien ook de vroegere eigenaar van de loods. [[verdachte]] verklaarde verder dat hij die sleutel altijd in zijn zak had. In aanmerking genomen dat er in het geheel geen aanwijzingen zijn dat [getuige1] dan wel de vroegere eigenaar van de loods in de Fiat dan wel in Hurwenen aanwezig zijn geweest, gaat de rechtbank er van uit dat de in de Fiat aangetroffen sleutel of de in de woning aangetroffen sleutel van verdachte [[verdachte]] was. De verklaring van [[verdachte]] dat hij met [[medeverdachte2]] in de Fiat is geweest toen deze voor de woning in Hellevoetsluis stond geparkeerd, acht de rechtbank gezien de verklaringen van [[medeverdachte1]] en [getuige1] ongeloofwaardig. Immers [[medeverdachte1]] heeft verklaard dat hij de Fiat direct na terugkomst van de verhuurder (en enkele uren voor het vertrek naar [betrokkene1]) in de loods heeft geplaatst en er niet mee naar huis is gereden; [[verdachte]] was met de Volvo vetrokken van de verhuurder. En [getuige1] heeft verklaard dat zij met z’n allen in de Volvo van huis naar de loods zijn gereden. Hiermee is niet aannemelijk dat [[verdachte]] de sleutel al in Hellevoetsluis verloren heeft. Hij moet de sleutel dus verloren zijn in de Fiat onderweg naar of in Hurwenen (of in de garage, als de sleutel in de Fiat door [[medeverdachte1]] is verloren). Het sleutelverhaal draagt bij aan de conclusie dat [[verdachte]] in ieder geval in de Fiat en bij de woning van [slachtoffers1 en 2] in Hurwenen is geweest.
De vraag is of uit de bewijsmiddelen ook kan worden afgeleid dat [[verdachte]] niet alleen bij, maar ook in de woning is geweest. Ten aanzien hiervan wijst de rechtbank op de volgende bewijsmiddelen.
[getuige1] heeft verklaard dat voor zover zij wist [[verdachte]] binnen is geweest. Dit heeft ze bevestigd in een latere verklaring waarin zij zegt dat zij natuurlijk wist dat [[verdachte]] in de woning in Hurwenen was geweest, omdat hij haar dat eerder had verteld.
Voorts is in de tas van [getuige1] de hiervoor reeds genoemde en deels geciteerde brief aangetroffen. Deze brief vangt aan met de zin: “Als er DNA van [[verdachte]] wordt gevonden dan moeten jullie het volgende verklaren:”. Deze zin zou geen enkel doel dienen, indien ([verdachte]) niet in de woning te Hurwenen zou zijn geweest. Uit deze zin kan dan ook niet anders wor-den afgeleid dan dat [[verdachte]] in de woning is geweest. Zij verklaart dit nadat zij in het verhoor is gevraagd naar de betreffende zin in de brief over het aantreffen van DNA. [getuige1] legt dan uit dat zij die zin had geschreven, omdat zij wist dat bij [[verdachte]] DNA was afgenomen en zij verder “natuurlijk” wist dat [[verdachte]] in de woning was geweest. [[medeverdachte1]], [[verdachte]] en zijzelf moesten dus een verhaal klaar hebben in geval er daadwerkelijk DNA van [[verdachte]] in de woning zou worden gevonden. [[verdachte]] heeft deze brief in handen gehad en er een passage aan toegevoegd; kennelijk vond hij het niet noodzakelijk deze tekst van [getuige1] als overbodig door te strepen. Dat er uiteindelijk geen DNA van [[verdachte]] in de woning is gevonden doet hier niet aan af.
Ook de zin uit de brief “[[verdachte]] en jij moeten nog samen bespreken wanneer hij gevlucht is en wat hij heeft gezien” acht de rechtbank veelzeggend, in die zin dat ook hieruit volgt dat [[verdachte]] aanwezig is geweest bij de gebeurtenissen in de woning van [slachtoffers1 en 2]. Anders zou er immers geen noodzaak zijn voor [[verdachte]] en zijn vader om met elkaar af te stemmen wanneer [[verdachte]] gevlucht is en wat hij gezien heeft. [[verdachte]] zou daarover, als hij niet in de woning was geweest, immers niets over kunnen verklaren, dus ook geen verklaring kunnen afleggen die zou afwijken van een verklaring van zijn vader.
Daarnaast dragen ook verklaringen van [getuige2] bij aan de overtuiging van de recht-bank dat [[verdachte]] aanwezig is geweest in de woning van [slachtoffers1 en 2]. [getuige2] heeft verklaard dat [getuige1] in maart 2009 tegen hem had gezegd dat [[verdachte]] en [[medeverdachte1]] beiden in Hurwenen waren. [getuige2] had eerst niet geweten dat [[verdachte]] er bij betrokken was. Later verklaart [getuige2] dat hij zich nog kan herinneren dat, toen hij kort na 23 september 2008 samen met [getuige1], [[verdachte]] en (betrokkene3) op een terras zat, [[verdachte]] had gezegd dat het in Hurwenen verschrikkelijk uit de hand was gelopen. (getuige2) had toen nog niet in de gaten gehad dat [[verdachte]] bij dat uit de hand lopen betrokken was geweest.
Gelet op het hiervoor overwogene acht de rechtbank bewezen dat [[verdachte]] in de woning van de slachtoffers te Hurwenen aanwezig is geweest.
De rechtbank neemt hierbij ook in aanmerking dat [[verdachte]] er voor heeft gekozen zich op zijn zwijgrecht te beroepen en niets heeft willen verklaren omtrent zijn mogelijke aanwezigheid en betrokkenheid bij de gebeurtenissen in Hurwenen. Het staat een verdachte natuurlijk vrij om zich op zijn zwijgrecht te beroepen, doch er zijn omstandigheden dat een weigering om te verklaren gevolgen kan en mag hebben voor de conclusies die de rechtbank verbindt aan het voorhanden bewijsmateriaal. Een dergelijke situatie doet zich hier voor. De hierboven weergegeven bewijsmiddelen bevatten redengevende feiten en omstandigheden, die, indien [[verdachte]] meent dat deze desalniettemin niet redengevend zijn, vragen om een redelijke verklaring. [[verdachte]] zelf is bij uitstek in de positie om een dergelijke verklaring te geven, maar hij heeft dat niet gedaan. De rechtbank leidt hieruit af dat [[verdachte]] geen verklaring kan geven, die de redengevendheid aan de genoemde bewijsmiddelen doet ontvallen, omdat zo’n verklaring er niet is, en dat [[verdachte]] derhalve in de woning aan de [adres] te Hurwenen is geweest.
De Belgische kentekenplaten die over de eigen kentekenplaten van de Fiat waren getaped, zijn in de nacht van 6 op 7 september 2008 tussen 19.00 uur en 11.00 uur gestolen van een auto die geparkeerd stond aan de [adres] te Hoogstraten, België. Historische printgegevens van de telefoon van [getuige3] wijzen uit dat deze telefoon op 6 september 2008 om 23.38 uur en op 7 september 2008 om 01.01 zendmasten in Breda aanstraalde. Ook de telefoon van [[verdachte]] heeft op 6 september 2008 om 23.08 uur een zendmast in Breda aangestraald. Hij had daarbij contact met de telefoon van [getuige3] Voorts is de telefoon van [getuige3] die nacht om 00.22 uur gelokaliseerd op nog geen 221 meter van de plaats waar de kentekenplaten zijn gestolen .De afstand tussen Breda en Hoogstraten in België is ongeveer 15 kilometer. [getuige3] heeft verklaard dat hij zijn telefoon nooit uitleent. Voorts heeft [getuige3] geen aannemelijke verklaring gegeven voor zijn aanwezigheid in België toen en aldaar. De rechtbank acht dan ook aannemelijk dat [getuige3] de kentekenplaten heeft ontvreemd. En bij gebreke van een anderszins aannemelijke verklaring, kan het niet anders zijn geweest dan dat hij deze aan zijn vader ([[medeverdachte1]]) en/of zijn broer ([[verdachte]]) heeft gegeven.
D. Diefstal van geld en de simkaart.
Wanneer op 24 september 2008 de woning van [[slachtoffer1]] en [slachtoffer2] door de politie en/of brandweer betreden wordt, is de kluis op de slaapkamer van [[slachtoffer1]] open. De kluis was leeg. Rondom de kluis (op het bed van [[slachtoffer1]] en op de grond van de slaapkamer) werden de paspoorten van [[slachtoffer1]] en [slachtoffer2], sleutels, een briefje met een kluiscode en diverse map-jes met onder andere autopapieren aangetroffen. Diverse getuigen hebben verklaard dat [[slachtoffer1]] altijd (veel) contant geld in huis en/of bij zich had in wisselende bedragen. De conclusie is dan ook dat geld is ontvreemd uit de woning.
Voorts lag er een simkaart op de dorpel van de Fiat 500 aan de bijrijderzijde. Op het telefoon-nummer behorend bij deze simkaart is [slachtoffer2] op 23 september 2008 gebeld door zijn vriendin [naam]. Deze simkaart moet dus in de telefoon van [slachtoffer2] de lang hebben gezeten. Op deze simkaart is bloed van [[medeverdachte1]] aangetroffen . De conclusie kan niet anders zijn – zo zonder nadere redengevende verklaring –dan dat deze simkaart uit de woning is ontvreemd.
1. Het hiervoor besproken bewijsmateriaal houdt in dat [[medeverdachte1]] en [[verdachte]] en [[medeverdachte2]] naar Hurwenen zijn gegaan om geld te ontvreemden. Zij hebben immers de ge-huurde Fiat vermomd en [[medeverdachte1]] verkeerde in grote geldnood. Zij zijn alle drie in de woning geweest . Bij de overval zijn [[slachtoffer1]] en [slachtoffer2] door het hoofd geschoten terwijl zij op de grond lagen en gekneveld waren. Voorts zijn [[slachtoffer1]] en [slachtoffer2] mis-handeld. Er is geld ontvreemd en een simkaart van [slachtoffer2]. Ten slotte is brand gesticht.
2. De schoten waardoor [[slachtoffer1]] en [slachtoffer2] van het leven zijn beroofd, waren gerichte schoten. Er zijn immers maar twee kogels en twee hulzen gevonden. En [[slachtoffer1]] en [slachtoffer2] lagen op de grond op hun rug op ver van elkaar verwijderde plaatsen, immers in de woonkamer en de zolderkamer boven de garage. Het schieten kan niet anders zijn gebeurd dan na een -wellicht zeer kort- moment van beraad en levert dus moord op.
3. Het hiervoor besproken bewijsmateriaal is zeer belastend voor verdachte en wijst redengevend, zonder meer in zijn richting als - minstgenomen- iemand die ten nauwste betrokken is bij de overval in de woning. Wanneer er dan omstandigheden zouden zijn die, in afwijking van het voorhanden bewijsmateriaal, de conclusie zouden kunnen rechtvaardigen dat er 'meer aan de hand is' dan uit het dossier naar voren komt, en die in zekere zin ontlastend kunnen werken en twijfel kunnen zaaien over de juistheid van de aan het voorhanden bewijsmateriaal te ontlenen conclusies, is het aan de verdachte om daarover opheldering te verschaffen; hij is ook (in dit geval tezamen met de [medeverdachte1]) de enige die een dergelijke opheldering zou kunnen verschaffen.
Verdachte doet dat echter niet. Hij zwijgt over de exacte gang van zaken in de woning, en over het voortraject. De rechtbank beschikt dan ook niet over enig ander aanknopingspunt, afgezien van het hiervoor besproken verhaal van [[medeverdachte1])over de afpersers, een verhaal dat de rechtbank echter, in de versie zoals door [[medeverdachte1]] ge-presenteerd, ongeloofwaardig voorkomt. Niet verklaren over wat er is gebeurd, is een recht van de verdachte en dat recht moet in de procedure worden gerespecteerd. Een en ander laat de rechtbank echter geen andere keus dan gevolgtrekkingen te verbinden aan de redengevende feiten en omstandigheden die de rechtbank wel bekend zijn. De rechtbank kan dan ook niet anders dan oordelen dat verdachte, [[medeverdachte1]] en [[medeverdachte2]] de moorden hebben medegepleegd, met als motief dat zij ontdekking wilden voorkomen. Immers verdachte (en zijn [medeverdachte1] [[medeverdachte1]]) zijn de enige(n) die aannemelijk kunnen maken dat voor (een van) hen het doden van [[slachtoffer1]] en/of [slachtoffer2], ondanks hun aanwezigheid in huis, en ondanks hun roofzuchtige bedoelingen, een onvoorspelen onvoorstelbare gebeurtenis was waarvan zij zich niet hebben kunnen distantiëren.
Een en ander brengt mee dat de feiten 1 primair en 2 primair wettig en overtuigend bewezen zijn
4. Hetzelfde geldt ten aanzien van de ontvreemding van het geld en de simkaart van [slachtoffer2] alsmede de brandstichting waarvan het niet anders kan- zo zonder nadere redengevende verklaring- dan dat het is gebeurd om ontdekking van de daders van de overval te voorkomen. Ook hier kan de rechtbank niet anders dan oordelen dat [[medeverdachte1]] en [[verdachte]] en [[medeverdachte2]] deze feiten hebben medegepleegd.
De feiten 3 en 4 zijn daarom eveneens wettig en overtuigend bewezen.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
1.
hij in of omstreeks de nacht van 23 op 24 september 2008, te Hurwenen, gemeente Maasdriel,
tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk en met voorbedachtenrade [[slachtoffer1]] van het leven heeft beroofd, hierin bestaande dat verdachte en/of verdachtes
mededader(s) opzettelijk na kalm beraad en rustig overleg, die [[slachtoffer1]] hebben/heeft gekneveld en/of met een vuurwapen een kogel door het hoofd van die [[slachtoffer1]]
hebben/heeft geschoten, tengevolge waarvan die [[slachtoffer1]] is overleden;
hij in of omstreeks de nacht van 23 op 24 september 2008, te Hurwenen, gemeente Maasdriel, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk en met voorbedachten rade [slachtoffer2] van het leven heeft beroofd, hierin bestaande dat verdachte en/of verdachtes
mededader(s) opzettelijk na kalm beraad en rustig overlegdie [slachtoffer2] hebben/heeft gekneveld en/of met een vuurwapen een kogel door het hoofd van die [slachtoffer2] hebben/heeft ge-schoten en brand hebben/heeft gesticht in een zolderkamer (van de garage) van de woning aan de [adres] te Hurwenen, tengevolge waarvan die [slachtoffer2] is overleden;
hij in de nacht van 23 op 24 september 2008, te Hurwenen, gemeente Maasdriel, , tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft
weggenomen een sim-kaartje en/of geld, toebehorende aan [[slachtoffer1]] en/of [slachtoffer2]welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld
tegen die [[slachtoffer1]] en/of die [slachtoffer2], gepleegd met het oogmerk
om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij
betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de
vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of verdachtes mededader(s) die [[slachtoffer1]] hebben/heeft gekneveld en/of die [[slachtoffer1]] hebben/heeft geschopt en/of geslagen en/of met een vuurwapen een kogel door het hoofd van die [[slachtoffer1]] hebben/heeft
geschoten endie [slachtoffer2] hebben/heeft gekneveld en/of de hals van die [slachtoffer2] (met kracht) hebben/heeft dichtgeknepen en/of dichtgedrukt
en/of met een vuurwapen een kogel door het hoofd van die [slachtoffer2] hebben/heeft geschoten en/of brand hebben/heeft gesticht in een zolderkamer (van de garage) van de woning aan de [adres] te Hurwenen, zulks terwijl het feit werd gepleegd gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning ([adres] te Hurwenen) en zulks terwijl het feit
de dood van die [[slachtoffer1]] en die [slachtoffer2] ten gevolge heeft gehad;
hij in de nacht van 23 op 24 september 2008 te Hurwenen, gemeente Maasdriel tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk brand heeft gesticht, hierin bestaande dat
verdachte en/of verdachtes mededader(s) opzettelijk een brandbare (vloei-)stof (motorbenzine) hebben/heeft gesprenkeld en/of gegoten over de vloer en/of voorwerpen van/in een zolderkamer (van de garage) van een woning aan de [adres] te Hurwenen en die (vloei-)stof heb-ben/heeft gesprenkeld en/of gegoten over het lichaam van [slachtoffer2] en/of
(vervolgens) die (vloei-)stof in brand hebben/heeft gestoken en/of (aldus)
brand hebben/heeft gesticht in die zolderkamer ten gevolge waarvan brand is ontstaan, terwijl daarvan gemeen gevaar voor de in (die zolderkamer van) die woning aanwezige goederen, in elk geval gemeen gevaar voor goederen, en/of levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor de in (die zolderkamer van) die woning aanwezige perso(o)n(en), te weten
[[slachtoffer1]] en [slachtoffer2],
Hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd is niet bewezen. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
4. De kwalificatie van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van de feiten 1 en 2 telkens:
Medeplegen van moord
Ten aanzien van het onder de feiten 3 en 4 bewezenverklaarde:
De eendaadse samenloop van:
Diefstal voorafgegaan, vergezeld of gevolgd van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en bij betrapping op heterdaad aan zich-zelf of aan andere deelnemers hetzij de vlucht mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning, de dood ten gevolg heeft gehad en wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Medeplgen van opzettelijk brandstichten met gevaar voor goederen .
Medeplegen van opzettelijk brandstichten met gevaar voor personen.
De feiten zijn strafbaar.
5. De strafbaarheid van verdachte
Niet is gebleken van feiten of omstandigheden die de strafbaarheid van verdachte geheel uitslui-ten.
6. De motivering van de sanctie(s)
Bij de beslissing over de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met:
- de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is be-gaan;
- de persoon en de persoonlijke van verdachte, waarbij onder meer is gelet op:
• de justitiële documentatie betreffende verdachte, gedateerd 30 maart 2010; en
• een adviesrapport van de Reclassering Nederland, gedateerd 19 februari 2009, betreffende verdachte.
De rechtbank overweegt in het bijzonder het navolgende.
Verdachte en zijn [medeverdachte1] hebben zich schuldig gemaakt aan moord op twee mensen, die vooraf werd gegaan en gevolgd door andere gruwelijke daden. Het lichaam en gezicht van [[slachtoffer1]] vertoonden tekenen van geweld, die er op duiden dat [[slachtoffer1]] voorafgegaan aan de moord tevens ernstig is mishandeld. In de hals van [slachtoffer2] zijn tekenen van verwurging geconstateerd. [slachtoffer2] is voorts in de brand gestoken. Beide slachtoffers zijn gekneveld geweest en toen, terwijl ze machteloos op de grond lagen doodgeschoten door het hoofd. Dit alles om te voorkomen dat ontdekt zou worden dat verdachten de daders waren van de diefstal van geld.
Zowel [[slachtoffer1]] als [slachtoffer2] hadden met de (geld-) problemen van [[medeverdachte1]] en zijn gezin niets te maken. [[slachtoffer1]] heeft zelfs [[medeverdachte1]] geholpen door hem geld te lenen, een lening die [[medeverdachte1]] nog niet had afgelost. Toch zijn zij op gruwelijk wijze om het leven gebracht enkel en alleen omdat [[slachtoffer1]] over geld beschikte.
[[slachtoffer1]] was een liefhebbende en geliefde vader, zoon en broer. [slachtoffer2] was een liefhebbende en geliefde zoon, broer, kleinzoon en vriend; zijn leven is in de knop gebroken. Onmetelijk leed is toegebracht aan hen die om [[slachtoffer1]] en [slachtoffer2] gaven. Niets kan hen ooit meer terug brengen.
Bij deze feiten past als genoegdoening en uit generaal preventief oogpunt geen andere straf dan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van een duur die de samenleving thans als langst tijdelijke gevangenisstraf geboden acht.
7. De toegepaste wettelijke bepalingen
De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 27, 47, 55, 57, 157, 289 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank, rechtdoende:
Verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewe-zen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
een gevangenisstraf voor de duur van 30 (dertig) jaren.
Beveelt overeenkomstig het bepaalde in artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht dat de tijd, door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, geheel in mindering zal worden gebracht.
mr. J.P. Bordes, als voorzitter,
mr. I.D. Jacobs, rechter,
mr. F.J.H. Hovens, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. S. Westerdijk en mr. G.J.M. van Wijk, griffiers,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 4 mei 2010.