ECLI:NL:RBARN:2010:BM3214

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
20 april 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
05/516828-08
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in openlijke geweldplegingzaak

In de zaak van de officier van justitie in het arrondissement Arnhem tegen de verdachte, heeft de rechtbank Arnhem op 20 april 2010 uitspraak gedaan. De verdachte was aangeklaagd voor openlijke geweldpleging en poging tot moord op twee slachtoffers, [slachtoffer1] en [slachtoffer2], op 3 november 2008 in Bemmel. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van 12 maanden, maar de verdachte ontkende aanwezig te zijn tijdens het geweldsincident en stelde dat hij geen opdracht had gegeven aan anderen om geweld te plegen. Tijdens de zitting op 6 april 2010 werd de verdachte bijgestaan door zijn raadsman, mr. J.A.W. Knoester.

De rechtbank heeft de verklaringen van de verdachte en de getuigen zorgvuldig gewogen. De getuigenverklaringen waren tegenstrijdig en er was onvoldoende bewijs dat de verdachte daadwerkelijk betrokken was bij het geweld. De rechtbank concludeerde dat de verklaringen van de slachtoffers niet voldoende steun vonden in het dossier en dat er geen overtuigend bewijs was voor de schuld van de verdachte. Daarom sprak de rechtbank de verdachte vrij van zowel het primair als het subsidiair tenlastegelegde.

De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank Arnhem, onder leiding van voorzitter M.M.L.A.T. Doll, en in aanwezigheid van griffier mr. G. Croes. De rechtbank benadrukte het belang van een zorgvuldige bewijsvoering en de noodzaak om de verdachte vrij te spreken in het geval van onvoldoende bewijs.

Uitspraak

RECHTBANK ARNHEM
Sector strafrecht
Meervoudige kamer
Parketnummer : 05/516828-08
Datum zitting : 17 februari 2009 en 6 april 2010
Datum uitspraak : 20 april 2010
Tegenspraak
In de zaak van
de officier van justitie in het arrondissement Arnhem
tegen:
naam : [verdachte],
geboren op : 1[geboortedatum en plaats],
adres : [adres],
plaats : [woonplaats]
Raadsman : mr. J.A.W Knoester, advocaat te 's-Gravenhage.
1. De inhoud van de tenlastelegging
Aan verdachte is, na een door de rechtbank toegewezen vordering wijziging tenlastelegging, tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 03 november 2008 te Bemmel, gemeente Lingewaard,,
ter uitvoering van het voornemen en het misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en al dan niet metvoorbedachten rade [slachtoffer1] en/of [slachtoffer2] van het leven te beroven, tezamen met verdachtes mededader(s), althans alleen, opzettelijk en na kalm beraad en rustig overleg, althans na een (kort) tevoren genomen besluit,
- die [slachtoffer1] en/of [slachtoffer2] bij het cultureel centrum
aldaar heeft/hebben opgewacht of naar die lokatie heeft/hebben gevolgd en/of
daar aanwezig zijn geweest en/of
- (vervolgens) toen en daar die [slachtoffer2] met een mes, althans met
een scherp voorwerp in het hoofd en/of in de borst heeft gestoken en/of
- meermalen, althans eenmaal, stekende bewegingen met een mes, althans met
scherp voorwerp, in de richting van het lichaam van die [slachtoffer1]
heeft/hebben gemaakt
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling leidt:
hij op of omstreeks 3 november 2008 te Bemmel, mt een ander of anderen, op of aan de openbare weg, te weten de Van Ambestraat, althans een parkeerplaats in de nabijheid van het aldaar gelegen cultureel centrum De Kinkel, in elk geval op of aan de openbare weg,
openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer1] en/of [slachtoffer2],
welk geweld bestond uit het opzettelijk slaan en/of stompen en/of trappen en/of schoppen, in ieder geval mishandelen van die [slachtoffer1] en/of Alhaq en/of opzettelijk steken met een mes, althans een scherp voorwerp van die [slachtoffer2];
2. Het onderzoek ter terechtzitting
De zaak is laatstelijk op 6 april 2010 ter terechtzitting onderzocht. Daarbij is verdachte verschenen. Verdachte is bijgestaan door mr. J.A.W Knoester, advocaat te 's-Gravenhage.
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte – met vrijspraak van het primair tenlastegelegde – ter zake van het subsidiair tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht.
Verdachte en zijn raadsman hebben het woord ter verdediging gevoerd.
3. De beslissing inzake het bewijs
De officier van justitie heeft betoogd dat de verdachte dient te worden veroordeeld voor zijn aandeel in de openlijke geweldpleging tegen [slachtoffer2] en [slachtoffer1]
De rechtbank overweegt hiertoe als volgt.
De verdachte ontkent zich schuldig te hebben gemaakt aan het hem tenlastegelegde. Immers de verdachte verklaart dat hij niet aanwezig is geweest tijdens het openlijke geweld en verklaart eveneens geen opdracht te hebben gegeven aan zijn zoon en/of anderen om geweld te plegen tegen [slachtoffer2] en/of [slachtoffer1] De verdachte heeft verklaard dat hij rond de klok van 18.55 -in zijn eigen auto- is aan komen rijden op de parkeerplaats van het Cultureel Centrum “De Kinkel” om les te volgen. De verdachte is vrijwel direct na zijn aankomst op de parkeerplaats door de politie aangehouden. Ook de medeverdachten die betrokken waren bij het openlijke geweld bevestigen allen dat de verdachte -voor en op het moment dat het geweldincident zich afspeelde- niet aanwezig was op de parkeerplaats van het Cultureel Centrum “De Kinkel”. Zij verklaren allen zelfs dat zij de verdachte in het geheel niet op de parkeerplaats hebben gezien. Ter zake de vermeende aanwezigheid van de verdachte op de parkeerplaats voor en tijdens het openlijke geweld, bevat het dossier enkel de verklaring van [slachtoffer1] die verklaart dat hij met de verdachte heeft gesproken op de parkeerplaats. De verdachte zou volgens de lezing van [slachtoffer1] geld aan hem hebben gevraagd. Toen [slachtoffer1] aangaf dat hij dit niet had, zou de verdachte hebben gezegd; “ Ik maak alles dood” en de verdachte zou bovendien tegen zijn zoon [naam] hebben gezegd: “Doodmaken die mensen”. Daarnaast heeft [slachtoffer2] aangegeven dat hij meende de stem van verdachte te herkennen en hem heeft horen zeggen: “Sla ze, Sla ze”. In een latere verklaring nuanceert [slachtoffer2] zijn verklaring en geeft hij aan dat er mensen van achteren riepen: “Sla hem ook”. In die groep bevond zich een man die op de verdachte leek. Nu [slachtoffer2] niet (meer) met zekerheid kan zeggen wie daadwerkelijk deze woorden heeft geroepen en ook niet met eenduidige zekerheid kan aangeven dat het de verdachte was die aldaar aanwezig was, ziet de rechtbank in deze verklaring geen ondersteuning van de lezing van [slachtoffer1]. Verklaringen van getuigen dat zij een grijze auto (verdachte heeft een grijze auto) op de parkeerplaats hebben gezien ten tijde van de vechtpartij, maken dit niet anders, nu het druk was op de parkeerplaats en niet is vast komen te staan dat de grijze auto de auto van verdachte is geweest. Nu de verklaringen van verdachte en[slachtoffer1] diametraal tegen over elkaar staan en de verklaring van laatstgenoemde geen verdere steun vindt in het onderhavige dossier is geen overtuigend bewijs voorhanden dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het gewraakte handelen. De rechtbank is dan ook van oordeel dat de verdachte dient te worden vrijgesproken voor het primair en subsidiair tenlastegelegde.
8. De beslissing
De rechtbank, rechtdoende:
Spreekt verdachte vrij van het primair en subsidiair tenlastegelegde.
Aldus gewezen door:
mrs. M.M.L.A.T. Doll (voorzitter), J.P. Bordes, D.R. Sonneveldt,
in tegenwoordigheid van mr. G. Croes (griffier).
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 20 april 2010.