ECLI:NL:RBARN:2010:BL9747
Rechtbank Arnhem
- Wraking
- M.C.G.J. van Well
- W.J. Vierveijzer
- E.M. Vermeulen
- Rechtspraak.nl
Afwijzing wrakingsverzoek in strafzaak wegens vermeende partijdigheid rechters
In deze zaak heeft de Rechtbank Arnhem op 24 februari 2010 een wrakingsverzoek afgewezen dat was ingediend door een verzoeker, thans verblijvende in het Huis van Bewaring Demersluis te Amsterdam. Het wrakingsverzoek was gericht tegen de rechters mrs. T.P.E.E. van Groeningen en I.D. Jacobs, die betrokken waren bij de behandeling van de strafzaak van de verzoeker. De verzoeker stelde dat de rechters partijdig waren, omdat zij eerder een beslissing hadden genomen over de opheffing van de voorlopige hechtenis van een medeverdachte, wat volgens hem de schijn van partijdigheid wekte in zijn eigen strafzaak.
De rechtbank heeft in haar beoordeling vastgesteld dat er geen feiten of omstandigheden waren die de onpartijdigheid van de rechters in gevaar konden brengen. De rechtbank benadrukte dat rechters uit hoofde van hun aanstelling vermoed worden onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit vermoeden weerleggen. De rechtbank oordeelde dat het wrakingsverzoek tijdig was ingediend, omdat de verzoeker pas op 15 februari 2010 op de hoogte was gesteld van de relevante feiten die aan het wrakingsverzoek ten grondslag lagen.
De rechtbank concludeerde dat de eerdere beslissing van de rechters over de voorlopige hechtenis van de medeverdachte niet automatisch betekende dat zij ook al een oordeel hadden geveld over de betrouwbaarheid van diens verklaringen in de strafzaak van de verzoeker. De rechtbank wees erop dat de rechters bij hun uiteindelijke beslissing in de strafzaak van de verzoeker alle relevante stukken en argumenten in overweging zouden nemen. Daarom werd het wrakingsverzoek afgewezen, en er werd vastgesteld dat tegen deze beslissing geen rechtsmiddel openstond.