ECLI:NL:RBARN:2010:BL6839

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
24 februari 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
181222
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing wegens faillissement en doorhaling van zaken tegen gedaagden

In deze civiele procedure, behandeld door de Rechtbank Arnhem, is op 24 februari 2010 een vonnis gewezen in de zaak met nummer 181222. De eiseres, de Coöperatieve Rabobank Noord Gooiland U.A., heeft verschillende gedaagden in het geding betrokken. De rechtbank heeft vastgesteld dat de schorsing wegens faillissement van de zaken tegen de gedaagden [gedaagde1] en [gedaagde2] voortduurt. Dit betekent dat de rechtsgang tegen deze gedaagden niet kan worden voortgezet. De zaak tegen gedaagde [gedaagde5] is doorgehaald, terwijl de zaken tegen de niet verschenen gedaagden [gedaagde3] en [gedaagde4] op de parkeerrol zijn geplaatst. De rechtbank heeft geoordeeld dat er geen eindvonnis kan worden gewezen in deze zaken, omdat dit in strijd zou zijn met de dwingende bepaling van artikel 140 lid 2 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Dit artikel vereist dat er tussen alle partijen één vonnis wordt gewezen, dat als een vonnis op tegenspraak wordt beschouwd. De rechtbank heeft daarom besloten dat de zaken tegen de gedaagden [gedaagde3] en [gedaagde4] ook op de parkeerrol moeten worden geplaatst, om hen de mogelijkheid te bieden het verstek alsnog te zuiveren. De rechtbank heeft de zaak tegen de gedaagden sub 1 en 2 op de parkeerrol van 7 april 2010 gezet, de zaak tegen gedaagde [gedaagde5] doorgehaald en de zaken tegen gedaagden sub 3 en 4 naar de parkeerrol van 7 april 2010 verwezen. De rechtbank heeft verder geen beslissingen genomen en iedere verdere beslissing aangehouden.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK ARNHEM
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 181222 / HA ZA 09-293
Vonnis van 24 februari 2010
in de zaak van
de coöperatie
COÖPERATIEVE RABOBANK NOORD GOOILAND U.A.,
gevestigd te Bussum,
eiseres,
advocaat mr. J.A. Trimbach te Hilversum,
tegen
1. [gedaagde1],
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
advocaat mr. M. van Meurs te Nijkerk,
2. [gedaagde2],
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
advocaat mr. M. van Meurs te Nijkerk,
3. [gedaagde3],
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
niet verschenen,
4. [gedaagde4],
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
niet verschenen,
5. [gedaagde5],
wonende te Heerlen,
gedaagde,
advocaat mr. B.A.M.H. Quadflieg te Maastricht.
Eiseres zal hierna Rabobank genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 7 oktober 2009
- de rolverwijzing van 10 februari 2010 waaruit blijkt dat de zaak tussen Rabobank en [gedaagde5] voor doorhaling is geplaatst op de rol van heden, 24 februari 2010.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald in de zaken tussen Rabobank en [gedaagde3] en [gedaagde4].
2. De beoordeling
2.1. De rechtbank gaat ervan uit dat de schorsing wegens faillissement van de zaken gevoerd tegen de gedaagden [gedaagde1] en [gedaagde2] voortduurt.
2.2. Uit het voorgaande blijkt dat de zaak tegen [gedaagde5] heden wordt doorgehaald.
2.3. Resteren de zaken tegen de niet verschenen gedaagden [gedaagde3] en [gedaagde4]. De rechtbank is van oordeel dat in deze zaken thans geen eindvonnis kan worden gewezen gelet op de dwingende bepaling van art. 140 lid 2 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Deze luidt: “Tussen alle partijen wordt één vonnis gewezen, dat als een vonnis op tegenspraak wordt beschouwd”. Dit betekent dat ook de zaak voor zover gevoerd tegen [gedaagde3] en [gedaagde4] op de parkeerrol geplaatst moet worden. Zou thans anders geoordeeld worden, dan zou de mogelijkheid het verstek alsnog te zuiveren, die uit de wettelijke regeling voortvloeit, hen ontnomen worden.
3. De beslissing
De rechtbank
3.1. verstaat dat de zaak tegen de gedaagden sub 1 en 2 op de parkeerrol van 7 april 2010 staat,
3.2. verstaat dat de zaak tegen de gedaagde [gedaagde5] heden wordt doorgehaald,
3.3. verwijst de zaak tegen de gedaagden sub 3 en 4 naar de parkeerrol van 7 april 2010,
3.4. houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.D.A. den Tonkelaar en in het openbaar uitgesproken op 24 februari 2010.