ECLI:NL:RBARN:2010:BL4394

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
10 februari 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
188693
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot terugbetaling van aanbetaling en ontbinding koopovereenkomst

In deze zaak vordert eiser, wonende te [woonplaats], van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Dennenbos Beleggingen B.V. een terugbetaling van € 202.902,68, vermeerderd met rente en kosten. Dit bedrag betreft een aanbetaling die eiser heeft gedaan op basis van een koopovereenkomst van 3 juli 2008, welke volgens eiser is ontbonden wegens wanprestatie. De rechtbank heeft vastgesteld dat partijen geen nadere toelichting hebben gegeven op de stellingen van eiser, ondanks dat zij daartoe in de gelegenheid zijn gesteld. De rechtbank concludeert dat het betoog van eiser niet onderbouwd is, aangezien niet is gesteld of gebleken waarin de wanprestatie zou hebben bestaan.

De procedure begon met een tussenvonnis van 11 november 2009, gevolgd door een comparitie op 27 januari 2010, waar eiser niet verschenen was. De rechtbank heeft in haar beoordeling de koopovereenkomst van 3 juli 2008 en de ontbinding daarvan door eiser op 30 juni 2009 in overweging genomen. Eiser heeft in zijn dagvaarding gesteld dat de koopovereenkomst is ontbonden, maar de rechtbank heeft geoordeeld dat de brief van 30 juni 2009 niet voldoende bewijs biedt voor de ontbinding.

De rechtbank heeft ook opgemerkt dat er geen verplichting bestond voor Dennenbos Beleggingen om te leveren, en dat de vordering van eiser moet worden afgewezen. Eiser wordt als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van Dennenbos Beleggingen zijn begroot op € 6.480,00. Het vonnis is uitgesproken door mr. J.D.A. den Tonkelaar op 10 februari 2010.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK ARNHEM
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 188693 / HA ZA 09-1477
Vonnis van 10 februari 2010
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats],
eiser,
advocaat mr. C.A.M.H. Vink te 's-Hertogenbosch,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DENNENBOS BELEGGINGEN B.V.,
gevestigd te Kerkdriel,
gedaagde,
advocaat mr. F.A.M. Knüppe te Arnhem.
Partijen zullen hierna [eiser] en Dennenbos Beleggingen genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 11 november 2009
- het proces-verbaal van comparitie van 27 januari 2010, waar partijen, hoewel de rechtbank op 22 januari 2010 het aanhoudingsverzoek van [eiser] had afgewezen en uitdrukkelijk had meegedeeld dat de zitting doorgang zou vinden, niet verschenen zijn.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. Dennenbos Beleggingen als verkoper en [eiser] als koper ondertekenen op 22 april 2008 een akte houdende een koopovereenkomst met betrekking tot [adres]. De koopprijs bedraagt € 500.000,00.
2.2. Dennenbos Beleggingen als verkoper en [eiser] als koper ondertekenen op 3 juli 2008 een akte houdende een koopovereenkomst met betrekking tot het horecapand aan de [adres]. De koopprijs bedraagt € 400.000,00.
2.3. Deze koopovereenkomsten bevatten geen leveringsdatum.
2.4. De koopovereenkomst van 3 juli 2008 bevat in art. 4 de mededeling dat de koper tot zekerheid van de nakoming van zijn verplichtingen een waarborgsom heeft gestort van € 50.000,00 en dat deze behoudens ontbinding van de overeenkomst met de koopprijs verrekend zal worden.
2.5. Onder art. 14 bevat de koopovereenkomst van 3 juli 2008 de bepaling dat als een der partijen na behoorlijk in gebreke te zijn gesteld, gedurende acht dagen tekortschiet in de nakoming van haar verplichtingen, deze partij in verzuim is en de wederpartij de keuze heeft tussen het eisen van nakoming en het ontbinden van de overeenkomst. In het laatste geval is de andere partij een onmiddellijk opeisbare boete van 10% van de koopprijs verschuldigd.
2.6. De notaris tegenover wie krachtens de koopovereenkomst van 3 juli 2008 de overdracht zou plaatsvinden, verzoekt Dennenbos Beleggingen bij brief van 27 maart 2009 uiterlijk op 10 april 2009 te leveren of uiterlijk op die datum aan [eiser] € 150.000,00 terug te betalen. Deze vraag wordt herhaald bij brief – ook als e-mail verzonden – van 8 april 2009 met als uiterste termijn 15 april 2009. Bij brief van 20 april 2009 verzoekt de notaris Dennenbos Beleggingen per ommegaande € 150.000,00 terug te betalen aan [eiser]. Op 4 mei 2009 herhaalt hij dit verzoek.
2.7. De advocaat van [eiser] schrijft Dennenbos Beleggingen op 30 juni 2009. Hij ontbindt in die brief de koopovereenkomst van 3 juli 2008 en maakt aanspraak op een boete ten belope van 10% van de koopprijs van € 400.000,00 en op terugbetaling van de waarborgsom van € 150.000,00. In totaal vordert de advocaat, inclusief rente en kosten, € 203.090,18.
3. Het geschil
3.1. [eiser] vordert – samengevat – veroordeling van Dennenbos Beleggingen tot betaling van € 202.902,68 + p.m., vermeerderd met rente en kosten. Hij stelt dat hij op 24 april 2008 € 50.000,00 en op 20 mei 2008 € 100.000,00 aanbetaald heeft op grond van de koopovereenkomst van 3 juli 2008 en dat Dennenbos Beleggingen dit na ontbinding van deze overeenkomst wegens wanprestatie moet terugbetalen.
3.2. Dennenbos Beleggingen voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
4.1. Kern van het betoog van [eiser] is dat de koopovereenkomst van 3 juli 2008 is ontbonden. Daarover wordt in de dagvaarding gezegd: “De koopovereenkomst is sowieso op 30 juni 2009 ontbonden wegens wanprestatie.” Daarmee doelt [eiser] op de onder 2.7 genoemde brief. Hierin echter is sprake van een eenzijdige mededeling van ontbinding zonder dat de grond daarvan ergens uit blijkt. Nu gemotiveerd verweer is gevoerd door Dennenbos Beleggingen, die ontkent dat die brief tot ontbinding van de koopovereenkomst heeft geleid, kan de rechtbank niet uit de stellingen van [eiser] of overigens uit de stukken afleiden dat de brief van 30 juni 2009 metterdaad tot ontbinding heeft geleid.
4.2. Zo [eiser] al wil betogen dat de niet-nakoming van een leveringsverplichting tot wanprestatie heeft geleid, verwerpt de rechtbank zijn betoog omdat er weliswaar brieven liggen waarin de notaris oproept aan de levering mee te werken, maar gesteld noch gebleken is dat daartoe enige verplichting bestond bij Dennenbos Beleggingen.
4.3. Nu partijen geen nadere toelichting hebben gegeven, hoewel zij daartoe in de gelegenheid zijn gesteld, komt de rechtbank tot de slotsom dat [eiser]s betoog niet onderbouwd is waar hij stelt dat er wanprestatie is gepleegd omdat niet gesteld is of blijkt waarin deze bestond. Dit betekent dat de vordering moet worden afgewezen. De rechtbank wijst in dit verband op het tussenvonnis van 11 november 2009, waarin zij, onder 2.3, heeft overwogen dat zij uit het niet verschijnen van een partij ter comparitie de gevolgtrekkingen – ook in het nadeel van die partij – kan maken die zij geraden acht.
4.4. [eiser] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Dennenbos Beleggingen worden begroot op:
- vast recht € 4.480,00
- salaris advocaat 2.000,00 (1,0 punt × tarief € 2.000,00)
Totaal € 6.480,00
5. De beslissing
De rechtbank
5.1. wijst de vorderingen af,
5.2. veroordeelt [eiser] in de proceskosten, aan de zijde van Dennenbos Beleggingen tot op heden begroot op € 6.480,00,
5.3. verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.D.A. den Tonkelaar en in het openbaar uitgesproken op 10 februari 2010.