ECLI:NL:RBARN:2010:BL1595

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
13 januari 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
174358
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Deskundigenrapport over de kwaliteit van gemengde compost in civiele procedure

In deze civiele procedure, behandeld door de Rechtbank Arnhem, is de vraag gerezen over de kwaliteit van gemengde compost. De rechtbank heeft op 13 januari 2010 een vonnis gewezen waarin zij concludeert dat er nog steeds geen deskundige beschikbaar is om deze vraag te beantwoorden. De rechtbank stelt voor om drie deskundigen te benoemen uit de door partijen voorgestelde Nederlandse deskundigen, zodat de invloed van individuele deskundigen geneutraliseerd kan worden en de onafhankelijkheid van het rapport gewaarborgd is. Partijen worden uitgenodigd om hun mening over dit voorstel te geven.

De procedure is voortgekomen uit eerdere tussenvonnissen, waarbij partijen de gelegenheid hebben gekregen om deskundigen voor te stellen. De rechtbank heeft in eerdere vonnissen al overwogen dat de voorgestelde deskundigen niet beschikbaar waren. In het tussenvonnis van 9 september 2009 is de mogelijkheid besproken om een buitenlandse deskundige te benoemen, maar ook dit heeft niet geleid tot een oplossing.

De rechtbank heeft de zaak opnieuw op de rol gezet voor 10 februari 2010, zodat beide partijen een akte kunnen indienen over de benoeming van deskundigen. De rechtbank benadrukt het belang van een deskundigenrapport om de kwaliteit van de gemengde compost vast te stellen, wat cruciaal is voor de verdere beoordeling van de zaak. De partijen zijn aangespoord om tot een eensluidende reactie te komen op het voorstel van de rechtbank.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK ARNHEM
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 174358 / HA ZA 08-1450
Vonnis van 13 januari 2010
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiseres] B.V.,
gevestigd te [woonplaats],
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. W.A.J. Hagen te Arnhem,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde] B.V.,
gevestigd te [woonplaats],
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. T.A.A.J.M. Weierink te Veghel.
Partijen zullen hierna [eiseres] en [gedaagde] genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 9 september 2009
- de akte na tussenvonnis van [eiseres]
- de akte houdende uitlatingen van [gedaagde].
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De verdere beoordeling
in conventie en in reconventie
2.1. De rechtbank blijft bij wat in de tussenvonnissen van 22 april 2009 en
9 september 2009 is overwogen en beslist.
in conventie
2.2. Partijen zijn in het tussenvonnis van 9 september 2009 (hierna het tussenvonnis) in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over een eventuele benoeming van de heer
[ ] [X] tot deskundige en ook over de mogelijkheid van de benoeming van een buitenlandse deskundige.
Partijen zijn hiertoe in de gelegenheid gesteld omdat de eerder door hen voorgestelde Nederlandse deskundigen niet vrij stonden om als zodanig te worden benoemd.
2.3. [eiseres] heeft in haar akte na het tussenvonnis te kennen gegeven niet te kunnen instemmen met de benoeming van de heer [de[X] omdat hij geen compostdeskundige zou zijn en [eiseres] heeft vervolgens twee Belgische personen voorgesteld als deskundigen.
2.4. [gedaagde] heeft in haar akte na het tussenvonnis aangegeven dat zij kan instemmen met de benoeming van de heer [de[X] tot deskundige.
2.5. De rechtbank heeft vervolgens overleg gevoerd met de heer [de[X] en daaruit is haar gebleken dat deze sinds anderhalf jaar niet beroepsmatig actief is, sindsdien geen banden (meer) heeft met potentiële opdrachtgevers, nog wel alert is op wetenschappelijke ontwikkelingen in het vakgebied, maar niet meer alles bijhoudt. De heer [X] geeft overigens aan dat hij wel over de vereiste deskundigheid beschikt om de vraag van de rechtbank over de kwaliteit van de gemengde compost te kunnen beantwoorden. Vanwege het verzet van [eiseres] tegen zijn benoeming en de hiervoor vermelde omstandigheid dat de heer [X] al anderhalf jaar niet meer beroepsmatig actief is, is de rechtbank nog niet overgegaan tot zijn benoeming.
2.6. Met betrekking tot de door [eiseres] voorgestelde Belgische deskundigen overweegt de rechtbank het volgende. De heer [ ] [Y] is een van de schrijvers van het artikel uit Champignonberichten nr. 253 van 22 november 2008 dat door [eiseres] in het geding is gebracht. In zoverre speelt de mening van [ ] [Y] al een rol in deze zaak, zodat het niet voor de hand ligt om hem tot deskundige te benoemen.
2.7. De andere door [eiseres] voorgestelde Belgische deskundige, de heer [ ] [Z], afdelingshoofd van het proefcentrum waar ook de heer [ ] [Y] werkzaam is, heeft aan de rechtbank bericht dat hij pas sinds drie maanden afdelingshoofd Eetbare Paddenstoelen is en dat hij zich nog niet voldoende ingewerkt voelt om een juist en gefundeerd oordeel te geven in deze zaak. Hij bericht verder dat hij niet over meer gegevens beschikt dan is weergegeven in het hiervoor genoemde artikel en dat het Proefcentrum geen andere ervaringen heeft opgedaan betreffende het mengen van doorgroeide compost met geënte compost.
2.8. De conclusie luidt dat rechtbank nog steeds niet over een deskundige beschikt voor de beantwoording van de vraag over de kwaliteit van de gemengde compost. Om uit deze patstelling te komen stelt de rechtbank voor dat van de door partijen voorgestelde Nederlandse deskundigen drie personen worden benoemd die gezamenlijk een deskundigenrapport uitbrengen over de kwestie van de kwaliteit van de gemengde compost. Op die wijze kan de invloed van de betrokkenheid van iedere individuele deskundige worden geneutraliseerd en de maximaal haalbare onafhankelijkheid worden verzekerd. Partijen worden in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over dit voorstel van de rechtbank. De rechtbank dringt er bij partijen op aan dat zij tot een eensluidende reactie proberen te komen.
3. De beslissing
De rechtbank
in conventie
3.1. bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van 10 februari 2010 voor het nemen van een akte door beide partijen over hetgeen is vermeld onder 2.8,
in conventie en in reconventie
3.2. houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.M. Vanhommerig en in het openbaar uitgesproken op
13 januari 2010.