ECLI:NL:RBARN:2010:BK9751
Rechtbank Arnhem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vordering tot betaling van openstaande factuur door advocaat in erfrechtelijke procedure
In deze zaak vorderde [eiseres] Advocaten B.V. betaling van een openstaande factuur van € 4.837,83 van [gedaagde], die niet was voldaan. De vordering was gebaseerd op werkzaamheden die [eiseres] Advocaten had verricht in een erfrechtelijke procedure waarin [gedaagde] en anderen betrokken waren. De procedure was gestart na een notariële akte van 29 oktober 2004, waarin partijen overeenkwamen om alle onderlinge procedures stop te zetten. Ondanks deze overeenkomst, bleef [gedaagde] de betaling van de factuur betwisten, met als argument dat de werkzaamheden nodeloos waren, omdat er na de overeenkomst geen uren meer aan de zaak besteed zouden worden.
De rechtbank oordeelde dat [gedaagde] de hoogte van de declaratie niet had betwist en dat de werkzaamheden van [eiseres] Advocaten noodzakelijk waren om de belangen van [gedaagde] te behartigen. De rechtbank concludeerde dat [eiseres] Advocaten niet eerder de notariële akte in het geding had hoeven brengen, omdat de zaak al in staat van wijzen was. De rechtbank wees de vordering van [eiseres] Advocaten toe, inclusief de wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten, en veroordeelde [gedaagde] in de proceskosten.
De uitspraak benadrukt het belang van de rol van de advocaat in het behartigen van de belangen van de cliënt, zelfs wanneer er een overeenkomst is die lijkt te impliceren dat verdere actie niet nodig is. De rechtbank bevestigde dat de advocaat de verantwoordelijkheid heeft om te handelen in het belang van de cliënt, ongeacht de omstandigheden.