In deze zaak heeft de Rechtbank Arnhem op 1 juli 2010 een beschikking gegeven inzake de zorgregeling voor de minderjarigen, geboren uit de relatie tussen de vader en de moeder. De ouders hebben gezamenlijk het ouderlijk gezag over de minderjarigen, die bij de moeder wonen. Tijdens de zitting op 3 juni 2010 hebben partijen een zorgregeling overeengekomen, waarbij de vader verzocht heeft om een regeling ter verdeling van zorg- en opvoedingstaken. De vader heeft een aantal verzoeken gedaan, waaronder een verzoek om een dwangsom van € 500 per dag indien de moeder zich niet houdt aan de zorgregeling. Dit verzoek is ter zitting ingetrokken, evenals het verzoek om twee uur tijdens de verjaardagen van de minderjarigen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de ouders het eens zijn geworden over de zorgregeling, die in het belang van de minderjarigen is. De rechtbank heeft benadrukt dat het belangrijk is dat de ouders professionele hulp inschakelen om hun onderlinge communicatie en opvoedingsvaardigheden te verbeteren, zodat de minderjarigen hier niet onder lijden. De rechtbank heeft de zorgregeling vastgesteld, waarbij de minderjarigen bij de vader verblijven op bepaalde momenten, zoals in de weekenden en tijdens vakanties. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders verzochte is afgewezen. De beschikking is gegeven door kinderrechter mr. J.H.C. van Ginhoven, in tegenwoordigheid van griffier G.J. Prinsen, en is openbaar uitgesproken op 1 juli 2010.