ECLI:NL:RBARN:2009:BL0530

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
30 december 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
185885
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over annuleringskosten van een reis door gedaagde

In deze zaak heeft de Rechtbank Arnhem op 30 december 2009 uitspraak gedaan in een geschil tussen de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Reisburo Nijenhuis B.V. (eiseres) en een gedaagde, die een reis had geboekt. De eiseres vorderde betaling van annuleringskosten na de annulering van de reis door de gedaagde. De rechtbank oordeelde dat de beweerde tekortkomingen van eiseres in de nakoming van haar verbintenissen niet zijn komen vast te staan, waardoor de buitengerechtelijke ontbindingsverklaring van de gedaagde haar werking mist. De rechtbank heeft ook het beroep van de gedaagde op de vernietiging van een bepaling uit de ANVR-voorwaarden afgewezen.

De feiten van de zaak zijn als volgt: in augustus 2008 heeft Nijenhuis B.V. een reis verkocht aan de gedaagde, die de overeenkomst op 6 september 2008 ondertekende. De ANVR-voorwaarden waren van toepassing op de overeenkomst. Na de annulering van de reis door de gedaagde, heeft Nijenhuis B.V. een afrekening gestuurd met annuleringskosten. De gedaagde heeft betwist dat de annuleringskosten terecht waren en heeft een beroep gedaan op de vernietigbaarheid van de voorwaarden.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de gedaagde niet heeft aangetoond dat er sprake was van een tekortkoming aan de zijde van Nijenhuis B.V. en dat de gedaagde niet heeft kunnen bewijzen dat de voorwaarden onredelijk bezwarend waren. De vordering van Nijenhuis B.V. werd dan ook toegewezen, en de gedaagde werd veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK ARNHEM
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 185885 / HA ZA 09-1072
Vonnis van 30 december 2009
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
REISBURO NIJENHUIS B.V.,
gevestigd te Arnhem,
eiseres,
advocaat mr. K. van der Meulen te Zevenaar,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
advocaat mr. J.H.M. van Swaaij te Arnhem.
Partijen zullen hierna Nijenhuis B.V. en [gedaagde] genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 7 oktober 2009
- het proces-verbaal van comparitie van 12 november 2009.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. In augustus 2008 heeft Nijenhuis B.V. aan [gedaagde] een reis verkocht. De schriftelijke weergave van de overeenkomst van 6 september 2008 is door [gedaagde] voor akkoord ondertekend.
2.2. In dit document, met als opschrift ‘reisovereenkomst’, is vermeld dat het een pakketreis betreft voor [gedaagde], haar echtgenoot en hun twee kinderen naar de Riviera Maya te Mexico. De reis was geboekt bij de reisorganisator Silverjet en bestond uit negen overnachtingen in Hotel Paradisus Riviera Cancun op basis van ‘all inclusive’-verzorging in combinatie met vervoer op basis van business class-vluchten. De vertrekdatum was 23 december 2008. De totale reissom, inclusief bijkomende kosten, bedroeg € 22.476,--. Een aanbetaling van € 3.388,68 was blijkens de overeenkomst per omgaande verschuldigd, het restant van de reissom moest voor 11 november 2008 worden voldaan.
2.3. Onder de overeenkomst is vermeld dat de ANVR Reisvoorwaarden 2008 op de reis van toepassing zijn. Deze voorwaarden luiden, voor zover hier van belang, als volgt:
“Artikel 7 Wijzigingen door de reiziger
1. Na totstandkoming van de overeenkomst kan de reiziger wijziging daarvan verzoeken. Hiervoor geldt de voorwaarde, dat de reiziger de gewijzigde reissom (...) voldoet. Bovendien is hij gehouden de wijzigingskosten ad € 27,-- per boeking (...) en eventuele communicatiekosten te voldoen. (...)
(...)
3. Wijziging van de vertrekdatum (...) wordt beschouwd als een (deel-)annulering waarop artikel 9 van toepassing is. In dat geval zijn geen wijzigings- of communicatiekosten verschuldigd.
Artikel 8 In-de-plaatsstelling
1. Tijdig voor de aanvang van de reis kan de reiziger zich laten vervangen door een ander. Daarvoor gelden de volgende voorwaarden:
- de ander voldoet aan alle aan de overeenkomst verbonden voorwaarden; en
- het verzoek wordt uiterlijk 7 dagen vóór vertrek ingediend, dan wel zo tijdig dat de benodigde handelingen en formaliteiten nog kunnen worden verricht; en
- de voorwaarden van de bij de uitvoering betrokken dienstverleners verzetten zich niet tegen deze in-de-plaatsstelling.
(...)
Artikel 9 Annulering door de reiziger
(...)
2.a. Indien een overeenkomst wordt geannuleerd, is de reiziger naast eventueel verschuldigde reserveringskosten de volgende annuleringskosten verschuldigd:
- bij annulering tot de 42ste dag (exclusief) vóór de vertrekdag: de aanbetaling;
- bij annulering vanaf de 42ste dag (inclusief) tot de 28ste dag(exclusief) vóór de vertrekdag: 35% van de reissom;
- bij annulering vanaf de 28ste dag (inclusief) tot de 21ste dag(exclusief) vóór de vertrekdag: 40% van de reissom;
- bij annulering vanaf de 21ste dag (inclusief) tot de 14de dag(exclusief) vóór de vertrekdag: 50% van de reissom;
- bij annulering vanaf de 14de dag (inclusief) tot de 5de dag(exclusief) vóór de vertrekdag: 75% van de reissom;
- bij annulering vanaf de 5de dag (inclusief) tot de vertrekdag: 90% van de reissom;
- bij annulering op de vertrekdag of later: de volle reissom.
(...)
4. De reiziger die de reis annuleert, is gehouden de annuleringskosten conform het bepaalde in de vorige leden te voldoen, tenzij hij gemotiveerd aangeeft waarom de schade van de reisorganisator lager is uitgevallen. In dat geval zal de reisorganisator deze lagere schade in rekening brengen. Onder schade wordt verstaan geleden verlies en gederfde winst.
5. In geval geen annulering plaatsvindt, maar de reiziger voor in-de-plaatsstelling kiest, is artikel 8 van toepassing.
(...)”.
2.4. Bij brief van 20 november 2008 heeft Nijenhuis B.V. aan [gedaagde] geschreven, kort gezegd, dat zij nog geen enkele betaling op de reis naar Mexico had ontvangen en dat de annuleringskosten op dat moment EUR 7.860,-- bedroegen. Aan [gedaagde] is verzocht ‘bovenstaand bedrag’ per omgaand te betalen.
2.5. Op 20 of 21 november 2008 heeft [echtgenoot van gedaagde], de echtgenoot van [gedaagde] telefonisch aangegeven de reis te willen annuleren. Naar aanleiding van dit telefoongesprek heeft Nijenhuis B.V. bij e-mail van vrijdag 21 november 2008 aan hem geschreven, zakelijk weergegeven, dat volgens de ANVR-reisvoorwaarden de annuleringskosten op dat moment 35% van de hoofdsom, dus € 7.860,--, bedroegen, dat en waarom Silverjet aan vergoeding daarvan vasthield en dat hij ter vermijding van verhoging van de annuleringskosten naar 50% van de reissom vóór 25 november 2008 naar het reisbureau diende te komen om met zijn handtekening de annulering te bevestigen. De brief besluit met het verzoek het bedrag van € 7.860,-- aan Nijenhuis B.V. te voldoen.
2.6. In reactie hierop heeft [echtgenoot van gedaagde] dezelfde dag per e-mail aan Nijenhuis B.V. geschreven, samengevat en voor zover hier relevant, dat hij nog wachtte op het telefonisch toegezegde voorstel de reis te verzetten naar een andere datum, dat hij als vaste klant een betere oplossing verwachtte, dat hij niet wist van de voor deze reis geldende annuleringsregeling en dat hij dat beschouwt als een zaak tussen Nijenhuis B.V. en Silverjet.
2.7. Op maandag 24 november 2008 heeft Nijenhuis B.V. teruggemaild. Na een beschrijving van de gang van zaken bij de totstandkoming van de reisovereenkomst en de gebleken onwil van Silverjet om Nijenhuis B.V. inzake de annuleringskosten (nader) tegemoet te komen heeft Nijenhuis B.V. meegedeeld:
“(...) Wanneer u alleen de vertrekdatum wijzigt, eventueel mogelijk t/m maart 2009 (...) zullen de kosten opnieuw berekend worden naar wijzigingskosten.
Wanneer u de bestemming wijzigt, zullen de annuleringskosten blijven staan. (...)”
De e-mail besluit met de waarschuwing dat tot vrijdag 28 november uiterlijk geannuleerd kon worden tegen 35% annuleringskosten.
2.8. Op 25 november heeft [echtgenoot van gedaagde] per e-mail aan Nijenhuis B.V. gevraagd:
“Wat zijn de kosten als we de datum verzetten?”
waarop Nijenhuis B.V. direct heeft teruggemaild dat zij de vraag zou doorspelen aan haar vestiging te Bemmel, zodat die dit aan de hand van een alternatieve datum bij Silverjet kon opvragen. Later die dag heeft Nijenhuis B.V. aan [echtgenoot van gedaagde] laten weten, wederom per e-mail:
“Indien u uw reis om zou willen zetten naar een andere datum zullen er 15% (= aanbetaling) kosten worden berekend op uw oude reissom. Het bedrag van de nieuwe reservering komt hier dan bovenop. De nieuwe reservering moet wel gemaakt worden met een vertrekdatum voor 31-03-2009 en de reis moet nagenoeg gelijk blijven. (...).”
2.9. Op 27 november 2008 heeft de volgende e-mailwisseling tussen Nijenhuis B.V. en [echtgenoot van gedaagde] plaatsgevonden (voor zover relevant):
-(Nijenhuis B.V. aan [echtgenoot van gedaagde]:)
“Dinsdag jl. heeft mijn collega Margriet u de wijzigingskosten doorgegeven, voor het eventueel wijzigen van uw gereserveerde reis naar Mexico. Uiterlijk morgen, vrijdag 28 november 2008, zullen we actie moeten ondernemen indien u wilt wijzigen of annuleren. Vanaf zaterdag zullen zowel de wijzigings- als annuleringskosten verhoogd worden.
In afwachting van uw bericht verblijven wij, (...)”.
-([echtgenoot van gedaagde] aan Nijenhuis B.V.:)
“Ik heb helemaal geen bedrag gehoord over de wijziging voor de 1ste week van Maart, graag uw reactie per omgaande in deze. Verder bent u op de hoogte van ons standpunt, en willen wel de kosten betalen die werkelijk zijn gemaakt mbt interne kosten van alle partijen maar zeker niet het bedrag wat u noemt. Ik heb ook verteld dat wij verder niets accepteren, dus ook geen hogere kosten.”
-(Nijenhuis B.V. aan [echtgenoot van gedaagde]:)
“De exacte wijzigingskosten (15%) van de reissom a 22454,50 euro) bedragen 3368 euro. Indien u de exacte nieuwe reisdata aan ons doorgeeft, kunnen we voor u een berekening maken van de reissom voor die datum.”
-([echtgenoot van gedaagde] aan Nijenhuis B.V.:)
“is het mogelijk dat Anja [=[gedaagde]; rb] met iemand anders gaat, en wat kost het dan om de reis om te zetten naar Aruba?, zoals vorig jaar”
-(Nijenhuis B.V. aan [echtgenoot van gedaagde]:)
“Om welke data gaat het dan”?
-([echtgenoot van gedaagde] aan Nijenhuis B.V.:)
“Zelfde data als Cancun.”
-(Nijenhuis B.V. aan [echtgenoot van gedaagde]:)
“Indien u de reis naar Mexico niet gaat maken worden daar annuleringskosten over berekend a 35% = 7860,-- euro.
Ook al zou er een reis naar Aruba voor die data gereserveerd worden.
Op 25 december heen naar Aruba zou het niet meer mogelijk zijn om business class te vliegen. We kunnen wel economy class reserveren of we moeten kijken naar een andere datum? Welk type kamer zou het moeten zijn in het Renaissance Hotel?”
2.10. Na deze e-mailwisseling met Nijenhuis B.V. heeft [echtgenoot van gedaagde] - eveneens op 27 november 2008 - een e-mail gestuurd naar Silverjet, waarin hij heeft uiteengezet, kort gezegd, dat hij business class naar Cancun had willen vliegen omdat hij weet dat deze vluchten tegen lage annuleringskosten geannuleerd kunnen worden, dat hij er niet van op de hoogte was dat er een pakketprijs was afgesproken waardoor andere annuleringskosten in rekening worden gebracht en dat hij zich daaraan ook niet gebonden voelt. Verder heeft hij meegedeeld dat hij bereid is om de daadwerkelijk gemaakte administratie- en annuleringskosten te betalen, maar niet de door Silverjet gehanteerde bedragen, dat hij van het hotel zelf rechtstreeks heeft vernomen dat er geen kosten zijn verbonden aan deze annulering en dat KLM hem rechtstreeks heeft bevestigd dat er 250 dollar per stoel aan annuleringskosten worden gerekend, maar dat in het geval van [echtgenoot van gedaagde] - als Frequent Flyer - er mogelijkheden bestaan dit voor minder geld af te handelen, maar dat Silverjet hierover dan contact met KLM moet opnemen.
2.11. Bij fax van 27 november 2008 van Silverjet aan Nijenhuis B.V. heeft Silverjet nog eens op een rij gezet wat zij in de dagen ervoor met Nijenhuis B.V. heeft besproken. Het komt er wat Silverjet betreft op neer, samengevat, dat de boeking voor [gedaagde] een pakketreis betreft. Conform de hierop toepasselijke ANVR-voorwaarden bedroegen de eventuele annuleringskosten eigenlijk slechts tot 25 november 2008 35% van de reissom, maar uit coulance wordt dit percentage (in afwijking van de voorwaarden) pas na 28 november 2008 verhoogd naar 50%. Ook bij de kosten in geval van verzetten van de reis wordt in afwijking van de voorwaarden ten gunste van [gedaagde] slechts 15% (= de aanbetaling) als annuleringskosten op oude boeking gerekend. Silverjet besluit haar fax met de mededeling dat zij rechtstreeks door de klant is benaderd, met het verzoek aan Nijenhuis B.V. zelf met de klant contact op te nemen.
2.12. Nijenhuis B.V. heeft [gedaagde] een afrekening, gedateerd
1 december 2008, gestuurd inzake de geannuleerde reis naar Mexico, die sloot op een bedrag van € 7.902,--, waarvan € 43,00 administratiekosten. Volgens deze afrekening diende dit bedrag vóór 6 december 2008 te zijn betaald. Toen betaling uitbleef, heeft Nijenhuis B.V. [gedaagde] bij brief van 9 december 2008 gesommeerd het bedrag van € 7.902,-- uiterlijk op 17 december 2008 te betalen. Nadien heeft de door Nijenhuis B.V. ingeschakelde deurwaarder door middel van een exploot en enkele brieven getracht [gedaagde] tot betaling te bewegen.
3. Het geschil en de beoordeling ervan
3.1. Nijenhuis B.V. heeft gevorderd dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] zal veroordelen tot betaling aan Nijenhuis B.V. van een bedrag van € 8.884,33, vermeerderd met de wettelijke rente over € 7.902,- vanaf 1 juni 2009 tot aan de dag van de algehele voldoening, met veroordeling van [gedaagde] in de kosten van dit geding. Nijenhuis B.V. beroept zich ter staving van haar vordering op de vaststaande feiten. In het bedrag van € 8.884,33 is de wettelijke rente begrepen vanaf 17 december 2008 tot 1 juni 2009 alsmede een bedrag van € 768,- aan buitengerechtelijke incassokosten.
(inhoud) overeenkomst
3.2. Het meest verstrekkende verweer van [gedaagde] luidt dat de partijen geen overeenkomst hebben gesloten met betrekking tot een pakketreis met toepasselijkheid van de ANVR-voorwaarden, aangezien zo’n reis - kennelijk - slechts tegen betaling van aanzienlijke bedragen kan worden geannuleerd of gewijzigd en Nijenhuis B.V. wist althans behoorde te weten dat het gezin [echtgenoot van gedaagde] altijd slechts eenvoudig en tegen lage kosten te annuleren of te wijzigen vluchten en hotels boekte. Op grond hiervan mocht [gedaagde] verwachten dat ook de op 6 september 2008 geboekte vluchten en reis eenvoudig te annuleren of te wijzigen waren. Nooit eerder had het gezin [echtgenoot van gedaagde] een ‘pakketreis’ geboekt en dat is ook nu niet overeengekomen, zo heeft [gedaagde] gesteld, met de toevoeging dat de overeenkomst in elk geval zó moet worden uitgelegd dat de reis tegen geringe kosten kon worden geannuleerd of worden gewijzigd voor wat de vertrekdatum of bestemming betreft.
3.3. Geconstateerd wordt dat beide partijen er in deze procedure van uitgaan dat zij elkaars contractspartijen zijn. De rechtbank zal daar ook vanuit gaan. In verband met het gevoerde verweer moet worden beoordeeld of en zo ja, waarover de partijen overeenstemming hebben bereikt. Vooruitlopend op de uitkomst hiervan wordt, ambtshalve, overwogen dat Nijenhuis B.V. niet valt onder de definitie van ‘reisorganisator’ in art. 7:500 lid 1 sub a of lid 2 BW en dat de bepalingen van Titel 7A van Boek 7 van het BW inzake reisovereenkomsten in elk geval niet op de onderhavige kwestie van toepassing zijn.
3.4. Als uitgangspunt geldt dat een overeenkomst tot stand komt door een aanbod en de aanvaarding daarvan (art. 6:217 lid 1 BW). Aanbod en aanvaarding zijn te kwalificeren als eenzijdige rechtshandelingen. Een geldige rechtshandeling vereist een op rechtsgevolg gerichte wil die zich door een verklaring heeft geopenbaard (art. 3:33 BW).Tegen hem die eens anders verklaring of gedraging, overeenkomstig de zin die hij daaraan onder de gegeven omstandigheden redelijkerwijze mocht toekennen, heeft opgevat als een door die ander tot hem gerichte verklaring van een bepaalde strekking, kan geen beroep worden gedaan op het ontbreken van een met deze verklaring overeenstemmende wil (art. 3:35 BW). Het komt derhalve aan op hetgeen de partijen hebben verklaard en wat zij uit elkaars verklaringen en gedragingen over en weer hebben afgeleid, overeenkomstig de zin die zij daaraan in de gegeven omstandigheden redelijkerwijs mochten toekennen (o.a. HR 21 december 2001, NJ 2002, 60).
3.5. In het licht van deze bepalingen wordt het volgende overwogen. Nijenhuis B.V. heeft [gedaagde] een aanbod gedaan conform hetgeen is weergegeven in het hiervoor, onder 2.2 genoemde document. Daarin is (onder meer) letterlijk vermeld dat het aanbod ziet op het tegen betaling aan Nijenhuis B.V. genieten van een door de reisorganisatie Silverjet georganiseerde pakketreis en dat op de boeking daarvan de ANVR-voorwaarden van toepassing zijn. Door middel van dit document heeft zich de wil van Nijenhuis B.V. geopenbaard aan [gedaagde] een door Silverjet georganiseerde pakketreis onder de daarin genoemde voorwaarden door te verkopen. [gedaagde] heeft dit document voor akkoord ondertekend. De vraag die moet worden beantwoord is of Nijenhuis B.V. op grond daarvan in de gegeven omstandigheden gerechtvaardigd heeft mogen vertrouwen op aanvaarding van haar aanbod inzake de pakketreis door [gedaagde]. Met betrekking tot die omstandigheden wordt het volgende overwogen.
3.6. Vast staat dat [gedaagde] gedurende een langere periode vaker reizen bij Nijenhuis B.V. heeft geboekt. Nijenhuis B.V. heeft ter zitting uitgebreid gemotiveerd betwist de bij conclusie van antwoord door [gedaagde] geuite stelling dat zij nooit eerder pakketreizen bij Nijenhuis B.V. heeft geboekt. Ter zitting heeft [gedaagde] verklaard dat zij tot het ontstaan van het onderhavige geschil nog nooit gehoord had van pakketreizen. Dat is echter iets anders en laat de mogelijkheid open dat zij conform de verklaring van Nijenhuis B.V. wel al vaker pakketreizen bij haar heeft geboekt, maar dat [gedaagde] zich daar toen niet van bewust is geweest. Tegen de achtergrond van de verklaringen hierover van Nijenhuis B.V. ter zitting had het op de weg van [gedaagde] gelegen haar betoog dat zij nooit eerder pakketreizen bij Nijenhuis B.V. heeft geboekt nader toe te lichten. Bij gebreke daarvan geldt dat - zo in dit geval al niet moet worden aangenomen dat zij daarin niet volhardt - zij dit standpunt onvoldoende feitelijk heeft onderbouwd, zodat aan een bewijsopdracht terzake niet wordt toegekomen. Derhalve kan niet als vaststaand worden aangenomen dat [gedaagde] niet eerder pakketreizen bij Nijenhuis B.V. heeft geboekt.
3.7. Een andere relevante omstandigheid zoals bedoeld onder 3.5 betreft de door [gedaagde] gestelde - en door Nijenhuis B.V. gemotiveerd betwiste - wetenschap bij de medewerkers van Nijenhuis B.V. dat [gedaagde] slechts gemakkelijk en tegen geringe kosten te annuleren of te wijzigen reizen wenste te boeken, in verband met de moeilijk voorspelbare beroepsmatige verplichtingen van [echtgenoot van gedaagde]. [gedaagde] heeft hiertoe ter zitting - onweersproken - aangevoerd dat zij geregeld in gesprekken met de medewerkers van het reisbureau heeft genoemd dat haar man op het laatste moment niet mee had gekund op een vakantie, als mede dat zij daarom business class-vluchten wilde. Zij heeft echter ook verklaard dat het volgens haar niet eerder was voorgekomen dat zij een bij Nijenhuis B.V. geboekte reis wilde annuleren. In dit licht bezien kan zonder nadere toelichting, die ontbreekt, op grond van hetgeen [gedaagde] heeft gesteld in redelijkheid niet worden aangenomen dat de medewerkers van Nijenhuis B.V. wisten of hadden moeten weten dat [gedaagde] slechts eenvoudige en tegen geringe kosten te annuleren (of te wijzigen) boekingen wenste te doen.
3.8. Voorts komt betekenis toe aan de wijze waarop het aanbod van Nijenhuis B.V. aan [gedaagde] volgens haar verklaring ter comparitie tot stand is gekomen. Anders dan in de conclusie van antwoord is gesuggereerd, heeft zij niet expliciet verzocht aan Nijenhuis B.V. om de business class-vluchten en het vakantieverblijf afzonderlijk te boeken, maar slechts om ‘iets leuks’ te zoeken omdat haar gezin met kerst ‘naar de zon’ wilde. Er is kennelijk overleg gevoerd over de bestemming en het hotel, hetgeen uiteindelijk heeft geleid tot het schriftelijke aanbod waaronder [gedaagde] haar handtekening heeft geplaatst voor akkoord.
3.9. Van belang is verder nog dat [gedaagde] niet kan worden gevolgd in haar stelling dat het op de weg van Nijenhuis B.V. had gelegen te wijzen op de consequenties van het boeken van een pakketreis en de toepasselijkheid van de ANVR-voorwaarden, te meer waar Nijenhuis B.V. de professionele partij is en [gedaagde] consument is. Bij deze stelling gaat [gedaagde] er namelijk ten onrechte van uit - zie de overwegingen hiervóór - dat vast staat dat er met de boeking van 6 september 2008 sprake was van een breuk met een voorheen consistente lijn van boekingen door Nijenhuis B.V. ten behoeve van [gedaagde]. Daarvan kan echter niet worden uitgegaan. Gesteld noch gebleken is dat op reisbureaus zoals Nijenhuis B.V. in het algemeen de verplichting rust de consequenties van het boeken van een pakketreis en de toepasselijkheid van de ANVR-voorwaarden uiteen te zetten. In het bijzonder hoefde Nijenhuis B.V. niet de gevolgen van de toepasselijkheid van de ANVR-voorwaarden aan [gedaagde] toe te lichten omdat, zoals tussen de partijen in confesso is, [gedaagde] al jarenlang reizen boekte bij Nijenhuis B.V.. Ook op die reizen waren steeds de ANVR-voorwaarden van toepassing waren, zo moet worden aangenomen op basis van de door Nijenhuis B.V. en [gedaagde] overgelegde ‘reisovereenkomsten’.
3.10. Geoordeeld wordt dat Nijenhuis B.V. de ondertekening voor akkoord door [gedaagde] van het aanbod voor de Mexico-pakketreis met de daarop toepasselijke ANVR-voorwaarden, gegeven de in de vorige overwegingen besproken omstandigheden, heeft mogen opvatten als een onvoorwaardelijke aanvaarding daarvan. De conclusie moet dan zijn dat juist is de stelling van Nijenhuis B.V. dat zij met [gedaagde] een overeenkomst met betrekking tot een door Silverjet georganiseerde pakketreis heeft gesloten waarop de ANVR-voorwaarden - ook die inzake annulerings- en wijzigingskosten - van toepassing zijn. Het verweer van [gedaagde] dat de partijen daarover geen wilsovereenstemming hebben bereikt, wordt verworpen.
3.11. Hetzelfde geldt voor het verweer dat een redelijke uitleg van de overeenkomst conform de zogenaamde Haviltex-formule (HR 13 maart 1981, NJ 1981, 635), met zich brengt dat de overeenkomst er mede in voorziet dat de reis door [gedaagde] eenvoudig en tegen geringe kosten te annuleren of te wijzigen zou zijn. Ook dit verweer stuit af op hetgeen hiervoor, onder 3.6 tot en met 3.9, is overwogen.
ontbinding?
3.12. Daarmee wordt toegekomen aan het verweer van [gedaagde] dat zij de overeenkomst buitengerechtelijk heeft ontbonden bij brief van haar advocaat van 15 september 2009 en daardoor uit haar betalingsverplichtingen jegens Nijenhuis B.V. is bevrijd. Als aan de ontbinding ten grondslag liggende tekortkoming van Nijenhuis B.V. heeft [gedaagde] aangevoerd dat het reisbureau zich onvoldoende de gerechtvaardigde belangen van [gedaagde] heeft aangetrokken, in strijd met de daartoe strekkende verplichting op grond van art. 6:248 lid 1 BW. Meer in het bijzonder verwijt zij Nijenhuis B.V. dat deze haar niet adequaat heeft voorgelicht over het in de ANVR-voorwaarden neergelegde recht een ander in de plaats van [echtgenoot van gedaagde] naar Mexico te laten reizen (hierna: indeplaatsstelling), terwijl daar nu juist uitdrukkelijk om was gevraagd. De tweede e-mail die [echtgenoot van gedaagde] op 27 november 2008 aan Nijenhuis B.V. heeft gezonden (zie onder 2.9) bevat volgens [gedaagde] twee, los van elkaar te beantwoorden vragen over de mogelijkheid van indeplaatsstelling en over de mogelijkheid van wijziging van de bestemming, waarvan er ten onrechte maar één door Nijenhuis B.V. is beantwoord. Ter betwisting van deze stellingen is ter zitting door en namens Nijenhuis B.V. aangevoerd dat de mogelijkheid van indeplaatsstelling - los van de bestemmingswijziging - ook telefonisch is besproken en dat daarbij problemen rezen door de systematiek van het vullen van stoelen. Daarnaast heeft Nijenhuis B.V. gesteld dat vanuit [echtgenoot van gedaagde] was aangegeven dat [gedaagde] niet zonder haar man naar Mexico wilde, waardoor er ook een andere bestemming bij kwam kijken. De door [gedaagde] aangehaalde e-mail van [echtgenoot van gedaagde] bevatte volgens Nijenhuis B.V. dan ook één, samenhangende vraag.
3.13. Vast staat, op grond van de stellingen van beide partijen, dat de mogelijkheid van indeplaatsstelling destijds door hen onder ogen is gezien en ook bij [gedaagde] [echtgenoot van gedaagde]. [gedaagde] kan niet worden gevolgd in haar betoog dat de door haar aangehaalde e-mail van [echtgenoot van gedaagde] twee afzonderlijke vragen bevat. Allereerst strookt het taalgebruik in die e-mail niet met die uitleg. Het woord ‘dan’ dat in het tweede deel van de zin wordt gebruikt, slaat taalkundig gezien terug op het eerste deel ervan en Nijenhuis B.V. had die e-mail dan ook redelijkerwijs mogen begrijpen zoals zij die kennelijk - zie haar reactie - heeft begrepen. Dat wordt ondersteund door het verdere verloop van de e-mailwisseling die dag (zie eveneens onder 2.9), aangezien die geen enkele aanwijzing bevat dat [echtgenoot van gedaagde] twee afzonderlijke vragen aan Nijenhuis B.V. heeft willen voorleggen. Als dat wel zo was geweest, had het voor de hand - en op zijn weg - gelegen dat hij Nijenhuis B.V. daar direct op had gewezen, al dan niet door de vraag naar (enkel) indeplaatsstelling uitdrukkelijk te herhalen. Bij gebreke daarvan heeft Nijenhuis B.V. de bewuste e-mail van [echtgenoot van gedaagde] mogen begrijpen zoals zij die - kennelijk - heeft begrepen. In het verlengde daarvan heeft te gelden dat de e-mails van Nijenhuis B.V. een adequaat - zij het [echtgenoot van gedaagde] onwelgevallig - antwoord waren op de gestelde vraag. Nijenhuis B.V. was vanaf dat moment niet gehouden, ook niet op grond van enige uit de eisen van (de aanvullende werking van) de redelijkheid en billijkheid voortvloeiende verplichting, zelf nogmaals de mogelijkheid van - kale - indeplaatsstelling aan de orde te stellen, aangezien zij er gelet op het verloop van de correspondentie met [echtgenoot van gedaagde] vanuit mocht gaan dat dat wat hem betreft niet meer aan de orde was. In dit opzicht is dan ook geen sprake van een tekortkoming aan de zijde van Nijenhuis B.V..
3.14. [gedaagde] verwijt Nijenhuis B.V. in dit verband ook dat die is teruggekomen op een zonder voorbehoud gedane toezegging, bij e-mail van 24 november 2008 aan [echtgenoot van gedaagde], dat bij wijziging van de vertrekdatum alleen de wijzigingskosten - volgens de ANVR-voorwaarden: € 27,- - zouden hoeven worden betaald. Volgens Nijenhuis B.V. leest [gedaagde] ten onrechte meer in die e-mail dan er staat. Herberekening van de kosten in geval van wijziging van de vertrekdatum naar wijzigingskosten - en niet meer dan dat - is toegezegd, aldus Nijenhuis B.V., die heeft aangevoerd dat [gedaagde] de desbetreffende passage in de e-mail uit haar verband heeft getrokken.
3.15. Aan [gedaagde] kan worden toegegeven dat door deze e-mail van Nijenhuis B.V. (zie onder 2.7) bij [echtgenoot van gedaagde] de indruk kan zijn gewekt dat bij wijziging van de vertrekdatum in het geheel geen annuleringskosten meer zouden zijn verschuldigd. Dit moge zo zijn, maar enkel op grond daarvan kan niet worden aangenomen dat door Nijenhuis B.V. de toezegging is gedaan dat [gedaagde] tegen vergoeding van wijzigingskosten ter hoogte van € 27,- de reis naar een andere datum kon omboeken en ook niet dat [echtgenoot van gedaagde] dat destijds daadwerkelijk zo heeft begrepen. Immers, [echtgenoot van gedaagde] vraagt de dag erna per e-mail zelf bij Nijenhuis B.V. naar de hoogte van de wijzigingskosten (zie onder 2.8). Die zijn hem door Nijenhuis B.V. meegedeeld, nadat die daarover eerst Silverjet had geraadpleegd. Op grond van het bepaalde in art. 7 lid 3 van de ANVR-voorwaarden wordt wijziging van de vertrekdatum behandeld als een (deel-)
annulering waarop art. 9 van toepassing is (zie onder 2.3). Uit coulance is de hoogte daarvan in afwijking van art. 9 bepaald op de laagst mogelijke annuleringskosten die dit artikel kent (15% van de reissom, oftewel het bedrag van de aanbetaling). Gesteld noch gebleken is dat [echtgenoot van gedaagde] tegen dit aanbod destijds heeft geprotesteerd met een beroep op de e-mail van 24 november 2008 en/of het bepaalde in art. 7 lid 1 ANVR. Op grond van dit alles kan niet worden gezegd dat de beweerde toezegging door Nijenhuis B.V. is gedaan. Ook in zoverre bestaat dus geen tekortkoming in de nakoming aan de zijde van Nijenhuis B.V..
3.16. Ter comparitie is voorts nog als tekortkoming aangevoerd dat Nijenhuis B.V. zich onvoldoende heeft ingespannen om te bewerkstelligen dat haar toeleverancier Silverjet de annuleringskosten voor [gedaagde] zou laten vallen, hoewel dat best had gekund. [gedaagde] heeft erop gewezen, bij conclusie van antwoord, dat de KLM en het hotel te Mexico bereid waren geweest een annulering door Silverjet tegen weinig of geen kosten te accepteren. Nijenhuis B.V. heeft ter comparitie betwist dat annulering tegen weinig of geen kosten mogelijk was geweest. Zij heeft daaraan toegevoegd dat zijzelf daartoe bereid zou zijn geweest, maar dat zij door Silverjet aan de geldende voorwaarden is gehouden, dat zij op grond daarvan € 7.800,- aan haar heeft moeten betalen en dat zij in december 2008 aan die betalingsverplichting jegens Silverjet heeft voldaan.
3.17. Op grond van de bij de feiten genoemde correspondentie en in het bijzonder de weergave door Silverjet (zie onder 2.11) van de contacten tussen haar en Nijenhuis B.V. naar aanleiding van het verzoek om annulering door [gedaagde] op 20 of 21 november 2008 blijkt genoegzaam van de inspanningen van Nijenhuis B.V. om in het belang van [gedaagde] de meest gunstige oplossing te bedingen. Dit geldt ook indien wordt aangenomen - veronderstellenderwijs, aangezien deze stelling is weersproken en dus niet als vaststaand kan worden aangenomen - dat Silverjet de boeking (vrijwel) kostenloos had kunnen annuleren. Nijenhuis B.V. heeft Silverjet niet kunnen vermurwen, al haar inspanningen ten spijt. Niet kan worden gezegd dat Nijenhuis B.V. in deze inspanningsverplichting tekort is geschoten.
3.18. De conclusie is dat de beweerde tekortkomingen door Nijenhuis B.V. in de nakoming van haar verbintenissen uit de met [gedaagde] gesloten overeenkomst niet zijn komen vast te staan. Aan dit vereiste voor ontbinding van een overeenkomst is dus niet voldaan, zodat de buitengerechtelijke ontbindingsverklaring haar werking mist. De overige stellingen van de partijen hieromtrent behoeven geen (verdere) bespreking meer.
vernietiging art. 9 ANVR-voorwaarden?
3.19. [gedaagde] heeft als laatste verweer nog een beroep gedaan op de buitengerechtelijke vernietiging - bij brief van haar advocaat van 14 september 2009 - van art. 9 van de ANVR-voorwaarden, waardoor volgens haar de grondslag aan de vordering van Nijenhuis B.V. is komen te ontvallen. [gedaagde] heeft de vernietiging gegrond op onredelijke bezwarendheid van het beding, dat op de ‘grijze lijst’ voorkomt (artt. 6:233, aanhef en onder a jo 6:237, aanhef en onder i BW). Ter comparitie is namens Nijenhuis B.V. betwist dat er in dit verband iets schort aan de totstandkoming van de overeenkomst en erop gewezen dat [gedaagde] zich hierbij voornamelijk beroept op na de totstandkoming liggende omstandigheden, dat in de gegeven omstandigheden - het is [gedaagde] zelf geweest die (laat) heeft willen annuleren - geen sprake is van onredelijk bezwarendheid van het beding en dat het beding deel uit maakt van een regeling van algemene voorwaarden waaraan de Consumentenbond heeft meegewerkt.
3.20. Tussen de partijen is niet in geschil dat art. 9 (leden 1 en 4) van de ANVR-voorwaarden een beding inhoudt zoals bedoeld in art. 6:237 aanhef en onder i BW: het beding verplicht de wederpartij een geldsom te betalen ingeval de overeenkomst wordt beëindigd anders dan op grond van het feit dat de wederpartij in de nakoming van haar verbintenis is tekort geschoten, behoudens voor zover het betreft een redelijke vergoeding voor door de gebruiker geleden verlies of gederfde winst. Op grond hiervan wordt dit beding vermoed onredelijk bezwarend te zijn. De vraag die moet worden beantwoord is of dit vermoeden met hetgeen door en namens Nijenhuis B.V. is aangevoerd is weerlegd. Daarbij komt betekenis toe aan de vraag naar het daadwerkelijk door de gebruiker van de algemene voorwaarde (hier: Nijenhuis B.V. B.V.) geleden nadeel. In dit verband is van belang de stellingen van Nijenhuis B.V. dat zij door Silverjet is gehouden aan betaling van de annuleringskosten volgens art. 9 ANVR-voorwaarden en dat zij die ook daadwerkelijk heeft voldaan, in december 2008. De overgelegde correspondentie, met name de e-mail van Nijenhuis B.V. van 24 november 2008 (zie onder 2.7) en de fax van Silverjet van 27 november 2008 (zie onder 2.11), ondersteunen deze stellingen. [gedaagde] heeft deze stellingen van Nijenhuis B.V. niet alleen niet betwist, zij gaat er zelf ook vanuit - blijkens haar stellingen in de conclusie van antwoord (onder 40.) - dat Nijenhuis B.V. deze kosten inderdaad aan Silverjet heeft voldaan. Dit wordt dan ook als vaststaand aangenomen. Op grond daarvan wordt geoordeeld dat door Nijenhuis B.V. genoegzaam het vermoeden van onredelijk bezwarendheid van deze voorwaarde is weerlegd, aangezien de bedongen betalingsverplichting van [gedaagde] overeenkomt met het door Nijenhuis B.V. daadwerkelijk geleden nadeel.
3.21. Voor de vraag of het meer algemene beroep op de vernietigbaarheid van art. 9 van de ANVR-voorwaarden slaagt (art. 6:233 lid 1, aanhef en onder a BW), zijn onder meer de aard en (overige) inhoud van de overeenkomst, de wijze van totstandkoming van de voorwaarden en de wederzijds kenbare belangen van de partijen van belang. Namens [gedaagde] is daarbij op zichzelf terecht aangevoerd dat ook aan na het sluiten van de overeenkomst opgekomen omstandigheden betekenis kan toekomen. De rechtbank zal de toets van art. 9 ANVR-voorwaarden aan de hiervoor genoemde criteria uitvoeren tegen de achtergrond van het bepaalde in Richtlijn 93/13/EEG van de Raad van 5 april 1993 betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten (Pb L95/29; hierna kortweg Richtlijn 93/13/EEG), meer in het bijzonder het bepaalde in art. 3 leden 1 en 2 en art. 4 lid 1 daarvan. Deze luiden (voor zover hier relevant) als volgt:
“Artikel 3
1 Een beding in een overeenkomst waarover niet afzonderlijk is onderhandeld, wordt als oneerlijk beschouwd indien het, in strijd met de goede trouw, het evenwicht tussen de uit de overeenkomst voortvloeiende rechten en verplichtingen van de partijen ten nadele van de consument aanzienlijk verstoort.
2 Een beding wordt steeds geacht niet het voorwerp van afzonderlijke onderhandeling te zijn geweest wanneer het, met name in het kader van een toetredingsovereenkomst, van tevoren is opgesteld en de consument dientengevolge geen invloed op de inhoud ervan heeft kunnen hebben. (...)
Artikel 4
1 Onverminderd artikel 7 worden voor de beoordeling van het oneerlijke karakter van een beding van een overeenkomst alle omstandigheden rond de sluiting van de overeenkomst, alsmede alle andere bedingen van de overeenkomst of van een andere overeenkomst waarvan deze afhankelijk is, op het moment waarop de overeenkomst is gesloten in aanmerking genomen, rekening houdend met de aard van de goederen of diensten waarop de overeenkomst betrekking heeft.”
3.22. Vast staat dat [gedaagde] niet met Nijenhuis B.V. heeft onderhandeld over het beding inzake de annuleringskosten. Het maakt deel uit van de tevoren opgestelde ANVR-voorwaarden. Die voorwaarden zijn echter tot stand gekomen in overleg met de Consumentenbond, hetgeen inhoudt dat - zij het indirect - daarop invloed is uitgeoefend en/of daarmee is ingestemd door een organisatie die zich in het bijzonder bezig houdt met de behartiging van de belangen van de consument. Vast staat ook dat het beding eveneens gold in de achterliggende verhouding tussen Nijenhuis B.V. en Silverjet en dat Silverjet heeft vastgehouden aan de naleving ervan door Nijenhuis B.V.. Het beding is bedoeld om de nadelige gevolgen van de beslissing van de reiziger af te zien van het maken van een voor hem gereserveerde reis voor diens rekening te laten komen. Dat is op zichzelf niet onredelijk in het licht van de aard en de verdere inhoud van de overeenkomst. Die strekt ertoe tegen betaling ten behoeve van die reiziger vervoers- en verblijfscapaciteit beschikbaar te houden. Daarmee zijn in het algemeen kosten voor de contractspartij van de reiziger (en in het voorkomende geval diens toeleveranciers) gemoeid waartegenover bij het niet doorgaan van de reis (vaak) geen winst heeft kunnen staan. Het beding inzake de annuleringskosten houdt rekening met dit kenbare belang van Nijenhuis B.V.. Daar staat tegenover dat [gedaagde] er vanzelfsprekend belang bij heeft niet te hoeven betalen voor een reis die zij en haar gezinsleden niet hebben gemaakt. Dit geldt temeer waar het een fors bedrag aan annuleringskosten betreft, zoals hier. Niet uit het oog dient echter te worden verloren dat de hoogte van de annuleringskosten nu eenmaal gekoppeld is aan de hoogte van de reissom. Van betekenis is voorts dat het de keuze van [gedaagde] is geweest lang vóór de reisdatum deze reis te boeken, terwijl zij wist dat deze mogelijk niet zou kunnen worden gemaakt door beroepsmatige verplichtingen van haar echtgenoot. Het is ook de keuze geweest van [gedaagde] destijds niet verder te (doen) onderzoeken of indeplaatsstelling mogelijk was of - tegen nog steeds aanzienlijke, maar beduidend minder hoge kosten - de vertrekdatum van de reis te wijzigen. Gelet op al hetgeen hiervoor, onder 3.2 tot en met 3.18 is overwogen, kan niet worden gezegd dat in de gegeven omstandigheden het financiële nadeel voor rekening van Nijenhuis B.V. behoort te blijven. Van belang is daarbij ook dat de inroeping van het onderhavige beding Nijenhuis B.V. niet méér oplevert dan compensatie van het door haar - niet door eigen toedoen - geleden nadeel. Van een uit een oogpunt van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbare verstoring van het evenwicht tussen de wederzijdse rechten en verplichtingen van de partijen door art. 9 van de ANVR-voorwaarden ten gunste van Nijenhuis B.V. is geen sprake. Het beroep op de onredelijk bezwarendheid van dit beding gaat dus ook op de hier besproken grondslag niet op. De conclusie moet zijn dat het beroep op de vernietiging van art. 9 van de ANVR-voorwaarden faalt.
toewijsbaarheid vordering
3.23. Nu geen van de hiervoor besproken verweren tegen de vordering slaagt, ligt de vordering van Nijenhuis B.V. voor toewijzing gereed. Tegen de van de hoofdsom deel uit makende administratieve kosten en tegen de gevorderde wettelijke rente is door [gedaagde] geen verweer gevoerd. Het verweer dat tijdens de comparitie tegen de gevorderde buitengerechtelijke kosten is gevoerd, is in het licht van de door Nijenhuis B.V. overgelegde stukken (zie onder 2.12) onvoldoende gemotiveerd.
proceskostenveroordeling
3.24. [gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Nijenhuis B.V. worden begroot op:
- dagvaarding EUR 72,25
- vast recht 313,00
- salaris advocaat 768,00 (2,0 punten × tarief EUR 384,00)
Totaal EUR 1.153,25.
4. De beslissing
De rechtbank
4.1. veroordeelt [gedaagde] om aan Nijenhuis B.V. te betalen een bedrag van EUR 8.884,33 (achtduizendachthonderdvierentachtig euro en drieëndertig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente over het nog niet betaalde deel van het bedrag van EUR 7.902,- vanaf 1 juni 2009 tot de dag van volledige betaling,
4.2. veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van Nijenhuis B.V. tot op heden begroot op EUR 1.153,25,
4.3. verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.M.E. Lagarde en in het openbaar uitgesproken op
30 december 2009.