ECLI:NL:RBARN:2009:BK8778
Rechtbank Arnhem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Aansprakelijkheid vervoerder bij schade aan lading door instructies opdrachtgever
In deze zaak, die voor de Rechtbank Arnhem werd behandeld, ging het om een geschil tussen Fortis Corporate Insurance N.V. en een andere eiser, en een vervoerder. De rechtbank oordeelde over de aansprakelijkheid van de vervoerder voor schade aan een lading parmahammen die verloren was gegaan tijdens het transport naar Montenegro. De feiten van de zaak zijn als volgt: op 19 december 2007 sloot eiser sub 2 een koopovereenkomst met Carine UL in Montenegro voor de levering van parmahammen. De vervoerder, [gedaagde], kreeg de opdracht om deze lading op 22 december 2007 te vervoeren. Echter, door het ontbreken van ritmachtigingen kon de vervoerder pas op 24 december 2007 vertrekken. Tijdens het transport werd de vervoerder door eiser sub 2 opgedragen om de lading terug te brengen naar Nederland, omdat deze niet meer tijdig bij de ontvanger in Montenegro kon worden afgeleverd. De lading werd uiteindelijk op 31 december 2007 door de Voedsel en Waren Autoriteit gekeurd en niet meer geschikt bevonden voor menselijke consumptie.
De rechtbank oordeelde dat de vervoerder niet aansprakelijk was voor de schade aan de lading. De rechtbank kwam tot de conclusie dat de vervoerder was geslaagd in het bewijs dat de schade niet was veroorzaakt door het niet opvolgen van de instructies van eiser sub 2. Dit betekende dat het beroep op artikel 17 lid 4 sub d van het CMR-verdrag slaagde, waardoor de vervoerder werd ontheven van zijn aansprakelijkheid. De vorderingen van Fortis en eiser sub 2 werden afgewezen, en zij werden veroordeeld in de proceskosten van de gedaagde partij.
De uitspraak benadrukt de belangrijke rol van de instructies van de opdrachtgever in de aansprakelijkheid van de vervoerder en de toepassing van het CMR-verdrag in dergelijke geschillen.