ECLI:NL:RBARN:2009:BK8303
Rechtbank Arnhem
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van de vordering tot indeplaatsstelling door Lidl Nederland GmbH in kort geding
In deze zaak heeft Lidl Nederland GmbH een vordering ingesteld tegen de commanditaire vennootschap Beverwaard CV en de besloten vennootschap Alain Vastgoed BV, met als doel een voorlopige voorziening te verkrijgen voor indeplaatsstelling in de huurovereenkomst van een supermarkt. Lidl stelt dat zij een zwaarwegend financieel belang heeft bij de overdracht van de exploitatierechten, omdat de supermarkt verliesgevend is en er in de omgeving te veel vergelijkbare supermarkten zijn. Beverwaard verzet zich tegen de vordering en stelt dat Lidl geen spoedeisend belang heeft en dat de gevorderde indeplaatsstelling niet voldoet aan de wettelijke voorwaarden van artikel 7:307 BW.
De voorzieningenrechter heeft in zijn beoordeling vooropgesteld dat de spoedeisendheid van de vordering eerst moet worden vastgesteld. Hij oordeelt dat Lidl niet voldoende heeft onderbouwd dat de supermarkt daadwerkelijk verliesgevend is en dat de gestelde onrust onder het personeel niet aannemelijk is gemaakt. De voorzieningenrechter concludeert dat Lidl niet kan aantonen dat er sprake is van een zwaarwichtig belang bij de indeplaatsstelling, waardoor de vordering niet kan worden toegewezen.
De voorzieningenrechter wijst de vordering van Lidl af en veroordeelt haar in de proceskosten, die aan de zijde van Beverwaard en Alain zijn begroot op € 200,- aan salaris voor de gemachtigde. Dit vonnis is gewezen door kantonrechter mr. B.J. Engberts en in het openbaar uitgesproken op 11 mei 2009. De zaak betreft een kort geding waarin de belangen van de partijen zorgvuldig zijn afgewogen, met bijzondere aandacht voor de voorwaarden van indeplaatsstelling en de gevolgen voor de betrokken partijen.