ECLI:NL:RBARN:2009:BK5325
Rechtbank Arnhem
- Raadkamer
- Rechtspraak.nl
Bevel tot beperking van toegang raadsman tot verdachte in strafzaak
Op 3 december 2009 heeft de Rechtbank Arnhem in een meervoudige raadkamer een beslissing genomen op basis van artikel 50, lid 2 van het Wetboek van Strafvordering. De rechtbank oordeelde dat de raadsman geen toegang zal hebben tot de verdachte en dat brieven of andere stukken tussen de raadsman en de verdachte niet zullen worden uitgereikt voor de duur van zes dagen. Dit besluit is genomen in het kader van een lopend opsporingsonderzoek, waarbij de rechtbank van mening is dat het van groot belang is dat de opsporingsinstanties hun tactische mogelijkheden kunnen behouden. De rechtbank benadrukt dat de raadsman zich bewust moet zijn van de implicaties van zijn rol, vooral wanneer hij meerdere verdachten in dezelfde zaak bijstaat.
De officier van justitie had het bevel onverwijld aan de voorzitter van de rechtbank doen toekomen, waarbij hij het belang van het voorkomen van afstemming van verklaringen tussen de verdachten onderstreepte. De raadsman voerde aan dat hij de belangen van de verdachten behartigt en dat er geen sprake is van tegenstrijdige belangen. Echter, de rechtbank concludeerde dat er een ernstig vermoeden bestond dat het vrije verkeer tussen de raadsman en zijn cliënten zou kunnen leiden tot het bekend raken met informatie die voor het onderzoek van belang is.
De rechtbank bekrachtigde het bevel van de officier van justitie, waarbij zij de noodzaak van de beperkingen in het belang van het onderzoek onderstreepte. Deze beslissing is genomen in het kader van de waarborging van een eerlijk proces en het beschermen van de integriteit van het opsporingsonderzoek.