ECLI:NL:RBARN:2009:BK5324
Rechtbank Arnhem
- Raadkamer
- Rechtspraak.nl
Bevel ex artikel 50 lid 2 Wetboek van Strafvordering inzake toegang raadsman tot verdachte
Op 3 december 2009 heeft de Rechtbank Arnhem in een meervoudige raadkamer een beslissing genomen op basis van artikel 50, lid 2 van het Wetboek van Strafvordering. Deze beslissing houdt in dat de raadsman geen toegang zal hebben tot de verdachte en dat brieven of andere stukken tussen de raadsman en de verdachte niet zullen worden uitgereikt voor de duur van zes dagen. De rechtbank oordeelt dat een behoorlijke taakuitoefening van de raadsman vereist dat hij zijn cliënten, medeverdachten, volledig op de hoogte houdt van alle relevante informatie in het onderzoek. Dit is van belang, vooral in situaties waarin meerdere verdachten betrokken zijn bij een feitencomplex, omdat de opsporingsinstanties de kennis van bepaalde ontwikkelingen kunnen voorbehouden tot het juiste moment in het onderzoek. De rechtbank benadrukt dat het van groot belang is dat de opsporing niet wordt belemmerd en dat de raadsman zich bewust moet zijn van de implicaties van zijn rol, vooral wanneer hij meerdere verdachten bijstaat. De officier van justitie heeft het bevel gemotiveerd en gewezen op het belang van het voorkomen van afstemming van verklaringen tussen de verdachten. De rechtbank concludeert dat er een ernstig vermoeden bestaat dat het vrije verkeer tussen de raadsman en zijn cliënten kan leiden tot het bekend raken met informatie die zij in het belang van het onderzoek niet mogen weten. Daarom bekrachtigt de rechtbank het bevel van de officier van justitie.