ECLI:NL:RBARN:2009:BK5319
Rechtbank Arnhem
- Raadkamer
- Rechtspraak.nl
Bevel ex artikel 50 lid 2 Wetboek van Strafvordering inzake toegang raadsman tot verdachte
Op 3 december 2009 heeft de Rechtbank Arnhem in een meervoudige raadkamer een beslissing genomen op basis van artikel 50, lid 2 van het Wetboek van Strafvordering. Deze beslissing houdt in dat de raadsman geen toegang zal hebben tot de verdachte en dat brieven of andere stukken tussen de raadsman en de verdachte voor de duur van zes dagen niet zullen worden uitgereikt. De rechtbank oordeelt dat een behoorlijke taakuitoefening van de raadsman vereist dat hij zijn cliënten, medeverdachten, volledig op de hoogte houdt van alle relevante informatie in het onderzoek. Dit is van belang, vooral in situaties waarin meerdere verdachten betrokken zijn bij een feitencomplex. De rechtbank benadrukt dat de opsporingsinstanties de mogelijkheid moeten hebben om hun strategie en tactiek te bepalen zonder dat verdachten daarover voorafgaand aan verhoren geïnformeerd worden.
De officier van justitie heeft het bevel gemotiveerd en het belang van het voorkomen van afstemming van verklaringen tussen de verdachten benadrukt. De raadsman heeft aangevoerd dat hij de belangen van de verdachten behartigt en dat er geen sprake is van tegenstrijdige belangen. Echter, de rechtbank concludeert dat er een ernstig vermoeden bestaat dat het vrije verkeer tussen de raadsman en zijn cliënten kan leiden tot het bekend raken met omstandigheden die voor het onderzoek van belang zijn. Daarom bekrachtigt de rechtbank het bevel van de officier van justitie.