ECLI:NL:RBARN:2009:BK4474

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
21 september 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
AWB 09/995
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Openbaarheid van gegevens met betrekking tot vuurwapenincidenten en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer

In deze zaak heeft de Rechtbank Arnhem op 21 september 2009 uitspraak gedaan in een geschil over de openbaarheid van gegevens met betrekking tot vuurwapenincidenten, in het kader van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob). Eiseres, vertegenwoordigd door mr. H. van Drunen, had een verzoek ingediend om afschrift van mutaties die bij de politie waren opgemaakt over overtredingen en misdrijven in de periode van 1 juni 2008 tot en met 30 september 2008. De Korpschef van de Politieregio Gelderland-Zuid, verweerder, had een aantal gegevens onleesbaar gemaakt en een gedeelte van de onleesbaar gemaakte gegevens alsnog aan eiseres verstrekt. Eiseres was het niet eens met de weigering om bepaalde gegevens, zoals geboortejaren en woonplaatsen, openbaar te maken.

De rechtbank oordeelde dat verweerder zich in redelijkheid op het standpunt kon stellen dat het belang van de persoonlijke levenssfeer zwaarder weegt dan het belang van openbaarheid, maar dat verweerder ten onrechte had aangenomen dat de mogelijkheid tot identificatie aanzienlijk was, omdat de betrokkenen afkomstig zouden zijn uit een kleine gemeenschap. De rechtbank benadrukte dat een stadswijk niet zonder meer gelijkgesteld kan worden aan een kleine gemeenschap. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, vernietigde het bestreden besluit en veroordeelde verweerder in de proceskosten van eiseres, die zijn begroot op € 966, inclusief griffierecht.

De rechtbank concludeerde dat verweerder een nieuwe beslissing op bezwaar moest nemen, waarbij hij moest bezien in hoeverre de reeds openbaar gemaakte gegevens in combinatie met de woonplaats en/of het geboortejaar tot identificatie van de betrokken personen zouden kunnen leiden. De uitspraak is openbaar uitgesproken en belanghebbenden hebben de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep aan te tekenen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK ARNHEM
Sector bestuursrecht
registratienummer: AWB 09/995
uitspraak ingevolge artikel 8:77 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)
van 21 september 2009
inzake
[naam], eiseres,
wonende te [woonplaats], vertegenwoordigd door mr. H. van Drunen,
tegen
de Korpschef van de Politieregio Gelderland-Zuid, verweerder.
1. Aanduiding bestreden besluit
Besluit van verweerder van 9 februari 2009.
2. Procesverloop
Bij besluit van 20 november 2008 heeft verweerder het verzoek van eiseres om afschrift van alle mutaties die bij het korps zijn opgemaakt in de periode 1 juni 2008 tot en met 30 september 2008 met betrekking tot overtredingen en/of misdrijven genoemd in de artikelen 54 en 55 van de Wet Wapens en Munitie, gehonoreerd, waarbij een aantal gegevens onleesbaar is gemaakt.
Bij het in rubriek 1 aangeduide besluit heeft verweerder het daartegen door eiseres ingediende bezwaar gegrond verklaard en een gedeelte van de onleesbaar gemaakte gegevens alsnog aan eiseres verstrekt.
Tegen dit besluit is door eiseres beroep ingesteld en door verweerder is een verweerschrift ingediend. Naar deze en de overige door partijen ingebrachte stukken wordt hier kortheidshalve verwezen.
Het beroep is behandeld ter zitting van de rechtbank van 8 juli 2009. Eiseres is daar vertegenwoordigd door mr. H. van Drunen. Verweerder heeft zich doen vertegenwoordigen door M.J.R.M. Pompen.
3. Overwegingen
Ingevolge artikel 2, eerste lid, van de Wob verstrekt een bestuursorgaan bij de uitvoering van zijn taak, onverminderd het elders bij wet bepaalde, informatie overeenkomstig deze wet en gaat het daarbij uit van het algemeen belang van openbaarheid van informatie.
Ingevolge artikel 3, eerste lid, van de Wob kan een ieder een verzoek om informatie neergelegd in documenten over een bestuurlijke aangelegenheid richten tot een bestuursorgaan of een onder verantwoordelijkheid van een bestuurorgaan werkzame instelling, dienst of bedrijf.
Ingevolge het vijfde artikellid wordt een verzoek om informatie ingewilligd met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 10 en 11.
Ingevolge artikel 10, tweede lid, van de Wob blijft het verstrekken van informatie ingevolge deze wet onder meer achterwege voor zover het belang daarvan niet opweegt tegen de volgende belangen:
e. de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer;
g. het voorkomen van onevenredige bevoordeling of benadeling van bij de aangelegenheid betrokken natuurlijke personen of rechtspersonen dan wel van derden.
Verweerder heeft bij het besluit van 20 november 2008 aan eiseres 64 mutaties verstrekt met betrekking tot overtredingen en/of misdrijven genoemd in de artikelen 54 en 55 van de Wet Wapens en Munitie. In de mutaties zijn gegevens weggelaten van de bij de incidenten betrokken personen, waaronder naam, adres, nationaliteit en geboortejaar.
Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen het onleesbaar maken van alle geboortejaren en woonplaatsen in de mutaties. Zij heeft verzocht om alsnog over te gaan tot verstrekking van alle openbare gegevens. Met name heeft zij verzocht om openbaarmaking in één zaak, waarvan een mutatie is opgemaakt op 10 augustus 2008 met als locatie De Voorstenkamp te Nijmegen (hierna: mutatie De Voorstenkamp). Van die mutatie wil eiseres graag nieuwe kopieën met alle openbare gegevens leesbaar. Voor het overige zal zij het (voorlopig) doen met de stukken zoals die verstrekt zijn, zo meldt eiseres in haar bezwaarschrift.
In het thans bestreden besluit heeft verweerder aangenomen dat het bezwaar zich uitsluitend richt tegen het niet verstrekken van woonplaatsen en geboortejaren met betrekking tot mutatie De Voorstenkamp. Verweerder heeft besloten om van de daarin voorkomende personen alleen de woonplaatsen alsnog te verstrekken. Volgens verweerder zijn de betrokkenen afkomstig uit een wijk met ruim 1000 inwoners. Gezien de zeer beperkte omvang van het woongebied en de kleine kring waarin de verdachten, getuigen en betrokkenen zich begeven kan het verstrekken van zowel de woonplaatsen als de geboortejaren in combinatie met de reeds eerder verstrekte informatie leiden tot identificatie van deze personen. Onder verwijzing naar een uitspraak van de Rechtbank Leeuwarden van 17 december 2007 (07/2355) heeft verweerder zich op het standpunt gesteld dat hij bij een kleine gemeenschap kan volstaan met het verstrekken van ofwel de woonplaats, ofwel het geboortejaar. Uit een oogpunt van privacy heeft verweerder in dit geval de voorkeur gegeven aan het openbaar maken van de woonplaatsen. Een door eiseres gedaan verzoek om vergoeding van de door haar in bezwaar gemaakte kosten heeft verweerder afgewezen.
Eiseres kan zich met dit besluit niet verenigen. Zij heeft daartoe allereerst aangevoerd dat verweerder er ten onrechte van uit is gegaan dat het bezwaar uitsluitend betrekking heeft op de weigering om woonplaatsen en geboortejaren te verstrekken met betrekking tot mutatie De Voorstenkamp.
Het betoog van eiseres slaagt. In het bezwaarschrift is tot uitdrukking bracht dat eiseres van mutatie De Voorstenkamp nieuwe kopieën wilde met alle openbare gegevens leesbaar en dat zij het voor het overige voorlopig zou doen met de stukken zoals die verstrekt waren. Deze mededeling behelst niet meer dan dat eiseres van verweerder alleen van de genoemde mutatie nieuwe kopieën, waarop de geboortejaren en woonplaatsen niet onleesbaar zijn gemaakt, verlangde. Dit doet er niet aan af dat eiseres in haar bezwaarschrift heeft gevraagd om verstrekking van alle openbare gegevens, waaruit blijkt dat zij ook van de andere mutaties de woonplaatsen en geboortejaren wilde vernemen. Verweerder heeft zich in het bestreden besluit dan ook ten onrechte niet uitgelaten over de verstrekking van geboortejaren en woonplaatsen uit die overige mutaties. Het beroep is reeds hierom gegrond en het bestreden besluit komt derhalve wegens strijd met artikel 7:11 van de Awb voor vernietiging in aanmerking.
Eiseres heeft voorts bestreden dat verweerder bij mutatie De Voorstenkamp heeft kunnen volharden in de weigering om de geboortejaren te verstrekken. Naar de mening van eiseres is in dit geval geen sprake van een kleine gemeenschap, als bedoeld in de genoemde uitspraak van de rechtbank Leeuwarden. Aantasting van de privacy is niet aan de orde. De andere weigeringsgrond die verweerder aan het besluit ten grondslag heeft gelegd, de onevenredige benadeling, is door verweerder in het geheel niet onderbouwd, zodat de weigering van de geboortejaren volgens eiseres ook niet op die grond kan steunen.
Naar het oordeel van de rechtbank is aan het openbaar maken van gegevens, aan de hand waarvan de mogelijkheid bestaat dat personen die in een mutatie met betrekking tot een vuurwapenincident staan vermeld, geïdentificeerd kunnen worden, een zeker veiligheidsrisico verbonden. Gelet hierop kan verweerder zich in redelijkheid op het standpunt stellen dat ten aanzien van dergelijke gegevens het belang van de persoonlijke levenssfeer zwaarder weegt dan het belang van openbaarheid. De rechtbank vindt steun voor deze opvatting in de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRS), van 8 juli 2009 (LJN: BJ1889), waarin de ABRS in gelijke zin heeft geoordeeld over het openbaar maken van gegevens die tot identificatie van een verlofhouder van een vuurwapen kunnen leiden.
Eiseres heeft terecht aangevoerd dat verweerder ten onrechte heeft aangenomen dat de mogelijkheid tot identificatie aanzienlijk is, omdat hier sprake zou zijn van een kleine gemeenschap. Nog daargelaten dat betrokkenen volgens verweerder niet alleen uit De Voorstenkamp zelf afkomstig zijn, maar ook uit de omgeving daarvan, kan een stadswijk niet zonder meer op één lijn worden gesteld met een kleine gemeenschap.
Vaststaat echter dat de bij het bestreden besluit gevoegde, reeds openbaar gemaakte mutatie Voorstenkamp dermate gedetailleerde informatie bevat, dat niet valt uit te sluiten dat deze gegevens tot identificatie één of meer van de betrokken personen zouden kunnen leiden.
Naar het oordeel van de rechtbank zou het openbaar maken van de geboortejaren van deze personen de mogelijkheid dat het totaal aan verstrekte informatie leidt tot identificatie verder vergroten, zodat verweerder openbaarmaking van deze informatie op grond van artikel 10, tweede lid, aanhef en onder e, van de Wob heeft kunnen weigeren. Het betoog van eiseres faalt om die reden.
De vraag of verweerder deze informatie met een beroep op artikel 10, tweede lid, aanhef en onder g, van de Wob heeft kunnen weigeren behoeft gezien het voorgaande geen bespreking.
Eiseres heeft ten slotte met succes betoogd dat haar ten onrechte geen vergoeding is toegekend van de door haar in bezwaar gemaakte kosten. Verweerder heeft zich ten onrechte op het standpunt gesteld dat het verzoek van eiseres op louter niet-identificeerbare gegevens zag en dat daarom in het primaire besluit de woonplaatsen van de betrokkenen niet hoefden te worden verstrekt. Vaststaat immers dat verweerder bij het bestreden besluit het bezwaar van eiseres gegrond heeft verklaard en alsnog de woonplaatsen van de betrokkenen openbaar heeft gemaakt. Daarmee heeft hij klaarblijkelijk het standpunt ingenomen dat de woonplaatsen geen identificeerbare gegevens zijn, die bij het primaire besluit verstrekt had moeten worden. Aan de in artikel 7:15, tweede lid, van de Awb neergelegde eis dat sprake moet zijn van een herroeping wegens een aan verweerder te wijten onrechtmatigheid, is hier dan ook voldaan. De rechtbank zal de door eiseres gemaakte kosten in bezwaar meenemen in de hierna te bespreken proceskostenveroordeling op grond van artikel 8:75 van de Awb.
Nu het bestreden besluit genomen is in strijd met artikel 7:11 van de Awb, zal de rechtbank het beroep gegrond verklaren en het bestreden besluit vernietigen. Verweerder zal, met inachtneming van hetgeen in deze uitspraak is overwogen, een nieuwe beslissing op bezwaar moeten nemen. Hij zal met betrekking tot de mutaties - behoudens mutatie De Voorstenkamp - moeten bezien in hoeverre de reeds openbaar gemaakte gegevens in combinatie met de woonplaats en/of het geboortejaar, tot identificatie van de betrokken personen zouden kunnen leiden.
De rechtbank acht termen aanwezig om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Awb en verweerder te veroordelen in de door eiseres gemaakte proceskosten, welke zijn begroot op
€ 322 aan kosten van verleende rechtsbijstand in bezwaar (indienen bezwaarschrift) en € 644 in beroep (indienen beroepschrift en bijwonen zitting). Van andere kosten in dit verband is de rechtbank niet gebleken.
Het hiervoor overwogene leidt de rechtbank, mede gelet op artikel 8:74 van de Awb, tot de volgende beslissing.
4. Beslissing
De rechtbank
verklaart het beroep gegrond;
vernietigt het bestreden besluit;
veroordeelt verweerder in de door eiseres in verband met de behandeling van het bezwaar gemaakte kosten tot een bedrag van € 322 en in beroep tot een bedrag van € 644;
bepaalt dat verweerder het door eiseres betaalde griffierecht ten bedrage van € 150 aan haar vergoedt.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.A. van Schagen, rechter, in tegenwoordigheid van mr. G.W.B. Heijmans, griffier.
In het openbaar uitgesproken op 21 september 2009.
De griffier, De rechter,
Tegen deze uitspraak staat voor belanghebbenden, behoudens het bepaalde in artikel 6:24 juncto 6:13 van de Awb, binnen 6 weken na de dag van verzending hiervan, hoger beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500 EA 's-Gravenhage.
Verzonden op: 21 september 2009