zaaknummer / rolnummer: 181399 / HA ZA 09-318
Vonnis van 4 november 2009
de naamloze vennootschap
HOLLA POELMAN VAN LEEUWEN ADVOCATEN NV,
gevestigd te Tilburg,
eiseres,
advocaat mr. M.P.J. Letschert te Tilburg,
ALBERT GERRIT STEGEMAN,
wonende te Arnhem,
gedaagde,
advocaat mr. H.C.J. Oomen te Nijmegen.
Partijen zullen hierna Holla Poelman en Stegeman genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 27 mei 2009
- het proces-verbaal van comparitie van 7 oktober 2009.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. Toen Stegeman bestuurder was van FourVision B.V. (hierna: FourVision), heeft deze vennootschap aan Holla Poelman opdracht gegeven tot het verrichten van juridische werkzaamheden. Holla Poelman heeft FourVision declaraties gestuurd in de periode van 19 februari 2008 tot en met 4 december 2008 tot een totaalbedrag van € 18.785,05.
2.2. In het kader van deze werkzaamheden heeft Holla Poelman derdenbeslagen gelegd ten laste van een wederpartij van FourVision, Stichting Akros (hierna: Akros). Akros heeft om tot opheffing van het beslag te komen € 250.000,00 op de derdengeldenrekening van Holla Poelman gestort.
2.3. Bij brief van 25 juni 2008 heeft Northgate Arinso, die aan FourVision had moeten leveren op grond van een grote, maar geannuleerde opdracht van Akros, FourVision laten weten alle leveringen aan haar stop te zetten. Dit bracht FourVision in een moeilijke situatie. Stegeman heeft voor haar in het weekend van 5 en 6 juli 2008 getracht te overleggen met Northgate Arinso en een overeenkomst met Akros gesloten.
2.4. Op 7 juli 2008 heeft Stegeman het kantoor van Holla Poelman gebeld met de mededeling dat FourVision en Akros eruit gekomen waren en dat van het op de derdengeldenrekening gestorte bedrag € 70.000,00 naar FourVision en € 180.000,00 naar Akros overgemaakt kon worden. Op dat moment was de behandelend advocaat, mr. Moorman van Kappen, met vakantie; Stegeman sprak met zijn praktijkwaarnemer.
2.5. Op 7 juli 2008 was van de onder 2.1 bedoelde declaraties € 17.252,52 opeisbaar. In het telefoongesprek van 7 juli 2008 is overeengekomen dat FourVision vanaf juli 2008 vijf termijnen van elk € 3.500,00 zou gaan betalen en dat de twee bedragen overeenkomstig het voorstel van Stegeman uitbetaald zouden worden.
2.6. Er hebben geen betalingen van FourVision aan Holla Poelman plaatsgevonden en FourVision is op 16 juli 2008 op eigen aangifte failliet verklaard.
3. Het geschil
3.1. Holla Poelman vordert – samengevat – veroordeling van Stegeman tot betaling van € 20.390,94, vermeerderd met rente over € 18.785,05 en kosten. Holla Poelman verwijt Stegeman dat hij de onder 2.5 bedoelde betalingsregeling namens FourVision is aangegaan met haar terwijl hij wist of behoorde te weten dat FourVision niet aan haar verplichtingen zou kunnen voldoen en geen verhaal zou bieden. Zij stelt dat Stegeman hiermee onrechtmatig gehandeld heeft en dat haar schade bestaat uit de onder 2.1 bedoelde declaratiebedragen vermeerderd met rente.
3.2. Stegeman voert verweer. Hij bestrijdt dat het treffen van een betalingsregeling onrechtmatig was of kwalificeert als een daad van onbehoorlijk bestuur. Hij stelt dat hem geen ernstig en persoonlijk verwijt kan worden gemaakt. Hij hoefde niet te vermoeden dat FourVision niet zou kunnen betalen.
3.3. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
4.1. Namens Holla Poelman is ter comparitie, in aansluiting op de dagvaarding, naar voren gebracht dat het onrechtmatige handelen van Stegeman gelegen is in het feit dat hij als bestuurder van FourVision met Holla Poelman een afbetalingsregeling is overeengekomen terwijl hij wist of moest weten dat FourVision Holla Poelman niet zou kunnen betalen; in de woorden van mr. Moorman van Kappen ter zitting: “Het verwijt aan Stegeman is dat hij de betalingsregeling aan mijn praktijkwaarnemer heeft voorgesteld wetend dat hij die niet kon nakomen.”
4.2. De rechtbank ziet hierin mét Stegeman geen onrechtmatig handelen. Op het moment dat Stegeman de betalingsregeling voorstelde, op 7 juli 2008, had Holla Poelman immers reeds een opeisbare vordering van ruim € 17.000,00 op FourVision. Gesteld noch gebleken is dat het overeenkomen van een betalingsregeling op dat moment de situatie voor Holla Poelman minder gunstig maakte.
4.3. Strikt genomen moet dus de hier bedoelde stelling van Holla Poelman verworpen worden.
4.4. Ook echter indien en voor zover Holla Poelman bedoelt te stellen dat Stegeman onrechtmatig heeft gehandeld door tegelijk met het treffen van de betalingsregeling overeen te komen dat het bedrag van € 70.000,00 naar de rekening van FourVision zou worden overgemaakt, volgt de rechtbank haar niet.
4.5. Uit het ter comparitie verklaarde blijkt dat de praktijkwaarnemer van mr. Moorman van Kappen van mr. Moorman van Kappen de instructie had ontvangen om goed te letten op wat er gebeurde in de zaak van FourVision omdat er veel geld op de derdengeldenrekening stond, maar Holla Poelman ook € 17.000,00 à € 18.000,00 van FourVision te vorderen had. Mr. Moorman van Kappen heeft ter comparitie verklaard dat Stegeman al in juni 2008 namens FourVision een betalingsvoorstel had gedaan aan Holla Poelman en dat dit niet aanvaard was. Hij heeft ook verklaard dat het hem op 4 juli 2008 duidelijk was dat Northgate Arinso de tot FourVision gerichte opzegging niet ongedaan zou maken.
4.6. Onder deze omstandigheden mocht naar het oordeel van de rechtbank van Holla Poelman de grootst mogelijke voorzichtigheid verwacht worden. Zij wist immers op 7 juli 2008 dat er weliswaar veel geld op haar derdengeldenrekening stond, maar dat er ook een vordering open stond van € 17.000,00 à € 18.000,00 en dat er een afgewezen betalingsvoorstel lag, terwijl zij ervan uitging dat Northgate Arinso de opzegging niet ongedaan zou maken.
4.7. Voor zover Holla Poelman betoogt dat Stegeman ten onrechte bij de praktijkwaarnemer op 7 juli 2008 de indruk trachtte te wekken of zelfs wekte dat zijn eerdere betalingsvoorstel aanvaard was, passeert de rechtbank dit betoog. Mr. Moorman van Kappen wist immers dat dit niet het geval was. Bovendien behoorde de praktijkwaarnemer niet uitsluitend af te gaan op mededelingen van de wederpartij, FourVision.
4.8. Ten overvloede overweegt de rechtbank het volgende. Dat Stegeman, in het nauw gedreven in de positie waarin Northgate Arinso FourVision geplaatst had, opnieuw probeerde een betalingsregeling tot stand te brengen en het bedrag van € 70.000,00 vrij te krijgen, kan hem in redelijkheid niet verweten worden. Daar staat tegenover dat Holla Poelman zélf het verwijt treft dat zij ondanks alles wat haar bekend was – althans behoorde te zijn – niet de nodige voorzichtigheid heeft betracht, maar de betalingsregeling mét de betaling van € 70.000,00 is overeengekomen.
4.9. De slotsom is dat er naar het oordeel van de rechtbank geen sprake is geweest van een onrechtmatige daad aan de zijde van Stegeman en dat de vordering moet worden afgewezen.
4.10. Holla Poelman zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Stegeman worden begroot op:
- vast recht € 450,00
- salaris advocaat 1.158,00 (2,0 punten × tarief € 579,00)
Totaal € 1.608,00
5. De beslissing
De rechtbank
5.1. wijst de vorderingen af,
5.2. veroordeelt Holla Poelman in de proceskosten, aan de zijde van Stegeman tot op heden begroot op € 1.608,00.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.D.A. den Tonkelaar, mr. M.M. Vanhommerig en mr. D.T. Boks en in het openbaar uitgesproken op 4 november 2009.