ECLI:NL:RBARN:2009:BK2686

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
21 oktober 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
170161
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake bewijslevering en proceskostenveroordeling in civiele zaak tussen Bulb Invest B.V. en gedaagden

In deze civiele procedure, aangespannen door Bulb Invest B.V. tegen gedaagden, heeft de Rechtbank Arnhem op 21 oktober 2009 uitspraak gedaan. De zaak betreft een geschil over de koopovereenkomst van 780 kg Capri Striped ® bollen. Bulb Invest heeft gesteld dat de overeenkomst tot stand is gekomen en dat de levering heeft plaatsgevonden, terwijl gedaagden dit hebben ontkend. De rechtbank heeft in het tussenvonnis van 26 november 2008 Bulb Invest opgedragen bewijs te leveren van de totstandkoming van de koopovereenkomst. Tijdens het getuigenverhoor op 8 april 2009 zijn drie getuigen gehoord, waarvan de verklaringen aansluiten bij de administratieve gegevens van Bulb Invest.

De rechtbank heeft overwogen dat de getuigenverklaringen, hoewel niet altijd concreet, voldoende ondersteuning bieden voor de stellingen van Bulb Invest. De rechtbank heeft vastgesteld dat de bollen administratief zijn geleverd en dat er geen transport heeft plaatsgevonden. Gedaagden hebben niet voldoende bewijs geleverd om hun ontkenning te onderbouwen. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de vordering van Bulb Invest voor toewijzing gereed ligt en heeft gedaagden hoofdelijk veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 74.412,00, vermeerderd met wettelijke rente. Daarnaast zijn gedaagden veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 7.896,38. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders gevorderde is afgewezen.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK ARNHEM
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 170161 / HA ZA 08-831
Vonnis van 21 oktober 2009
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BULB INVEST B.V.,
gevestigd te Voorhout, gemeente Teylingen,
eiseres,
advocaat mr. L.C.A. van Bokhoven te Rosmalen,
tegen
[gedaagden]
gedaagden,
advocaat mr. E.C.N. Sweep te Haarlem.
Partijen zullen hierna Bulb Invest en [gedaagden] genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 26 november 2008 (hierna: het tussenvonnis)
- het proces-verbaal van getuigenverhoor van 8 april 2009, waar in enquête zijn gehoord [3 getuigen],
- de rolverwijzing waaruit blijkt dat geen gebruik is gemaakt van het recht van contra-enquête
- de conclusie na getuigenverhoor van Bulb Invest
- de antwoordconclusie na getuigenverhoor van [gedaagden].
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De verdere beoordeling
2.1. In het tussenvonnis is Bulb Invest te bewijzen opgedragen dat de koopovereenkomst tussen haar en [gedaagden] met betrekking tot 780 kg Capri Striped ®, tot stand gekomen is en dat de levering op grond daarvan heeft plaats gevonden. De rechtbank heeft daarbij overwogen:
De overgelegde stukken lijken vooralsnog in de richting van de juistheid van Bulb Invests stellingen te wijzen. Daarmee staat die juistheid echter niet vast. Dit geldt temeer waar [gedaagden] onweersproken heeft gesteld dat er bij SBC gefraudeerd is bij het opmaken van koopbrieven en facturen.
2.2. De gang van zaken bij de aankoop van bollen was geheel losgekoppeld van individuele contacten tussen koper en verkoper. Veel meer bewijs dan bewijs uit de administratie kan dus niet van Bulb Invest gevergd worden. De vraag is dan ook of het mogelijk meerdere bewijs geleverd is en, gelet op het tussenvonnis, of het uit de stukken voortvloeiende bewijs niet ontkracht wordt door hetgeen mogelijk blijkt over fraude.
2.3. De getuige [getuige 1], directeur van Bulb Invest, sluit in zijn verklaring aan bij zijn verklaring ter comparitie. Die luidde onder meer als volgt.
De bollen stonden bij een contractteler, zijn niet getransporteerd, maar administratief van de ene eigenaar naar de andere gegaan. Daarop is gefactureerd.
Alle bollen die door ons zijn geteeld zijn in Spierdijk gebleven. Ze zijn op dat bedrijf van de hand gedaan. Zoals ik al zei, zijn ze niet vervoerd, maar administratief geleverd.
2.4. Als getuige expliciteert [getuige 1] dit door aan te geven dat de getuige [getuige 2] de overeenkomst heeft opgesteld en de getuige [getuige 3] de bollen heeft geteeld voor Bulb Invest en administratief heeft geleverd aan [gedaagden]. [getuige 1] verklaart te hebben kunnen nagaan dat van de 780 kg. Capri Striped naderhand 280 kg. naar de contractteler [betrokkene] in Espel is gegaan, dat een van de heren [gedaagden] 280 kg. heeft aangeboden aan [getuige 2] en dat [getuige 2] hem heeft verteld dat 500 kg. naar Growers Trading is gegaan. De verklaring van [getuige 1], directeur van partij Bulb Invest, wordt overigens gesteund door stukken en, zoals zal blijken, andere verklaringen.
2.5. De getuige [getuige 3] heeft uitgelegd hoe het systeem werkte waarbij SBC de gegevens aanleverde. Dit systeem is omschreven in het tussenvonnis. [getuige 3]s administratie levert het gegeven op dat de bewuste partij Capri Striped door [gedaagden] is gekocht.
2.6. De getuige [getuige 2] heeft verklaard dat hij destijds commissionair bij SBC was en niet meer specifiek weet hoe het bij de bewuste overeenkomst is gegaan. Ook hij legt het systeem uit.
2.7. De rechtbank is van oordeel dat hoewel de getuigenverklaringen niet over concrete afspraken tussen een vertegenwoordiger van Bulb Invest en een van de heren [gedaagden], bijvoorbeeld in een mondeling contact, gaan, zij wel ondersteunen wat uit de administratieve en overgelegde gegevens blijkt. Dit laatste is van belang omdat mondeling contact bij het sluiten van de koopovereenkomst uitzondering geweest moet zijn.
2.8. Thans zijn door de getuigen verklaringen afgelegd die aansluiten bij de uit de administratie blijkende gegevens. Bovendien zijn ze, zoals onder meer in de verklaring van [getuige 1], aangevuld met andere gegevens. Van de kant van [gedaagden] staat daar in feite niet méér tegenover dan de verklaring ter comparitie:
Wij gingen er vanuit dat we betaald hadden wat wij gekocht hadden en daarom hebben wij eerst gezegd dat wij betaald hadden. De soort waar het nu om gaat zat echter niet bij wat wij hebben gekocht.
2.9. Dit is een blote ontkenning, niet ondersteund met bijvoorbeeld een verklaring over controle van binnenkomende facturen of controle van koopbrieven. De rechtbank gaat voorbij aan het betoog van [gedaagden] in de conclusie na enquête, waarin wordt gesteld dat de oorspronkelijke verkoper ‘nu opeens’ door een ander is vervangen. De verkoper en de contractteler, waar het hier om gaat, behoeven immers niet dezelfde te zijn. Dat er binnen het SBC systeem gefraudeerd werd en dat er sprake is geweest van gefingeerde overeenkomsten mag zo zijn, maar daarmee is onvoldoende gesteld om, als dat gestelde bewezen is, tot de conclusie te kunnen komen dat ook de onderhavige overeenkomst gefingeerd zou zijn. Het vóórkomen van fraude kan zonder nadere, op de concrete koopbrief gerichte informatie, niet de stelling dragen dat ook de koopovereenkomst tussen Bulb Invest en [gedaagden] niet tot stand is gekomen.
2.10. Alles overziend acht de rechtbank het bewijs geleverd. De vordering ligt daarmee, zoals reeds in het tussenvonnis overwogen, voor toewijzing gereed.
2.11. De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten zal worden afgewezen. Bulb Invest heeft niet voldoende onderbouwd gesteld dat zij deze kosten daadwerkelijk heeft gemaakt en dat die kosten betrekking hebben op verrichtingen die meer omvatten dan een enkele aanmaning, het enkel doen van een schikkingsvoorstel, het inwinnen van eenvoudige inlichtingen of het op gebruikelijke wijze samenstellen van het dossier.
2.12. [gedaagden] zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Bulb Invest worden begroot op:
- dagvaarding € 77,88
- vast recht 2.430,00
- getuigenkosten 415,00
- salaris advocaat 4.973,50 (3,5 punten × tarief € 1.421,00)
Totaal € 7.896,38
3. De beslissing
De rechtbank
3.1. veroordeelt [gedaagden] hoofdelijk, zodat indien en voor zover de één betaalt ook de ander zal zijn bevrijd, om aan Bulb Invest te betalen een bedrag van € 74.412,00 (vierenzeventig duizendvierhonderdtwaalf euro), vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119a BW over het nog niet betaalde deel van het toegewezen bedrag vanaf 1 november 2003 tot de dag van volledige betaling,
3.2. veroordeelt [gedaagden] in de proceskosten, aan de zijde van Bulb Invest tot op heden begroot op € 7.896,38,
3.3. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
3.4. wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.D.A. den Tonkelaar en in het openbaar uitgesproken op 21 oktober 2009.