ECLI:NL:RBARN:2009:BK1728
Rechtbank Arnhem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bevoegdheid van de beslaglegger bij conservatoir derdenbeslag en de vereisten voor betekening
In deze zaak, die voor de Rechtbank Arnhem is behandeld, betreft het een geschil tussen de besloten vennootschap Assurantiekantoor [eiseres] B.V. en [gedaagde], die als statutair directeur en groot-aandeelhouder van Lange Jacht B.V. en [gedaagde] Beheer B.V. betrokken is. De procedure is gestart door [eiseres] die conservatoir derdenbeslag heeft gelegd op de gelden die [gedaagde] aan Lange Jacht verschuldigd is. De kern van het geschil draait om de vraag of [eiseres] ontvankelijk is in haar vordering, gezien de procedurele vereisten die aan de betekening van het vonnis van 24 september 2008 zijn gesteld.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de bevoegdheid van de beslaglegger om de verklaring te betwisten of betaling te vorderen, niet direct ingaat na de verklaring van derdenbeslag. Dit is in overeenstemming met artikel 723 Rv, dat bepaalt dat de bevoegdheden van de executant pas ingaan na een termijn van vier weken na betekening van de executoriale titel aan de derde. De rechtbank heeft echter geconstateerd dat uit het procesdossier niet blijkt of en wanneer het vonnis van 24 september 2008 aan [gedaagde] is betekend, wat cruciaal is voor de ontvankelijkheid van [eiseres].
De rechtbank heeft de zaak naar de rol verwezen voor akte aan de zijde van [eiseres], waarbij zij de complete beslagstukken en de bewijsstukken van betekening moet overleggen. In reconventie heeft [gedaagde] gevorderd tot opheffing van de beslagen en vergoeding van schade. De rechtbank heeft in beide zaken iedere verdere beslissing aangehouden, wat betekent dat de zaak nog niet definitief is beslist en verdere stappen van beide partijen vereist zijn.