Parketnummer : 05/800812-09
Datum zitting : 5 oktober 2009
Datum uitspraak : 19 oktober 2009
de officier van justitie in het arrondissement Arnhem
naam : [verdachte],
geboren op : [geboortedatum] 1966 te [geboorteplaats],
adres : [adres],
plaats : [woonplaats].
thans gedetineerd in : MPC Stroe,
Wolweg 76 Stroe.
Raadsman : mr J.F. van Halderen, advocaat te Haarlem.
1. De inhoud van de tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 6 juli 2009 tot en met 28 juli 2009 te Hogerheide en/of Huijbergen, gemeente Woensdrecht, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,(telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot de afgifte van een bedrag van 15.000 euro, in ieder geval een geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of haar mededader(s), welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of zijn mededader(s) brieven naar die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] hebben gestuurd met(onder meer) als inhoud:
- Nu kunt u heel erg moeilijk gaan doen, maar wij zijn er van overtuigd dat het voor u beter zal zijn als u uw woede en trots aan de kant zet en onze eisen accepteert en uitvoert. Aangezien we bij de politie/justitie contacten hebben zijn wij zeer snel op de hoogte als u deze wilt inschakelen. Ik kan u nu al beloven dat als u dit onderneemt er in de wijde omgeving van uw locatie erg sterkt zal ruiken naar brand. Ik hoop dat deze waarschuwing duidelijk voor u is!"
en/of
"Wij kunnen u nu al beloven dat dit de grootste fout van uw leven gaat worden, de keus is en blijft aan u. Wij zullen dan weer contact met u opnemen (hoe, dat merkt u dan vanzelf wel) echter u zult spijt krijgen dat u deze weg bent ingeslagen"
en/of
"Wees verstandig en laat u niet beïnvloeden door emoties, derden en politie waardoor al wat u hebt opgebouwd, in de toekomst, met de grond gelijk wordt gemaakt. Dit kunnen wij op een dermate wijze dat u voor opzettelijke brandstichting wordt vervolgd";
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling leidt:
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 6 juli 2009 tot en met 28 juli 2009 te Hoogerheide en/of Huijbergen, gemeente Woensdrecht, ter uitvoering van het voornemen en het misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] te dwingen tot de afgifte van een geldbedrag van 15.000 euro, in ieder geval een geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of haar mededader(s), met voormeld oogmerk brieven naar die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] hebben gestuurd met (onder meer) als inhoud:
- Nu kunt u heel erg moeilijk gaan doen, maar wij zijn er van overtuigd dat het voor u beter zal zijn als u uw woede en trots aan de kant zet en onze eisen accepteert en uitvoert. Aangezien we bij de politie/justitie contacten hebben zijn wij zeer snel op de hoogte als u deze wilt inschakelen. Ik kan u nu al beloven dat als u dit onderneemt er in de wijde omgeving van uw locatie erg sterkt zal ruiken naar brand. Ik hoop dat deze waarschuwing duidelijk voor u is!"
en/of
"Wij kunnen u nu al beloven dat dit de grootste fout van uw leven gaat worden, de keus is en blijft aan u. Wij zullen dan weer contact met u opnemen (hoe, dat merkt u dan vanzelf wel) echter u zult spijt krijgen dat u deze weg bent ingeslagen"
en/of
"Wees verstandig en laat u niet beïnvloeden door emoties, derden en politie waardoor al wat u hebt opgebouwd, in de toekomst, met de grond gelijk wordt gemaakt. Dit kunnen wij op een dermate wijze dat u voor opzettelijke brandstichting wordt vervolgd",
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 26 juni 2009 tot en met 28 juli 2009 te Hoogerheide en/of Huijbergen, gemeente Woensdrecht, ter uitvoering van het voornemen en het misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 3] te dwingen tot de afgifte van een geldbedrag van 10.000 euro, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of haar mededader(s), met voormeld oogmerk brieven naar die [slachtoffer 3] heeft gestuurd met (onder meer) als inhoud:
"Nu kunt u moeilijk gaan doen, maar wij zijn er van overtuigd dat het voor u beter zal zijn als u uw woede en trots aan de kant zet en onze eisen accepteert en uitvoert. Aangezien we bij de politie/justitie contacten hebben zijn wij zeer snel op de hoogte als u deze wilt inschakelen. Ik kan u nu al beloven dat als u dit onderneemt er in de wijze omgeving van uw locatie het de
eerste tijden erg sterk zal ruiken naar brand. Ik hoop dat deze waarschuwing duidelijk voor u is"
en/of
"Wij kunnen u nu al beloven dat dit de grootste fout van uw leven gaat worden, de keus is en blijft aan u. Wij zullen dan weer contact met u opnemen, (hoe, dat merkt u dan vanzelf wel) echter zult u dan spijt krijgen dat u deze weg bent ingeslagen"
en/of
"Wees verstandig en laat u niet beïnvloeden door emoties en derden waardoor al dat wat u hebt opgebouwd, met de grond gelijk wordt gemaakt. Dit kunnen wij op een dermate wijze uitvoeren dat u voor opzettelijke brandstichting wordt vervolgd",
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3.
hij in of omstreeks de periode van 24 mei tot en met 28 juli 2009 te Hoogerheid en/of Huijbergen, gemeente Woensdrecht, ter uitvoering van het voornemen en het misdrijf om met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 4] te dwingen tot de afgifte van een geldbedrag van 20.000 euro, in ieder geval een geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer 4], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, met voormeld oogmerk een brief naar die [slachtoffer 4] heeft gestuurd met (onder meer) als inhoud:
"Nu kun je heel erg moeilijk gaan doen, maar wij zijn er van overtuigd dat het voor jou beter zal zijn als je je woede en trots aan de kant zet en onze eisen accepteert en uitvoert. Aangezien je ook bij politie/justitie bekend bent, weet ik uit ervaring dat ook zeker zij niet een stap harder zullen lopen voor jou, in tegendeel"
en/of
"Je weet zelf ook wel dat je al jaren zo werkt en dat er geen één iemand jou dit durft te vertellen of zelfs op jou durft te verhalen,......wel 'vriend', het is nu over,...wij doen dit wel"
en/of
"Wij kunnen nu al beloven dat dit de grootste fout van je leven gaat worden, de keus is en blijft aan jou. Wij zullen dan weer contact met je opnemen (hoe, dat merk je dan vanzelf wel) en je zult spijt krijgen dat je deze weg bent ingeslagen"
en/of
"Wij zullen jou een klein opzetje geven van onze vernietigende werkwijze: Je vervoersmiddel; Je handel; Je pand/bedrijf; Je huis; Jij. En niet perse in deze volgorde",
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
4.
hij in of omstreeks de periode van 6 juli 2009 tot en met 28 juli 2009 te Hoogerheid en/of Huijbergen, gemeente Woensdrecht, ter uitvoering van het voornemen en het misdrijf om met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld[slachtoffer 5] te dwingen tot de afgifte van een geldbedrag van 10.000 euro, in ieder geval een geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer 5], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, met voormeld oogmerk een brief naar die [slachtoffer 5] heeft gestuurd met (onder meer) als inhoud:
"Nu kunt u heel erg moeilijk gaan doen, maar wij zijn er van overtuigd dat het voor u beter zal zijn als u uw woede en trots aan de kant zet en onze eisen accepteert en uitvoert. Aangezien we bij de politie/justitie contacten hebben zijn we zeer snel op de hoogte als u deze in wilt schakelen. Ik kan u nu al beloven dat als u dit onderneemt er in de wijde omgeving er in de wijde omgeving van uw locatie het de eerste tijd erg sterkt zal ruiken naar brand. Ik hoop dat deze waarschuwing duidelijk voor u is!"
en/of
"Wij kunnen u nu al beloven dat dit de grootste fout van uw leven gaat worden, de keus is en blijft aan u. Wij zullen dan weer contact met u opnemen (hoe, dat merkt u dan vanzelf wel) echter u zult spijt krijgen dat u deze weg bent ingeslagen"
en/of
"Wees verstandig en laat u niet beïnvloeden door emoties en derden en doe gewoon wat wij zeggen. Betaal en ga verder met uw leven/bedrijfsvoering. Zo niet,... gaat u de rekening vele malen meer betalen dan nodig is!"
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
2. Het onderzoek ter terechtzitting
De zaak is op 5 oktober 2009 ter terechtzitting onderzocht. Daarbij is verdachte verschenen. Verdachte is bijgestaan door mr J.F. van Halderen, advocaat te Haarlem.
Als benadeelde partijen hebben zich schriftelijk in het geding gevoegd:
• [slachtoffer 4] (feit 3), tevens ter terechtzitting verschenen
• [slachtoffer 3] en [slachtoffer 6] (feit 2)
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte zal worden vrijgesproken van het onder 1 primair tenlastegelegde.
De officier van justitie heeft voorts geëist dat verdachte ter zake van het onder 1 subsidiair, 2, 3 en 4 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 jaar met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht.
De officier van justitie heeft verzocht dat de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 4] tot een bedrag van € 4.016,10 wordt toegewezen en heeft gevorderd dat er een schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht wordt opgelegd tot dit bedrag, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door het gebruikelijke aantal dagen hechtenis. Voor het overige heeft de officier van justitie verzocht dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk zal worden verklaard in de vordering.
De officier van justitie heeft verzocht dat de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3] / [slachtoffer 6] tot een bedrag € 2.307,02 wordt toegewezen en heeft gevorderd dat er een schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht wordt opgelegd tot dit bedrag, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door het gebruikelijke aantal dagen hechtenis. Voor het overige heeft de officier van justitie verzocht dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk zal worden verklaard in de vordering.
Verdachte en zijn raadsman hebben het woord ter verdediging gevoerd.
3. De beslissing inzake het bewijs
3.1 Ten aanzien van het onder 1 primair tenlastegelegde
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen verdachte onder 1 primair is tenlastegelegd en zal verdachte daarvan vrijspreken. Immers, zoals door de officier van justitie en de verdediging is geconcludeerd, is er ook naar het oordeel van de militaire kamer geen sprake van een voltooide afpersing zoals onder 1 primair is tenlastegelegd.
3.2 Ten aanzien van het ‘medeplegen’
De onder 1 en 2 tenlastegelegde feiten zijn als deelnemingsvorm tenlastegelegd, te weten ‘medeplegen’. Alvorens over te gaan op de bewijsvoering overweegt de militaire kamer het navolgende.
3.2.1 Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de door hem bekende poging tot afpersing onder 1 subsidiair en 2 tezamen en in vereniging met [medeverdachte 1] heeft gepleegd. Hij heeft daartoe gesteld dat uit de verklaringen van verdachte en [medeverdachte 1] blijkt dat verdachte [medeverdachte 1] op de hoogte heeft gesteld van het versturen van de afpersingsbrieven. Zij heeft verdachte tot twee keer toe afgezet om het geld op te halen waarbij zij tevens door verdachte is geïnstrueerd om op te letten of er geen politie in de buurt was. Voorts blijkt uit het dossier dat [medeverdachte 1] wist dat verdachte in geldnood zat en dat hij geld op zou halen in de nacht van 27/28 juli 2009. Dit alles tezamen levert een dusdanig nauwe en bewuste samenwerking op dat er sprake is van medeplegen.
3.2.2 Standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft ten aanzien van de feiten 1 subsidiair en 2 bepleit dat er geen sprake is van een dusdanige nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en [medeverdachte 1] dat er van medeplegen kan worden gesproken. Hij heeft daartoe aangevoerd dat alleen verdachte wist van de verstuurde brieven en dat zijn medeverdachte pas achteraf is ingelicht en slechts een kleine bijdrage heeft geleverd, namelijk het afzetten van verdachte bij de plaats waar het geld zou worden gebracht. Nu verdachte alleen de brieven heeft geschreven om de afpersing te effectueren, valt niet in te zien hoe achteraf gereconstrueerd kan worden dat hij die brieven tezamen en in vereniging met een ander heeft geschreven om personen af te persen.
3.2.3 Beoordeling en conclusie
De militaire kamer is van oordeel dat er geen sprake is van de omstandigheid dat de tenlastegelegde feiten onder 1 subsidiair en 2 tezamen en in vereniging met een ander, te weten [medeverdachte 1], zijn gepleegd en zij overweegt daartoe als volgt.
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij degene is geweest die de bewuste twee afpersingsbrieven heeft geschreven en het plan heeft opgevat om daarmee geld te verkrijgen. Verdachte heeft wel verklaard dat hij tot twee keer toe is weggebracht door medeverdachte [medeverdachte 1] en haar heeft gevraagd om op te letten op mogelijke aanwezigheid van politie.
De militaire kamer is van oordeel dat niet uit het dossier blijkt dat verdachte is bijgestaan door een ander ten tijde van het schrijven en versturen van de brieven. Zij stelt vast dat verdachte niet met een ander het plan heeft opgevat om de afpersingsbrieven te schrijven en te versturen. De hierin gelegen voorbereidings- en uitvoeringshandelingen zijn dan ook niet in vereniging gepleegd.
Feit 2
Verdachte is door medeverdachte [medeverdachte 1] bij manege [naam 1] afgezet om geld te op te halen. Hij had [medeverdachte 1] ook verteld dat hij een brief had geschreven en dat het met geld had te maken, de precieze inhoud, hoogte van het bedrag en zijn werkwijze heeft hij haar echter niet verteld. Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft de verklaring van verdachte op dit punt bevestigd en daarbij ook te kennen gegeven dat zij verdachte niet serieus nam.
Feit 1 subsidiair
Hoewel medeverdachte [medeverdachte 1] de ervaring bij manage [naam 1] al had opgedaan, heeft zij verdachte vervolgens in de zaak van manege [naam 2] slechts afgezet bij ‘de geitjes’ om daar geld op te halen. Hij zou op eigen gelegenheid naar huis komen en zij zou van hem rondjes moeten rijden in de omgeving teneinde te kijken of er geen politie in de buurt was. Wederom had verdachte medeverdachte [medeverdachte 1] niet van de inhoud van de brief en de hoogte van het bedrag op de hoogte gesteld.
Conclusie ten aanzien van het medeplegen
De militaire kamer is van oordeel dat verdachte onmiskenbaar de initiatiefnemer is geweest van de afpersingspogingen door middel van het schrijven van brieven, waarvan [medeverdachte 1] pas in een laat stadium op de hoogte was. [medeverdachte 1] heeft eerst na het schrijven en versturen van de brieven in kwestie een relatief kleine bijdrage geleverd in de vorm van het in de gaten houden van de locatie waar het geld zou worden gebracht zonder dat zij van de details van de poging tot afpersing op de hoogte was. Nu verdachte pas op een relatief laat moment zijn ex-)partner heeft betrokken bij zijn handelen en zij een relatief kleine bijdrage heeft geleverd is er geen sprake van een nauwe en bewuste samenwerking, die vereist is voor medeplegen.
3.3 Ten aanzien van de bewezenverklaring van de feiten.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359 derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen ten aanzien van de na te noemen feiten.
Ten aanzien van feit 1 subsidiair:
• Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 1], d.d. 9 juli 2009, dossierp. 184-185;
• Een schriftelijk bescheid, te weten een brief, d.d. 6 juli 2009, dossierp. 188;
• Een schriftelijk bescheid, te weten een brief, dossierp. 190;
• Proces-verbaal van verhoor van verdachte, d.d. 30 juli 2009 omstreeks 13.00 uur, dossierp. 78, 80-81.
Ten aanzien van feit 2:
• Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 3], d.d. 29 juni 2009, dossiep.164-167;
• Proces-verbaal van verhoor van verdachte, d.d. 30 juli 2009 omstreeks 13.00 uur, dossierp. 78-80.
Ten aanzien van feit 3:
• Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 4], d.d. 08 juli 2009, dossierp. 195-196;
• Een schriftelijk bescheid, te weten een brief, d.d. 24 mei 2009, dossierp. 200-201;
• Proces-verbaal van verhoor van verdachte, d.d. 30 juli 2009 omstreeks 13.00 uur, dossierp. 78-79.
Ten aanzien van feit 4
• Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 5], d.d. 11 augustus 2009,
dossierp. 207-208;
• Een schriftelijk bescheid, te weten een brief, d.d. 6 juli 2009, dossierp. 209;
• Proces-verbaal van verhoor van verdachte, d.d. 30 juli 2009 omstreeks 13.00 uur, dossierp. 77 en 80.
De militaire kamer acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 subsidiair, 2, 3 en 4 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
1. subsidiair
hij op tijdstippen in de periode van 6 juli 2009 tot en met 28 juli 2009 te Hoogerheide, gemeente Woensdrecht, ter uitvoering van het voornemen en het misdrijf (telkens) met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] te dwingen tot de afgifte van een geldbedrag van 15.000 euro, in ieder geval een geldbedrag, toebehorende aan die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] met voormeld oogmerk brieven naar die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] heeft gestuurd met(onder meer) als inhoud:
- Nu kunt u heel erg moeilijk gaan doen, maar wij zijn er van overtuigd dat het voor u beter zal zijn als u uw woede en trots aan de kant zet en onze eisen accepteert en uitvoert. Aangezien we bij de politie/justitie contacten hebben zijn wij zeer snel op de hoogte als u deze wilt inschakelen. Ik kan u nu al beloven dat als u dit onderneemt er in de wijde omgeving van uw locatie erg sterkt zal ruiken naar brand. Ik hoop dat deze waarschuwing duidelijk voor u is!"
en
"Wij kunnen u nu al beloven dat dit de grootste fout van uw leven gaat worden, de keus is en blijft aan u. Wij zullen dan weer contact met u opnemen (hoe, dat merkt u dan vanzelf wel) echter u zult spijt krijgen dat u deze weg bent ingeslagen"
en
"Wees verstandig en laat u niet beïnvloeden door emoties, derden en politie waardoor al wat u hebt opgebouwd, in de toekomst, met de grond gelijk wordt gemaakt. Dit kunnen wij op een dermate wijze dat u voor opzettelijke brandstichting wordt vervolgd",
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op een tijdstip in de periode van 26 juni 2009 tot en met 28 juli 2009 te Hoogerheide en/of Huijbergen, gemeente Woensdrecht, ter uitvoering van het voornemen en het misdrijf met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer 3] te dwingen tot de afgifte van een geldbedrag van 10.000 euro, toebehorende aan die [slachtoffer 3], met voormeld oogmerk een brief ven naar die [slachtoffer 3] heeft gestuurd met (onder
meer) als inhoud:
"Nu kunt u moeilijk gaan doen, maar wij zijn er van overtuigd dat het voor u beter zal zijn als u uw woede en trots aan de kant zet en onze eisen accepteert en uitvoert. Aangezien we bij de politie/justitie contacten hebben zijn wij zeer snel op de hoogte als u deze wilt inschakelen. Ik kan u nu al beloven dat als u dit onderneemt er in de wijze omgeving van uw locatie het de
eerste tijden erg sterk zal ruiken naar brand. Ik hoop dat deze waarschuwing duidelijk voor u is"
en
"Wij kunnen u nu al beloven dat dit de grootste fout van uw leven gaat worden, de keus is en blijft aan u. Wij zullen dan weer contact met u opnemen, (hoe, dat merkt u dan vanzelf wel) echter zult u dan spijt krijgen dat u deze weg bent ingeslagen"
en
"Wees verstandig en laat u niet beïnvloeden door emoties en derden waardoor al dat wat u hebt opgebouwd, met de grond gelijk wordt gemaakt. Dit kunnen wij op een dermate wijze uitvoeren dat u voor opzettelijke brandstichting wordt vervolgd",
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3.
hij in de periode van 24 mei tot en met 28 juli 2009 te Hoogerheid, gemeente Woensdrecht, ter uitvoering van het voornemen en het misdrijf om met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer 4] te dwingen tot de afgifte van een geldbedrag van 20.000 euro, toebehorende aan die [slachtoffer 4], met voormeld oogmerk een brief naar die [slachtoffer 4] heeft gestuurd met (onder meer) als inhoud:
"Nu kun je heel erg moeilijk gaan doen, maar wij zijn er van overtuigd dat het voor jou beter zal zijn als je je woede en trots aan de kant zet en onze eisen accepteert en uitvoert. Aangezien je ook bij politie/justitie bekend bent, weet ik uit ervaring dat ook zeker zij niet een stap harder zullen lopen voor jou, in tegendeel"
en
"Je weet zelf ook wel dat je al jaren zo werkt en dat er geen één iemand jou dit durft te vertellen of zelfs op jou durft te verhalen,......wel 'vriend', het is nu over,...wij doen dit wel"
en
"Wij kunnen nu al beloven dat dit de grootste fout van je leven gaat worden, de keus is en blijft aan jou. Wij zullen dan weer contact met je opnemen (hoe, dat merk je dan vanzelf wel) en je zult spijt krijgen dat je deze weg bent ingeslagen"
en
"Wij zullen jou een klein opzetje geven van onze vernietigende werkwijze: Je vervoersmiddel; Je handel; Je pand/bedrijf; Je huis; Jij. En niet perse in deze volgorde",
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
4.
hij in de periode van 6 juli 2009 tot en met 28 juli 2009 te Hoogerheid en/of Huijbergen, gemeente Woensdrecht, ter uitvoering van het voornemen en het misdrijf om met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer 5] te dwingen tot de afgifte van een geldbedrag van 10.000 euro, toebehorende
aan die [slachtoffer 5], met voormeld oogmerk een brief naar die [slachtoffer 5] heeft gestuurd met (onder meer) als inhoud:
"Nu kunt u heel erg moeilijk gaan doen, maar wij zijn er van overtuigd dat het voor u beter zal zijn als u uw woede en trots aan de kant zet en onze eisen accepteert en uitvoert. Aangezien we bij de politie/justitie contacten hebben zijn we zeer snel op de hoogte als u deze in wilt schakelen. Ik kan u nu al beloven dat als u dit onderneemt er in de wijde omgeving er in de wijde omgeving van uw locatie het de eerste tijd erg sterkt zal ruiken naar brand. Ik hoop dat deze waarschuwing duidelijk voor u is!"
en
"Wij kunnen u nu al beloven dat dit de grootste fout van uw leven gaat worden, de keus is en blijft aan u. Wij zullen dan weer contact met u opnemen (hoe, dat merkt u dan vanzelf wel) echter u zult spijt krijgen dat u deze weg bent ingeslagen"
en
"Wees verstandig en laat u niet beïnvloeden door emoties en derden en doe gewoon wat wij zeggen. Betaal en ga verder met uw leven/bedrijfsvoering. Zo niet,... gaat u de rekening vele malen meer betalen dan nodig is!"
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd is niet bewezen. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
De beslissing dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. Voor zover meer feiten bewezen zijn verklaard, worden de bewijsmiddelen alleen gebruikt voor het feit of de feiten waarop deze betrekking hebben.
4a. De kwalificatie van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1 subsidiair, 2, 3 en 4, telkens:
4b. De strafbaarheid van de feiten
De feiten zijn strafbaar.
5. De strafbaarheid van verdachte
Niet is gebleken van feiten of omstandigheden die de strafbaarheid van verdachte geheel uitsluiten.
6. De motivering van de sanctie(s)
Bij de beslissing over de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met:
- de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan;
- de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, waarbij onder meer is gelet op:
• de justitiële documentatie betreffende verdachte, gedateerd 09 september 2009;
• een voorlichtingsrapport van Reclassering Nederland betreffende verdachte, gedateerd 05 oktober 2009; en
• een psychologisch onderzoek Pro Justitia betreffende verdachte, opgemaakt door H.M.J. Vandenboorn (GZ-psycholoog), gedateerd 23 september 2009.
6.1 Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 3 jaar met aftrek. Hij heeft daartoe het navolgende aangevoerd.
Verdachte had naar eigen zeggen financiële problemen, maar die waren in werkelijkheid niet groter dan € 6.000,00 schuld aan zijn broer, afgezien van het geld dat hij van zijn partner had geleend. Verdachte heeft niet in een opwelling gehandeld. Hij heeft op verschillende momenten besloten om de brieven te schrijven en te versturen. Hij heeft ook laten zien dat hij zijn plan wilde uitvoeren, want hij heeft, bij de poging tot afpersing van [slachtoffer 3], telefonisch contact gelegd en is uiteindelijk gekleed in camouflagetenue naar de afgesproken plek in het bos gegaan om het geld op te halen. Verdachte heeft bovendien de plek waar het geld afgegeven zou moeten worden tot op de meter nauwkeurig beschreven en in het bos middels zogenaamde breeklichtjes aangegeven. Bovendien moesten de breeklichtjes worden meegenomen en in de tas worden gelegd, wanneer het geld in de betreffende tas gelegd zou worden. Uiteindelijk heeft verdachte, bij de poging tot afpersing van [slachtoffer 1]/[slachtoffer 2], geld ontvangen toen hij, gekleed in camouflagetenue, geld van de politie uit een door hem gemarkeerde vuilnisbak haalde. Even later is hij, in het bezit van dit geld, thuis door een arrestatieteam van de Koninklijke Marechaussee aangehouden.
Verdachte heeft niet alleen grote angst veroorzaakt bij de bewoners van de in totaal vier adressen waarnaar hij zijn brieven verstuurd heeft, maar het hele dorp was in rep en roer. Het ging de slachtoffers niet alleen om de gebouwen die verdachte dreigde in brand te steken, maar de angst had ook betrekking op de dieren, de mensen die dieren bij de maneges stalden, mensen die daar les hadden etcetera. Naast de angst en onrust die de feiten hebben veroorzaakt, is er ook financiële schade veroorzaakt in de vorm van de door de slachtoffers noodzakelijk geachte aanschaf van beveiligingsapparatuur. Dergelijke feiten schokken de rechtsorde.
Het belangrijkste doel van de straf moet in het onderhavige geval vergelding zijn. De reclassering en de psycholoog komen niet tot het advies tot oplegging van een voorwaardelijk strafdeel. Tevens houdt de officier van justitie rekening met de Wet vervroegde invrijheidstelling aangaande het niet opleggen van een voorwaardelijk deel. Ten gunste van verdachte houdt de officier van justitie rekening met zijn blanco strafblad. Voorts gaat de officier van justitie uit van de spijt van verdachte, hoewel de door verdachte excuusbrieven alle vier gelijkluidend zijn en anoniem zijn verstuurd, hetgeen bij de officier van justitie twijfel oproept aan de oprechtheid van verdachtes handelen in dit opzicht.
6.2 Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geconcludeerd tot een gevangenisstraf van 12 maanden waarvan 6 maanden voorwaardelijk en daarbij een werkstraf van 240 uur. Hij heeft daartoe het navolgende aangevoerd.
De straf die de officier van justitie heeft geëist is erg hoog. Het was te verwachten, gezien de feiten, dat deze ruim de zes maanden te boven zou gaan. De richtlijn die de rechtbank Leeuwarden hanteert voor dergelijke feiten is 18 maanden. Niet is duidelijk waarom er in het onderhavige geval een twee keer zo hoge straf opgelegd zou moeten worden. Bovendien valt niet in te zien waarom de strafmodaliteit van de werkstraf niet gebruikt kan worden in combinatie met een gevangenisstraf. Verdachte zou daar ook niets mee opschieten en niet valt in te zien waarom het maatschappelijk belang daaraan in de weg zou staan.
Wat betreft eventueel reclasseringscontact refereert de raadsman zich aan het oordeel van de militaire kamer. Het gevaar is echter dat verdachte tussen wal en schip valt wanneer hij vrijkomt en geen begeleiding krijgt bij bijvoorbeeld het zoeken naar woonruimte. De reclassering kan daar handvatten bij aanbieden. Voorts moet er bij het opleggen van de straf rekening worden gehouden met de houding van verdachte. Het OM is cynisch over de oprechtheid van de spijt, maar er zijn geen sterke argumenten aan te voeren waarom de spijt van verdachte niet oprecht zou zijn.
6.3 Beoordeling en conclusie
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan vier verschillende pogingen tot afpersing. Hij heeft brieven gestuurd met zeer bedreigende taal en gedreigd om de bedrijven van de betrokkenen in brand te steken. Dergelijke ernstige bedreigingen, met als doel zichzelf te verrijken, hebben een zeer grote impact op hen die een dergelijke brief ontvangen. Niet alleen moesten zij vrezen voor verwoesting van het door hun opgebouwde bedrijf met alles wat daarbij hoort zoals de daarmee samenhangende bron van inkomsten, maar ook is het niet onvoorstelbaar dat zij zelfs voor hun lijf en leden hebben gevreesd. Niet alleen veroorzaken dergelijke feiten angst, onzekerheid en onrust bij de betrokkenen, maar ook bij hun omgeving. De militaire kamer meent dat er hier sprake is van zeer ernstige feiten. Dat verdachte (vanuit zijn perceptie) mogelijk geldzorgen had doet naar het oordeel van de militaire kamer niet af aan de ernst van die feiten. Verdachte had legale mogelijkheden moeten onderzoeken om zijn schuldenlast te verlagen, maar daar is hij geheel aan voorbij gegaan. De militaire kamer meent dan ook dat er voor dergelijke ernstige feiten, ongeacht het blanco strafblad van verdachte, geen andere straf dan een deels onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend en geboden is. Daarmee verwerpt de militaire kamer het verweer van de raadsman van verdachte. Hetgeen hiervoor is overwogen noopt tevens tot een hogere onvoorwaardelijke straf dan door de raadsman betoogd.
Anders dan de officier van justitie is de militaire kamer van oordeel dat verdachte bij de ten laste gelegde feiten, het schrijven en versturen van de afpersingsbrieven alleen heeft gehandeld. Voorts houdt de militaire kamer rekening met de doorgaans op te leggen straffen bij soortgelijke delicten en het blanco strafblad van verdachte.
Het bovenstaande resulteert in een lagere straf dan de officier van justitie heeft geëist.
Voorts ziet de militaire kamer in het feit dat verdachte zijn, door hem als ernstig ervaren, geldproblemen als oorzaak aanwijst voor zijn handelen, aanleiding om hem een voorwaardelijke straf op te leggen, teneinde hem in de toekomst te weerhouden van het plegen van (soortgelijke) strafbare feiten. Immers, het is niet te voorzien dat verdachte na vrijlating die schulden gelijk kan afbetalen. De militaire kamer ziet evenwel geen redenen om aan de voorwaardelijk op te leggen gevangenisstraf bijzondere voorwaarden op te leggen, nu de reclassering dat niet geïndiceerd acht. Dat het wellicht moeilijk zal zijn voor verdachte om aan woonruimte en een baan te komen, wordt niet veronachtzaamd door de militaire kamer. Er zijn echter tal van instellingen buiten het strafrechtelijke kader, die verdachte daarbij kunnen ondersteunen.
Gezien het voorgaande zal de militaire kamer verdachte veroordelen tot een deels onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur.
6a. De beoordeling van de civiele vordering(en), alsmede de gevorderde oplegging van de schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partijen hebben overeenkomstig het bepaalde in artikel 51b van het Wetboek van Strafvordering opgave gedaan van de inhoud van de vordering, strekkende tot vergoeding van geleden schade.
6a.1 Ten aanzien van de benadeelde [slachtoffer 3] en [slachtoffer 6] (feit 2)
De benadeelde partijen [slachtoffer 3] en [slachtoffer 6] vorderen een bedrag van
€ 2.587,02. Dit bedrag is als volgt verdeeld:
• materiële schade € 1.087,02
• immateriële schade € 1.500,00, te weten € 750,00 per persoon
6a.1.1 Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd dat de vordering voor wat betreft de lesuitval niet-ontvankelijk moet worden verklaard, nu dit deel van de vordering onvoldoende is onderbouwd en daarmee niet eenvoudig van aard is. De officier van justitie acht de resterende vordering voldoende onderbouwd en vordert derhalve toewijzing van een bedrag van € 2.307,02. Daarbij verzoekt de officier van justitie om een hoofdelijke veroordeling van verdachte samen met zijn mededader en tevens de oplegging van de schadevergoedingsmaatregel op grond van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht.
6a.1.2 Standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft aangevoerd dat het deel van de vordering dat ziet op de lesuitval niet-ontvankelijk moet worden verklaard vanwege de reden door de officier van justitie genoemd. Voor wat betreft de vordering terzake van de vakantie-uitval heeft de raadsman het causale verband betwist, nu de politie de benadeelde partij slechts heeft geadviseerd om niet met vakantie te gaan, zodat men zich beschikbaar kon houden voor het onderzoek. Dit geldt ook ten aanzien van de kosten van revisie van brandblussers, zoals vermeld op de factuur van 7 juli 2009. Voor wat betreft de immateriële schade heeft de raadsman, kort gezegd, aangevoerd dat de hoogte daarvan discutabel is.
6a.1.3 Beoordeling en conclusie
De militaire kamer zal de vordering terzake van de hittemelder (€ 19,99) toewijzen, nu deze niet is betwist. De vordering inzake de rookmelders ad € 37,84 zal eveneens worden toegewezen, nu het bedrag op de factuur van 7 juli 2009 uitsluitend betrekking heeft op de rookmelders. Revisie van brandblussers is blijkens die factuur wel geschied, maar niet in rekening gebracht.
Daarnaast zal de militaire kamer een bedrag toewijzen wegens vakantie-uitval. Zij acht daartoe voldoende causaal verband aanwezig, nu het blijkens de brief van 17 augustus 2009 een dringend advies van de politie betrof om niet met vakantie te gaan en er van benadeelden aldus niet kon of mocht worden gevergd dat zij dit advies in de wind zouden slaan. Er zal een bedrag van € 600,00 worden toegewezen, overeenkomende met de kosten voor 5 dagen gederfde vakantieaccomodatie. Ten slotte zal de militaire kamer een bedrag van € 500,00 per persoon toewijzen terzake van immateriële schade, daar de schade in ieder geval dit bedrag beloopt.
Gelet op het voorgaande zal de militaire kamer in totaal een bedrag van € 1.657,83 (hoofdelijk) toewijzen met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Voor het overige zal de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard, daar deze niet eenvoudig van aard is en zich derhalve niet leent voor toewijzing in deze strafzaak. De benadeelde partij kan nog wel trachten de resterende vordering te verhalen via het indienen van een civiele vordering.
6a.2 Ten aanzien van de benadeelde partij [slachtoffer 4] (feit 3)
De benadeelde partij [slachtoffer 4] vordert een bedrag van € 4.576,60. Dit bedrag is als volgt verdeeld:
• materiële schade € 3.576,60
• immateriële schade € 1.000,00
6a.2.1 Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd dat de vordering voor wat betreft de BTW, bedragende € 560,50, over de nota inzake de camerabewakingsset niet-ontvankelijk moet worden verklaard, nu de benadeelde partij ter zitting heeft verklaard dat zijn firma de BTW kan verrekenen.
De officier van justitie acht de resterende vordering voldoende onderbouwd en vordert derhalve toewijzing van een bedrag van € 4.016,10 met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel op grond van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht.
6a.2.2 Standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft aangevoerd dat er geen causaal verband bestaat ten aanzien van de kosten van aanschaf van de camerabewakingsset, daar de betreffende nota dateert van 12 juni 2009, terwijl de benadeelde partij al op 25 mei 2009 een brief van verdachte had ontvangen. Voor wat betreft de immateriële schade heeft de raadsman, kort gezegd, aangevoerd dat de hoogte daarvan discutabel is.
6a.2.3 Beoordeling en conclusie
De militaire kamer zal de vordering terzake van de reiskosten (€ 66,10) toewijzen, nu deze post niet is betwist.
De vordering inzake de camerabewakingsset wordt toegewezen tot een bedrag van € 983,33, zijnde een derde deel van de aanschafkosten exclusief BTW, daar de militaire kamer van oordeel is dat dit bedrag naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid moet worden toegewezen. Hierin ligt besloten het oordeel dat enerzijds sprake is van causaal verband tussen de onrechtmatige daad en deze schade, maar anderzijds dat benadeelde nu en in de toekomst profijt van het aangekochte zal hebben en dat het in dit opzicht niet redelijk zou zijn alle kosten daarvan uitsluitend op het conto van verdachte te schuiven. Weliswaar dateert de nota van 12 juni 2009, maar naar het oordeel van de militaire kamer heeft benadeelde genoegzaam aangetoond dat de camerabewakingsset is aangeschaft en geplaatst naar aanleiding van de afpersingsbrief van verdachte. Ten slotte zal de militaire kamer een bedrag van € 500,00 toewijzen terzake van immateriële schade, daar de schade in ieder geval dit bedrag beloopt.
Gelet op het voorgaande zal de militaire kamer in totaal een bedrag van € 1.549,43 toewijzen met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Voor het overige zal de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard, daar deze niet eenvoudig van aard is en zich derhalve niet leent voor toewijzing in deze strafzaak. De benadeelde partij kan nog wel trachten de resterende vordering te verhalen via het indienen van een civiele vordering.
7. De toegepaste wettelijke bepalingen
De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 24c, 27, 36f, 45, 57 en 317 van het Wetboek van Strafrecht.
De militaire kamer, rechtdoende:
Spreekt verdachte vrij van het onder 1 primair tenlastegelegde feit.
Verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 subsidiair, 2, 3 en 4 tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
Een gevangenisstraf voor de duur van 24 (vierentwintig) maanden
Bepaalt dat van deze gevangenisstraf 6 (zes) maanden niet tenuitvoer zullen worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd van 2 (twee) jaren heeft schuldig gemaakt aan een strafbaar feit.
Beveelt overeenkomstig het bepaalde in artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht dat de tijd, door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, geheel in mindering zal worden gebracht.
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3] en [slachtoffer 6] (t.a.v. feit 2)
Wijst de vordering van de benadeelde partij ten dele toe.
- Veroordeelt de veroordeelde tegen kwijting - met dien verstande dat indien en voorzover zijn mededader betaalt ook veroordeelde daardoor zal zijn gekweten - aan [slachtoffer 3] / [slachtoffer 6] wonende te [adres], te betalen € € 1.657,83 (zegge zestienhonderdzevenenvijftig euro en drieëntachtig cent).
- Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden vooralsnog begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken.
- Verklaart de benadeelde voort het overige niet-ontvankelijk in zijn vordering.
Maatregel van schadevergoeding ad € 1.657,83 subsidiair 26 dagen hechtenis.
- Legt op aan veroordeelde - met dien verstande dat indien en voorzover de mededader betaalt ook veroordeelde daardoor tegenover [slachtoffer 3] / [slachtoffer 6] zal zijn gekweten - de verplichting aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 3] / [slachtoffer 6] wonende te [adres], te betalen € 1.657,83 (zegge zestienhonderdzevenenvijftig euro en drieëntachtig cent), bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 26 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
- Bepaalt daarbij dat voldoening van de ene betalingsverplichting de andere doet vervallen.
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 4] (t.a.v. feit 3)
Wijst de vordering van de benadeelde partij ten dele toe.
- Veroordeelt de veroordeelde tegen kwijting aan [slachtoffer 4] wonende te [adres], te betalen € 1.549,43 (zegge vijftienhonderdnegenen-veertig euro en drieënveertig cent).
- Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden vooralsnog begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken.
- Verklaart de benadeelde voort het overige niet-ontvankelijk in zijn vordering.
Maatregel van schadevergoeding ad € 1.549,43 subsidiair 25 dagen hechtenis.
- Legt op aan veroordeelde de verplichting aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 4] wonende te [adres], te betalen € 1.549,43 (zegge vijftienhonderdnegenenveertig euro en drieënveertig cent) bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 25 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
- Bepaalt daarbij dat voldoening van de ene betalingsverplichting de andere doet vervallen.
mr. B.F.M. Klappe (voorzitter), A.G. Broek-de Stigter, kapitein ter zee van administratie
mr. H.T. Wagenaar (militair lid) in tegenwoordigheid van S.P. Visser (griffier)
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 19 oktober 2009.