ECLI:NL:RBARN:2009:BK0421
Rechtbank Arnhem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek om omgangsregeling door donor met minderjarige
In deze zaak heeft de rechtbank Arnhem op 1 september 2009 uitspraak gedaan in een verzoek van een donor, de biologische vader, om een omgangsregeling met de minderjarige vast te stellen op grond van artikel 1:377a van het Burgerlijk Wetboek. De verzoeker, bijgestaan door zijn advocaat, heeft primair verzocht om een omgangsregeling van een weekenddag per week of om de week, en subsidiair om een informatieregeling. De moeder en de belanghebbende, die de minderjarige heeft geadopteerd, hebben verweer gevoerd en gesteld dat de verzoeker niet-ontvankelijk is in zijn verzoek. De rechtbank heeft in haar beoordeling overwogen dat de verzoeker, naast het biologisch vaderschap, ook bijkomende omstandigheden moet stellen die een nauwe persoonlijke betrekking met het kind aantonen, zoals vereist door de jurisprudentie. De rechtbank heeft vastgesteld dat er voldoende omstandigheden zijn die wijzen op een nauwe persoonlijke relatie tussen de verzoeker en de minderjarige, ondanks dat de verzoeker niet als vader is erkend. De rechtbank heeft de Raad voor de Kinderbescherming verzocht om een onderzoek in te stellen naar de mogelijkheden van omgang tussen de verzoeker en de minderjarige. De beslissing is aangehouden tot een pro forma datum, waarbij partijen zijn verzocht om de rechtbank schriftelijk op de hoogte te houden van de actuele stand van zaken.