ECLI:NL:RBARN:2009:BJ9147
Rechtbank Arnhem
- Eerste aanleg - meervoudig
- E.A.A.M. Pfeil
- A.M. van Gorp
- J.A.P. Bakker
- Rechtspraak.nl
Onbevoegdverklaring rechtbank Rotterdam in megastrafzaak
In deze zaak, die zich afspeelt in de context van een megastrafzaak, heeft de rechtbank Arnhem op 25 september 2009 uitspraak gedaan over de bevoegdheid van de rechtbank Rotterdam, die zitting hield te Arnhem. De rechtbank heeft geoordeeld dat de vervolging van de verdachte is aangevangen bij de rechtbank Arnhem, en niet bij de rechtbank Rotterdam, zoals door de officier van justitie was gesteld. Dit oordeel is gebaseerd op een eerdere beslissing van het gerechtshof, dat had geoordeeld dat de vordering tot inbewaringstelling bij de rechtbank Arnhem was ingediend. De rechtbank heeft vastgesteld dat de officier van justitie geen keuze heeft om voor een andere rechtbank te dagvaarden, aangezien de vervolging al bij de rechtbank Arnhem was aangevangen. De rechtbank verklaarde zich onbevoegd om van de zaak kennis te nemen, maar bepaalde dat de voorlopige hechtenis van de verdachte nog zes dagen na de uitspraak van kracht zou blijven. Dit besluit werd genomen in het belang van de rechtsgang, gezien de ernst van de feiten waar de verdachte van beschuldigd werd. De verdediging had verzocht om de voorlopige hechtenis op te heffen, maar de rechtbank oordeelde dat de belangen van de samenleving zwaarder wogen dan de belangen van de verdachte. De zaak werd behandeld in tegenspraak, waarbij de raadsman van de verdachte, mr. L.J.B.G. van Kleef, aanwezig was, maar de verdachte zelf niet. De rechtbank heeft de beslissing op 25 september 2009 uitgesproken, na het onderzoek ter terechtzitting op 23 september 2009.