ECLI:NL:RBARN:2009:BJ8089

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
17 juni 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
602662 CV Expl. 09-1172
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van ontslag op staande voet en doorbetaling van salaris

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Arnhem op 17 juni 2009 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eisende partij] en Velocitas Ede B.V. [eisende partij] was werkzaam als chauffeur en werd op 13 november 2008 op staande voet ontslagen. De kantonrechter oordeelde dat het ontslag niet rechtsgeldig was, omdat de reden voor het ontslag niet onverwijld was meegedeeld en de dringende reden niet was komen vast te staan. De rechter heeft vastgesteld dat Velocitas niet voldoende bewijs heeft geleverd voor de dringende reden die het ontslag zou rechtvaardigen. Bovendien heeft de kantonrechter geoordeeld dat [eisende partij] recht heeft op doorbetaling van zijn salaris over de periode na het ontslag, evenals op vakantiebijslag en vergoedingen voor niet opgenomen vakantie- en atv-dagen. De kantonrechter heeft Velocitas veroordeeld tot betaling van achterstallig salaris en andere vergoedingen, en heeft de kosten van de procedure aan Velocitas opgelegd. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige procedure bij ontslag op staande voet en de verplichtingen van de werkgever om de werknemer tijdig en duidelijk te informeren over de redenen voor ontslag.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK ARNHEM
Sector kanton
Locatie Wageningen
zaakgegevens 602662 \ CV EXPL 09-1172 \ mb364
uitspraak van 17 juni 2009
vonnis
in de zaak van
[eisende partij]
wonende te Veenendaal
eisende partij
gemachtigde mr. J.A. van Ham
toevoegingsnummer [nummer]
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Velocitas Ede B.V.
gevestigd te Ede
gedaagde partij
gemachtigde mr. C.W. Reintjes
Partijen worden hierna [eisende partij] en Velocitas genoemd.
1. De procedure
1.1 Het verloop van de procedure blijkt uit
- de dagvaarding van 6 maart 2009
- de conclusie van antwoord
- de comparitie van partijen op 28 april 2009 waarvan aantekening is gehouden
- de pro forma aanhouding tot 3 juni 2009.
1.2 Vervolgens is vonnis bepaald.
2. De feiten
De kantonrechter gaat uit van de volgende vaststaande feiten.
2.1 [eisende partij] is op 9 november 2007 in dienst getreden als chauffeur bij [naam rechtsvoorganger] De onderneming van deze vennootschap is per 3 maart 2008 voortgezet door Velocitas. [eisende partij] heeft op 19 mei 2008 een arbeidsovereenkomst getekend met Velocitas.
2.2 De arbeidsovereenkomst is aangegaan voor 144 uur per vier weken, waarbij de uren liggen tussen 00.00 uur en 24.00 uur en waarbij de werknemer zoveel mogelijk op vaste tijden wordt ingezet. De diensten van [eisende partij] begonnen (doorgaans) om 21.00 uur. In de arbeidsovereenkomst is voorts onder meer het volgende bepaald:
3. Werknemer wordt ingeschaald in loonschaal B, trede 0 zoals vermeld in de CAO Beroepsgoederenvervoer. (…)
4. Het functieloon voor éénhonderdvierenveertig uren (144) per vier weken bedraagt bij indiensttreding € 1.303,20 bruto per vier weken (= € 9,05 bruto per uur). Tevens geldt in voorkomende gevallen een vergoedingssysteem (vergoedingsregelingen) zoals vastgelegd in de CAO beroepsgoederen vervoer. Indien deze CAO eindigt en niet opnieuw verlengd is/wordt vervalt dit recht op vergoedingssysteem (vergoedingsregelingen). Werkgever zal in dat geval zelf vergoedingsregelingen opstellen en implementeren. Indien deze CAO wordt gewijzigd of opnieuw wordt afgesloten heeft werknemer vanaf dat moment recht op een eventueel nieuw vergoedingssysteem (vergoedingsregelingen).
(…)
7. Werknemer heeft gedurende de looptijd van de CAO beroepsgoederenvervoer recht op het aantal verlofdagen per jaar als vermeld in deze CAO. (…)
(…)
11. Bekeuringen van welke aard dan ook voortvloeiend uit het niet naleven van de wettelijke (verkeer)regels zijn voor rekening van de werknemer en worden met het netto salaris van de werknemer door de werkgever verrekend.
2.3 Op 12 november 2008 heeft [eisende partij] zijn baas, de heer [naam baas], een e-mailbericht gestuurd met de volgende tekst:
Al enige tijd erger ik mij aan het salaris wat ik ontvang. Mijn contract is 144 uur, maar het zijn er 160 uur per 4 weken. Ik heb nu weer mijn loon gehad en ik beur elke keer maar rond de 1130 euro. Ik vind dit salaris echt veel te weinig. Een normaal inkomen is rond de 1400 euro netto. Ik heb een gezin en 2 kinderen. Bij deze ben ik dus druk aan het solliciteren naar een andere baan. Ik heb al wel contact gehad met [bedrijf X], maar moet nog op gesprek in Ede.
Eigenlijk zou ik niet weg willen, omdat ik het werk nog steeds leuk vind hier in Ede. Wat ik ook raar vind is dat er geen nachttoeslag is van 23.00 tot 6.00 uur ‘s morgens. En wat ik heb begrepen is dat de dispatchers dat wel hebben in de nacht uren. Ik heb bij mijn vorige werkgevers altijd nachttoeslag gehad. Volgens mij is dat ook normaal.
In ieder geval ben ik op zoek naar ander werk, want dit loon is gewoon zwaar kut.
Mvg [voornaam] [eisende partij]
2.4 In de ochtend van 13 november 2008 heeft de heer [naam baas] van Velocitas [eisende partij] telefonisch bericht dat hij niet meer hoefde te komen werken. Bij e-mail van 16 november 2008 heeft [eisende partij] Velocitas gevraagd om de “ontslagpapieren en de reden voor ontslag”. Bij brief van 8 december 2008 heeft [eisende partij] via zijn advocaat de nietigheid van het ontslag ingeroepen, meegedeeld hij beschikbaar is om zijn werkzaamheden op eerste afroep te hervatten en aanspraak gemaakt op doorbetaling van loon.
2.5 Velocitas heeft geen betalingen meer gedaan aan [eisende partij] over de periode met ingang van 13 november 2008.
2.6 Bij vonnis in kort geding van 28 januari 2009 heeft de kantonrechter Velocitas bij verstek veroordeeld om – kort gezegd – ook na 13 november 2008 het salaris te blijven doorbetalen totdat de arbeidsovereenkomst op rechtsgeldige wijze zal zijn beëindigd. Velocitas heeft van dat vonnis verzet ingesteld. De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden gelijktijdig met de comparitie in deze procedure. In deze verzetprocedure wordt eveneens vandaag uitspraak gedaan.
2.7 Bij verzoekschrift van 28 april 2008 heeft Velocitas de ontbinding verzocht, voor zover vereist, van de arbeidsovereenkomst met [eisende partij]. Ook in deze procedure wordt vandaag een beschikking gegeven.
3. De vordering en het verweer
3.1 [eisende partij] vordert – kort samengevat – het volgende:
(1) vernietiging van het ontslag op staande voet en een verklaring voor recht dat de arbeidsovereenkomst tussen [eisende partij] en Velocitas op en na 13 november 2008 voortduurt;
(2) veroordeling van Velocitas tot betaling van achterstallig basissalaris over de periode van 13 november 2008 tot en met 31 december 2008, zijnde € 2.280,60, te vermeerderen met de wettelijke rente, telkens vanaf de datum van opeisbaarheid van de onderliggende salaristermijn;
(3) veroordeling van Velocitas tot betaling van achterstallig basissalaris ad € 1.303,20 per vier weken over de periode vanaf 1 januari 2009 tot aan de dag dat de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig zal zijn geëindigd;
(4) veroordeling van Velocitas tot betaling van vakantiebijslag ad 8% over de loontermijnen genoemd onder (2) en (3);
(5) veroordeling van Velocitas tot betaling van vertragingsrente ad 50% over de loontermijnen genoemd onder (2) en (3) voor zover deze op de datum van betekening van de dagvaarding zijn vervallen;
(6) veroordeling van Velocitas tot betaling van:
- € 349,01 bruto wegens overwerktoeslag
- € 986,56 netto wegens ten onrechte op het netto loon ingehouden verkeersboetes en administratiekosten;
- 14,4 ziekte-uren ad € 91,24 bruto
- € 941,20 bruto wegens per 13 november 2008 niet opgenomen vakantie- en atv-dagen
- € 2.906,04 wegens nachttoeslag;
(7) veroordeling van Velocitas tot betaling van de wettelijke rente over de sub 6 gevorderde bedragen;
(8) veroordeling van Velocitas om opgave te doen van het pensioenfonds waaraan de door haar ingehouden pensioenpremies zijn betaald en een bewijs van afdracht van premies aan het pensioenfonds;
(9) veroordeling van Velocitas in de kosten van de procedure.
3.2 [eisende partij] legt aan zijn vorderingen ten grondslag dat het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig is gegeven, dat de arbeidsovereenkomst onverminderd voortduurt en dat Velocitas daarom onverminderd gehouden is de daaruit voortvloeiende verplichtingen na te komen. Zij stelt voorts dat Velocitas ook niet volledig heeft voldaan aan haar betalingsverplichtingen in de periode tot 13 november 2008.
3.3 Velocitas voert verweer. Zij stelt dat sprake was van een dringende reden en dat het ontslag op staande voet dus rechtsgeldig is gegeven. Zij stelt voorts voor de periode tot 13 november 2008 volledig aan haar verplichtingen te hebben voldaan. Op de stellingen van partijen zal hierna voor zover van belang worden ingegaan.
4. De beoordeling
4.1 Velocitas heeft bij antwoord gesteld dat niet de klachten van [eisende partij] over zijn arbeidsvoorwaarden de reden waren voor het ontslag op staande voet maar de wijze waarop [eisende partij] dreigementen uitte (punt 6). Voor een toelichting daarop verwijst Velocitas naar hetgeen zij daarover heeft gesteld in het kader van het tussen partijen gevoerde kort geding.
4.2 In dat kort geding heeft Velocitas gesteld dat [eisende partij] zich meermalen intimiderend heeft uitgelaten zowel jegens zijn collega’s als jegens zijn werkgever. Velocitas stelt hem daarop meermalen te hebben aangesproken. Op 13 november 2008 is sprake geweest van een incident. Net nadat hij was gearriveerd op het werk heeft [eisende partij] zich zeer opstandig gedragen, was het niet eens met de gang van zaken en hij zou gezegd hebben “dat hij de boel in de fik zou zetten”. Vervolgens zou [eisende partij] zonder onder het uitroepen van “Wat doe ik hier, ik kan elders meer verdienen” het bedrijf hebben verlaten. Velocitas legt ter onderbouwing van deze stellingen een e-mailbericht over van [persoon Y] waarin verslag wordt gedaan van de gang van zaken. Velocitas stelt dat zij [eisende partij] het ontslag telefonisch heeft aangezegd en toegelicht. Velocitas stelt voorts op 14 november 2008 aangifte te hebben gedaan bij de politie.
4.3 [eisende partij] heeft het hem verweten gedrag betwist. Hij heeft wel erkend dat hij boos is geweest op 12 november 2008 maar dat hield verband, zo stelt hij, met het feit dat hij op dat moment net had gehoord dat één van de medewerkers op staande voet was ontslagen. Daarmee zou de, toch al hoge, werklast van de andere medewerkers nog verder toenemen. [eisende partij] erkent dat hij daarop boos is weggelopen van zijn werk. [eisende partij] stelt voorts niet op de hoogte te zijn van een aangifte bij de politie. Hij stelt voorts op de 13e november 2008 niet op het werk te zijn geweest. Al ’s morgens, ruim voor aanvang van zijn (avond-)dienst, is hij gebeld door [naam baas] die hem te verstaan heeft gegeven dat hij niet meer hoefde te komen. [eisende partij] stelt voorts dat [naam baas] die beslissing telefonisch niet heeft toegelicht.
4.4 Tussen partijen is in geschil of Velocitas op 13 november toen zij [eisende partij] telefonisch op staande voet ontsloeg, tevens de reden daarvoor heeft toegelicht. Het staat vast dat die toelichting niet op een later moment is gevolgd. Velocitas heeft het ontslag niet schriftelijk bevestigd, ook niet nadat [eisende partij] daarom had gevraagd, en het staat ook vast dat na het telefonische contact op 13 november 2008 geen nader gesprek is gevolgd. Daarmee is naar het oordeel van de kantonrechter niet vast komen te staan dat de reden voor het ontslag op staande voet conform artikel 7:677 BW onverwijld is meegedeeld.
4.5 De kantonrechter is voorts van oordeel dat de dringende reden evenmin is komen vast te staan. Dat er in het verleden incidenten zijn geweest, zoals Velocitas heeft gesteld en [eisende partij] heeft betwist, waarin [eisende partij] zich negatief of zelfs bedreigend zou hebben opgesteld, heeft Velocitas in het geheel niet onderbouwd. Zij had dat kunnen doen door bijvoorbeeld die incidenten toe te lichten, aan te geven wanneer zij daarover met [eisende partij] heeft gesproken, aantekeningen in het personeelsdossier, etc. Velocitas heeft echter volstaan met de enkele mededeling dat van incidenten sprake is geweest. Velocitas heeft bij gelegenheid van de comparitie wel nog aangevoerd dat [persoon Y] bij [eisende partij] meermalen erop heeft aangedrongen dat de laatste op tijd op zijn werk diende te verschijnen en zich aan de verkeersregels diende te houden. Nu deze punten echter niet ten grondslag zijn gelegd aan het ontslag, laat de kantonrechter deze buiten beschouwing.
Daarmee heeft Velocitas op dit punt niet aan haar stelplicht voldaan.
Ook de gang van zaken bij het incident op 12 november 2008 is niet duidelijk geworden. De kantonrechter is van oordeel dat [eisende partij] is te ver gegaan door boos het werk te verlaten. Dat had hij niet moeten en dat geldt ook voor uitlatingen van de strekking dat hij de boel in de fik zou steken. Wellicht was de verklaring daarvoor, zoals [eisende partij] lijkt te stellen, onbegrip bij [eisende partij] over het ontslag van een collega of de werkdruk in het algemeen. Voor dat laatste kan mogelijk een aanwijzing gelezen worden in de verklaring van eerder genoemde collega [persoon Y] (productie 6) die stelt dat het wel leek of [eisende partij] overspannen was of doorgedraaid. Velocitas heeft na dit weerwoord van [eisende partij] echter niet, althans onvoldoende, toegelicht waarom er sprake was van een dringende reden die het ontslag op staande voet rechtvaardigde. Aan het opdragen van bewijs komt de kantonrechter niet toe.
4.6 [eisende partij] heeft dus terecht een beroep gedaan op de vernietigbaarheid van het ontslag op staande voet. Dat brengt mee dat het gevorderde sub (1) – (5) voor toewijzing gereed ligt, onder aftrek van hetgeen [eisende partij] mogelijk reeds heeft ontvangen uit hoofde van het vonnis in kort geding van 28 januari 2009. De kantonrechter wijst tevens de gevorderde wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW toe nu het niet voldoen aan de loonverplichtingen volledig voor rekening van Velocitas dient te komen.
4.7 [eisende partij] heeft zijn vordering sub 8 niet toegelicht. Strikt genomen heeft hij bij deze vordering in deze procedure geen belang, nu de uitkomst daarvan is gericht op het voortduren van de overeenkomst. Gelet op de beschikking, eveneens van heden, waarin de arbeidsovereenkomst wordt ontbonden, acht de kantonrechter echter voldoende belang aanwezig om deze vordering toch toe te wijzen.
4.8 Het gevorderde sub 6 en 7 ziet op verplichtingen ontstaan in de periode tot 13 november 2008. De kantonrechter oordeelt daarover als volgt. [eisende partij] stelt dat hij zowel ter zake van overwerk als van de nachttoeslag nog aanspraken heeft. Hij verzuimt echter te onderbouwen hoe hij tot de gevorderde bedragen komt. De kantonrechter kan zonder nadere toelichting dat niet afleiden uit de overgelegde loonstroken. Daaruit blijkt wel dát er wel overwerk en nachttoeslag is vergoed. Het is aan [eisende partij] om een deugdelijke berekening te maken en daarop een toelichting te geven. Bij gebreke daarvan zijn de vorderingen van [eisende partij] op dit punt onvoldoende onderbouwd en worden deze afgewezen. De vraag of de CAO Beroepsgoederenvervoer in de arbeidsovereenkomst van toepassing is verklaard en nawerking heeft, behoeft daarmee geen beantwoording meer.
4.9 Het gevorderde bedrag van € 941,20 bruto wegens per 13 november 2008 niet opgenomen vakantie- en atv-dagen zal worden toegewezen. Uit de loonstroken volgt dat er nog aanspraak bestaat op vakantie- en atv-dagen en ook het door [eisende partij] gevorderde aantal ziekte-uren blijkt daaruit. Het lag vervolgens op de weg van Velocitas om de vordering ter zake van deze posten gemotiveerd te betwisten. Dat heeft zij niet gedaan. Dezelfde redenering gaat op voor de ziekte-uren die volgens [eisende partij] niet zijn uitbetaald ad € 91,24 bruto. Ook deze post zal worden toegewezen.
4.10 [eisende partij] stelt onder verwijzing naar artikel 7:661 BW dat Velocitas ten onrechte aan hem opgelegde verkeersboetes heeft doorberekend in zijn salaris en vordert ongedaanmaking van die verrekening. Dat er verkeersboetes zijn verrekend en tot welk bedrag is niet in geschil. Velocitas stelt daartoe gerechtigd te zijn. Artikel 11 van de arbeidsovereenkomst staat toe dat verkeersboetes worden verrekend. Dat is ook in lijn met de (gewijzigde) leer van de Hoge Raad. In 2008 (HR 13 juni 2008, LJN BC 8791, daarbij terugkomend op zijn uitspraak in HR 3 januari 2001, JAR 2001,5) heeft de Hoge Raad geoordeeld dat de tweede volzin van artikel 7:661 lid 1 BW een afwijking toelaat op de eerste zin van dat artikel, waardoor deze niet van toepassing is op verkeersovertredingen begaan door de werknemer met een auto van de zaak tijdens de uitvoering van werkzaamheden voor de werkgever. [eisende partij] heeft niet heeft aangevoerd dat er in dit geval een goede reden was voor de verkeersovertredingen zodanig dat deze niet bij hem in rekeningen gebracht zouden kunnen worden. Dat hij drukke diensten had en zich daarom moest haasten, is daarvoor niet voldoende. Velocitas heeft de boetes dus mogen inhouden op het salaris van [eisende partij] en dit deel van de vordering zal worden afgewezen.
4.11 Velocitas zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van deze procedure.
5. De beslissing
De kantonrechter
5.1 vernietigt het ontslag op staande voet en verklaart voor recht dat de arbeidsovereenkomst tussen [eisende partij] en Velocitas op en na 13 november 2008 voortduurt;
5.2 veroordeelt Velocitas tot betaling van achterstallig basissalaris over de periode van 13 november 2008 tot en met 31 december 2008, zijnde € 2.280,60, te vermeerderen met de wettelijke rente, telkens vanaf de datum van opeisbaarheid van de onderliggende salaristermijn;
5.3 veroordeelt Velocitas tot betaling van achterstallig basissalaris ad € 1.303,20 per vier weken over de periode vanaf 1 januari 2009 tot aan de dag dat de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig zal zijn geëindigd;
5.4 veroordeelt Velocitas tot betaling van vakantiebijslag ad 8% over de loontermijnen genoemd onder 5.2 en 5.3;
5.5 veroordeelt Velocitas tot betaling van vertragingsrente ad 50% over de loontermijnen genoemd onder 5.2 en 5.3 voor zover deze op de datum van betekening van de dagvaarding zijn vervallen;
5.6 verstaat dat voor hetgeen hiervoor onder 5.2 – 5.5 wordt toegewezen geldt, een en ander onder aftrek van hetgeen Velocitas reeds uit hoofde van het kort geding vonnis van 28 januari 2009 ter zake van deze posten heeft voldaan;
5.7 veroordeelt Velocitas tot betaling van 14,4 ziekte-uren ad € 91,24 bruto en van
€ 941,20 bruto wegens per 13 november 2008 niet opgenomen vakantie- en atv-dagen, te vermeerderen met de wettelijke rente met ingang van 13 november 2008;
5.8 veroordeelt Velocitas om opgave te doen van het pensioenfonds waaraan de door haar ingehouden pensioenpremies zijn betaald en een bewijs van afdracht van premies aan het pensioenfonds;
5.9 veroordeelt Velocitas in de kosten van de procedure, aan de zijde van [eisende partij] tot op heden begroot op € 798,98 in totaal, welk bedrag bestaat uit € 90,98 aan dagvaardingskosten, € 208,00 aan vastrecht en € 500,00 aan salaris voor de gemachtigde en bepaalt dat Velocitas van het totaalbedrag aan proceskosten het door [eisende partij] zelf betaalde deel van het vastrecht van € 52,00 moet betalen aan (de gemachtigde van) [eisende partij] en het restantbedrag van € 156,00 aan de griffier van de rechtbank te Arnhem, waarvoor een acceptgirokaart wordt toegestuurd;
5.10 verklaart dit vonnis voor wat betreft het bepaalde sub 5.2 – 5.9 uitvoerbaar bij voorraad;
5.11 wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door de kantonrechter mr. M.J. Blaisse en in het openbaar uitgesproken op 17 juni 2009.