Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 120226 / HA ZA 04-2136
Vonnis van 26 augustus 2009
1. [eiser],
wonende te Kalmthout,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
VAN DE LANDE SELECT B.V.,
gevestigd te Ridderkerk,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
EXPLOITATIE VIERHAVEN B.V.,
gevestigd te Ridderkerk,
eisers in conventie,
verweerders in reconventie,
advocaat mr. F.A.M. Knüppe te Arnhem,
1. [gedaagde],
wonende te Ubbergen,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
MARIGOT HOLDING B.V.,
gevestigd te Ubbergen,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ROMA INVESTMENTS B.V.,
gevestigd te Ubbergen,
4. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
AIRPORT NETWORK B.V.,
gevestigd te Ubbergen,
gedaagden in conventie,
eisers in reconventie,
advocaat mr. J. de Graaf te Nijmegen.
Eisers in conventie en voor wat betreft de partijen sub 1 en 2 tevens verweerders in reconventie zullen hierna respectievelijk [eiser sub 1], VDLS en Vierhaven en tezamen [eiser sub 1] c.s. (in enkelvoud) worden genoemd. Gedaagden in conventie en voor wat betreft de partijen sub 1, 2 en 4 tevens eisers in reconventie, zullen hierna respectievelijk [gedaagde sub 1], Marigot, Roma en Airport Network en tezamen [gedaagden] (in enkelvoud) worden genoemd.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 12 november 2008 (hierna “het tussenvonnis”)
- de akte in reconventie van [gedaagde sub 1] van 21 januari 2009
- de antwoordakte in reconventie van [eiser sub 1] van 1 april 2009
- de akte uitlating producties aan de zijde van [gedaagde sub 1] van 29 april 2009.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De verdere beoordeling
in conventie
2.1. In het tussenvonnis heeft de rechtbank reeds overwogen (r.o. 4.34) dat de vorderingen van [eiser sub 1] c.s zullen worden afgewezen.
2.2. [eiser sub 1] c.s. zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten gevallen aan de zijde van Marigot en Airport Network. De rechtbank zal de kostenveroordeling niet tevens ten behoeve van [gedaagde sub 1] en Roma uitspreken. Immers [eiser sub 1] c.s. heeft zijn vordering tegen [gedaagde sub 1] en Roma ingetrokken en deze twee partijen zijn in deze procedure opgetrokken met de andere twee gedaagde partijen, zodat geen sprake is geweest van afzonderlijk door hen gemaakte kosten. Het deskundigen-onderzoek was relevant zowel in de conventie als in de reconventie. Partijen hebben ieder een gelijk voorschot betaald. Nu [eiser sub 1] c.s. de procedure zowel in conventie als in reconventie verliest, komen de kosten volledig voor zijn rekening en dient hij het door [gedaagden] voorgeschoten aandeel in het voorschot te betalen. De rechtbank zal deze kosten in de kostenveroordeling in conventie in aanmerking nemen.
2.3. De kosten worden aan de zijde van [gedaagden] worden dan tot op heden als volgt begroot:
- vastrecht € 4.535,00
- kosten deskundigenrapport 29.750,00
- salaris advocaat (3,5 x € 3.211,00) 11.238,50
Totaal € 45.523,50
in reconventie
2.4. Bij tussenvonnis (r.o. 4.38) van 12 november 2008 (hierna het “tussenvonnis”) heeft de rechtbank [gedaagden] verzocht zich uit te laten over de tijdstippen waarop besloten is tot verwatering van het aandelenbelang van VDLS in Airport Network en de data waarop dat is geëffectueerd. [gedaagden] heeft daarop aangevoerd dat sprake is geweest van één uitgifte van aandelen waartoe is besloten in een aandeelhoudersvergadering op 8 augustus 2003, welk besluit is herhaald in de vergadering van 6 november 2003. De uitgifte van aandelen heeft plaatsgevonden bij notariële akte van 30 december 2003. Als gevolg daarvan, zo stelt [gedaagden], is het belang van VDLS verwaterd van 30% naar circa 0,05%.
2.5. [eiser sub 1] c.s. heeft een en ander niet betwist zodat de rechtbank van de juistheid van het door [gedaagden] gestelde uitgaat. De rechtbank zal dus uitgaan van 30 december 2003 als de datum waarop - zoals eerder overwogen in het tussenvonnis (r.o. 4.31 en 4.37) - ten gevolge van de conversie, het tekortschieten van VDLS als gevolg van het niet voldoen aan haar financiële verplichtingen werd opgeheven.
2.6. De rechtbank heeft in haar tussenvonnis voorts gevraagd naar de data waarop om aanvullende financiële middelen is gevraagd (“cash calls”), zowel om de omvang van de financiële verplichtingen van [eiser sub 1] c.s. vast te kunnen stellen als de data waarop aan die verplichtingen had moeten zijn voldaan. [gedaagden] heeft in reactie daarop aangegeven dat van schriftelijke verzoeken om financiële bijdragen geen sprake is geweest. Dergelijke verzoeken zijn telkens mondeling gedaan, doorgaans door [eiser sub 1] zelf, die in de relevante periode de (indirect) bestuurder was van Airport Network. [gedaagden] voert voorts aan dat het ontbreken van een deugdelijke vastlegging van die verzoeken vanuit Airport Network niet aan haar kan worden tegengeworpen omdat het [eiser sub 1] was die daarop in zijn hoedanigheid van bestuurder had moeten toezien.
2.7. [eiser sub 1] c.s. heeft de vraag gesteld of überhaupt sprake was van verplichtingen om extra financiële middelen ter beschikking te stellen. [eiser sub 1] c.s. plaatst voorts vraagtekens bij de tijdstippen waarop deze verplichtingen opeisbaar zijn geworden.
2.8. De vraag of sprake was van een verplichting om financiële middelen ter beschikking te stellen, wordt gelet op de inhoud van het Konsortialvertrag en op wat [eiser sub 1] daarover zelf heeft gesteld bijvoorbeeld in zijn brief van 17 maart 2003, voor de rechtbank bevestigend beantwoord. Zij houdt het er daarom voor dat [gedaagde sub 1] heeft betaald ter voldoening aan opeisbare verplichtingen en op de tijdstippen waarop daarom werd gevraagd. Het had op de weg van [eiser sub 1] c.s. gelegen om aannemelijk te maken dat op een andere manier tot vaststelling van bedragen en tijdstippen gekomen diende te worden en niet te volstaan met het plaatsen van vraagtekens.
2.9. De rechtbank zal dus ervan uitgaan dat de betalingsverplichtingen van [eiser sub 1] c.s. uit hoofde van verzoeken om aanvullende financiering zijn ontstaan op het moment dat [gedaagden] betalingen heeft gedaan en dat voor zover [eiser sub 1] c.s. daaraan niet heeft voldaan, hij per de betreffende data in verzuim is.
2.10. Voor wat betreft de hoogte van de relevante bedragen, heeft de rechtbank al eerder overwogen (tussenvonnis r.o. 4.38) dat zij zal uitgaan van de door de deskundige vastgestelde bedragen.
2.11. Zoals eerder overwogen is per 30 december 2003 een einde gekomen aan de opeisbaarheid van de per die datum openstaande verplichtingen. Dat betekent dat na die datum geen aanspraak meer gemaakt kon worden op stortingen door [eiser sub 1] c.s. tot het niveau van de stortingen van [gedaagden]. [eiser sub 1] c.s. is aansprakelijk voor de schade als gevolg van de te late voldoening aan de verplichtingen om financiële middelen te verstrekken.
2.12. [gedaagden] heeft gesteld dat voor de berekening van die schade uitgegaan moet worden van een rentepercentage van 10% en subsidiair van de wettelijke handelsrente. Nu [gedaagden] onvoldoende heeft gesteld om te kunnen uitgaan van het primair gevorderde percentage, zal de rechtbank de subsidiair gevorderde - en door [eiser sub 1] c.s. niet bestreden - handelsrente toewijzen. Daarmee behoeft de stelling van [eiser sub 1] c.s. dat de beweerdelijk door [gedaagden] geleden schade niet is onderbouwd, geen verdere bespreking.
2.13. [gedaagden] heeft betoogd dat [eiser sub 1] c.s. ook na de emissie op 30 december 2003 nog rente verschuldigd is over het per die datum door [gedaagden] meer dan [eiser sub 1] c.s. gestorte bedrag. [eiser sub 1] c.s. heeft dat standpunt betwist onder verwijzing naar hetgeen de rechtbank over het eindigen van de financieringsverplichtingen heeft overwogen. De rechtbank is met [eiser sub 1] c.s. van mening dat aan het door [gedaagden] meer (dan [eiser sub 1] c.s.) gestorte bedrag geen betekenis meer toekomt per 30 december 2003. Dat brengt mee dat het rentebedrag gegenereerd over de hoofdsom per die datum is gefixeerd. Vervolgens loopt over dat rentebedrag natuurlijk wel de gewone wettelijke rente. Dat wil dus zeggen dat tot en met 29 december 2003 de wettelijke handelsrente loopt over de te storten bedragen en dat vanaf 30 augustus 2003 de wettelijke rente loopt over het per 29 december 2003 (per saldo) openstaande bedrag aan handelsrente.
2.14. Met bovenstaande uitgangspunten berekent de rechtbank de schade als volgt. Per 30 december 2003 is de vordering ter zake van de openstaande bedragen geconverteerd (in een, veel kleiner, aandelenbelang). Per die datum bedroeg de som van de gegenereerde rente over de door [gedaagden] respectievelijk [eiser sub 1] c.s. gestorte bedragen (zie overzichten [gedaagden] zij het teruggerekend tot en met 29 december 2003, gelet op de conversie per 30 december 2003) € 880.035,00 respectievelijk € 41.344,60. Dat betekent dat het tekortschieten van [eiser sub 1] c.s. in de nakoming van zijn betalingsverplichtingen per die datum aan renteschade heeft opgeleverd: € 880.035,00 - € 41.344,60 = € 838.690,40. Dit bedrag is per 30 december 2003 gefixeerd en over dit bedrag is [eiser sub 1] c.s. met ingang van die datum wettelijke rente verschuldigd.
2.15. [eiser sub 1] c.s. heeft nog aangevoerd dat de rentevordering deels is ontstaan in 2002-2003 en dat deze in zoverre op de voet van artikel 3:310 BW inmiddels is verjaard. [gedaagden] heeft dat onder verwijzing naar haar conclusie van eis in reconventie van 2 februari 2005, waarbij de rente voor de eerste maal is gevorderd, betwist. De rechtbank is met [gedaagden] van oordeel dat de vordering zoals geformuleerd bij eis in reconventie tevens omvat de aanspraak op de vergoeding van rente zoals hier aan de orde, zodat van verjaring geen sprake is.
2.16. Ten slotte heeft [eiser sub 1] c.s. betoogd dat aan [gedaagde sub 1] reeds rentevergoedingen zijn betaald, en dat deze betalingen in mindering strekken op de vordering van [gedaagden]. Zij wist in dit verband op een rentepost in de jaarcijfers van Flughafen Niederrhein en stelt dat zij ervan uitgaat deze rentepost aan [gedaagden] ten goede is gekomen. [gedaagden] heeft dat betwist en heeft toegelicht dat het een rentebetaling aan Kreis Kleve betrof, hetgeen zij onderbouwt met een pagina uit de toelichting op vermelde jaarcijfers. De rechtbank acht de stelling van [eiser sub 1] c.s. in het licht van dat verweer onvoldoende onderbouwt en passeert deze.
2.17. De rechtbank heeft in het tussenvonnis ook uitdrukkelijk gevraagd om een opgave van de “cash calls” na 30 december 2003. Hoewel het aandelenbelang van VDLS was teruggelopen tot 0,05%, kunnen er aanspraken zijn ontstaan om naar rato bij te storten. [gedaagden] heeft wel met een enkel woord (in punt 1.d van zijn akte) gesteld dat na 2003 nog cash calls hebben plaatsgevonden maar heeft deze niet gespecificeerd, bijvoorbeeld naar datum en bedrag. Daarmee heeft [gedaagden] ter zake van de cash calls na 30 december 2003 zijn vordering onvoldoende onderbouwd.
2.18. Ten slotte rijst de vraag welke van de eisende partijen in conventie aanspraak heeft op de vergoeding van schade. [gedaagden] is niet ingegaan op die vraag. [eiser sub 1] c.s. heeft daarvan ook geen punt gemaakt. Eerder is duidelijk geworden dat Roma geen eisende partij in reconventie is (r.o. 3.6 tussenvonnis). Gelet voorts op hetgeen de rechtbank eerder heeft overwogen (r.o. 4.22 tussenvonnis) betreft het tekortschieten van [eiser sub 1] c.s. betalingen ten behoeve van Airport Network. Dat strookt ook met de primaire vordering van [gedaagden] die immers betaling aan Airport Network beoogt. De rechtbank is van oordeel dat [gedaagden] overigens onvoldoende heeft gesteld om te kunnen aannemen dat tevens sprake is van andere schade.
2.19. Aan de zijde van [eiser sub 1] c.s. bestaat dus een verplichting om de hiervoor in r.o. 2.14 genoemde bedragen te betalen. [gedaagden] heeft een hoofdelijke veroordeling gevorderd. Eerder heeft [gedaagden] zijn vorderingen tegen Vierhaven al ingetrokken, zodat thans alleen VDLS en [eiser sub 1] in privé resteren. [gedaagden] heeft in zijn conclusie van eis in reconventie onderbouwd (p. 9 en 10) waarom hij [eiser sub 1] in zijn hoedanigheid van enig bestuurder en aandeelhouder mede aansprakelijk houdt. Hij heeft gesteld dat Van der Lande stelselmatig zelf ervoor heeft gezorgd dat VDLS haar verplichtingen niet na is gekomen en dat dat onrechtmatig is jegens de betreffende schuldeiser. [eiser sub 1] c.s. heeft zich tegen deze stelling niet verweerd, hoewel daartoe in de procedure ruimschoots de gelegenheid heeft bestaan en de rechtbank in het tussenvonnis (r.o. 4.31) heeft aangegeven dat dit punt nog ter beslissing voorlag. De rechtbank neemt het door [gedaagden] gestelde daarom als vaststaand aan en zal [eiser sub 1] in privé en VDLS hoofdelijk veroordelen.
2.20. [eiser sub 1] c.s. zal als de (grotendeels) in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van de procedure. Bij de berekening van de kosten zal de rechtbank een correctiefactor 0,5 toepassen gelet op de samenhang met de behandeling van de vordering in conventie. Bij de berekening van het aantal punten wordt geen rekening gehouden met de akten in verband met de benoeming van de deskundige en de conclusies na deskundigenbericht die al zijn meegeteld in de conventie. De kosten worden dan aan de zijde van [gedaagden] tot op heden als volgt begroot:
- salaris advocaat (3,5 x € 3.211,00 x 0,5) € 5.619,25.
3. De beslissing
De rechtbank
3.1 wijst de vorderingen af,
3.2 veroordeelt [eiser sub 1] en VDLS in de kosten van de procedure, aan de zijde van Marigot en Airport Network begroot op € 45.523,50 en aan de zijde van [gedaagde sub 1] en Roma begroot op nihil,
3.3 veroordeelt [eiser sub 1] en VDLS hoofdelijk, des dat de een betalende de ander in zoverre zal zijn bevrijd, tot een betaling van een bedrag van € 838.690,40 aan Airport Network te vermeerderen met de wettelijke rente daarover met ingang van 30 december 2003,
3.4 veroordeelt [eiser sub 1] en VDLS in de kosten van de procedure aan de zijde van [gedaagde sub 1], Marigot en Airport Network tot op heden begroot op € 5.619,25,
in conventie en in reconventie
3.5 verklaart dit vonnis voor wat betreft het bepaalde in 3.2 en 3.4 uitvoerbaar bij voorraad;
3.6 wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.D.A. den Tonkelaar, mr. O. Nijhuis en mr. M.J. Blaisse en in het openbaar uitgesproken op 26 augustus 2009.