ECLI:NL:RBARN:2009:BJ8082
Rechtbank Arnhem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bevoegdheidsincident inzake Dennenbos O.G. Beheer B.V. en andere gedaagden
In deze zaak, die voor de Rechtbank Arnhem is behandeld, gaat het om een bevoegdheidsincident waarbij de gedaagden, waaronder de besloten vennootschap Dennenbos O.G. Beheer B.V., vorderden dat de rechtbank zich onbevoegd verklaart. De eiser, wonende in België, stelt dat de Nederlandse rechter bevoegd is om kennis te nemen van de vorderingen, omdat Dennenbos haar woonplaats in Nederland heeft. De rechtbank overweegt dat volgens artikel 2 van de EEX-Verordening de Nederlandse rechter bevoegd is, aangezien de vorderingen tegen Dennenbos en de andere gedaagden voortkomen uit hetzelfde feitencomplex en op dezelfde rechtsgrond berusten. Dit vereist een gelijktijdige behandeling om tegenstrijdige uitspraken te voorkomen.
De rechtbank stelt vast dat Dennenbos kantoor houdt in Kerkdriel, wat binnen het arrondissement valt. Op basis van artikel 1:14 van het Burgerlijk Wetboek heeft een rechtspersoon die kantoor houdt, ook daar woonplaats voor aangelegenheden die dit kantoor betreffen. De gedaagden hebben aangevoerd dat de vorderingen betrekking hebben op feiten uit 2003, terwijl Dennenbos pas sinds 2008 kantoor houdt in Kerkdriel. De rechtbank wijst deze stelling af, omdat artikel 1:14 BW niet vereist dat de rechtspersoon het kantoor al had op het moment van de relevante feiten.
De rechtbank concludeert dat Dennenbos, gelet op de wetgeving, mede haar woonplaats heeft in Kerkdriel en dat de rechtbank bevoegd is om van de vordering jegens Dennenbos kennis te nemen. De primaire stelling van de gedaagden wordt verworpen, en de rechtbank wijst het gevorderde af. De zaak wordt opnieuw op de rol gezet voor conclusie van antwoord op 14 oktober 2009.