ECLI:NL:RBARN:2009:BJ7825

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
8 september 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
BM 3728 en 3729
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • P.A. Huidekoper
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Klacht van derden over gebrekkige communicatie door bewindvoerder en verantwoordelijkheid voor incassokosten

In deze zaak gaat het om een klacht van derden over de gebrekkige communicatie door een bewindvoerder met betrekking tot een betalingsonmacht van de rechthebbende. De klacht is ingediend door een verhuurder die betrokken was bij een geschil met huurders die onder bewind stonden. De bewindvoerder, die sinds mei 2008 verantwoordelijk was voor het beheer van het vermogen van het echtpaar onder bewind, had de regiefunctie en was verantwoordelijk voor de communicatie met schuldeisers. De verhuurder stelde dat de bewindvoerder niet adequaat had gecommuniceerd, wat leidde tot onnodige incassomaatregelen en kosten.

De kantonrechter heeft in zijn beoordeling benadrukt dat goede communicatie tussen de bewindvoerder en schuldeisers cruciaal is, vooral in situaties van betalingsonmacht. De bewindvoerder had de verantwoordelijkheid om ervoor te zorgen dat schuldeisers op de hoogte waren van de situatie van de rechthebbende, om zo onnodige kosten te voorkomen. De bewindvoerder had in dit geval een afspraak gemaakt met de gemeente om de communicatie te verzorgen, maar bleef uiteindelijk verantwoordelijk voor de uitvoering van deze taak.

De rechter concludeerde dat de klacht over de gebrekkige communicatie gegrond was, maar dat er geen concrete schade voor de rechthebbenden was aangetoond. De bewindvoerder had inmiddels organisatorische maatregelen genomen om de communicatie te verbeteren. Daarom werd de klacht als afgedaan beschouwd, en werd er geen verdere actie ondernomen. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van bewindvoerders in het onderhouden van communicatie met schuldeisers en het voorkomen van onnodige kosten.

Uitspraak

Geachte heer [naam geadresseerde],
Hierbij geef ik mijn beoordeling van de klacht die u bij brief van de griffier van 11 maart 2009 (per abuis vermeld als: 2998) is toegezonden. Het betrof een melding door een collega kantonrechter over hetgeen hij had vernomen bij de behandeling van een geschil tussen de woningverhuurder [naam verhuurder] en de huurders [namen onderbewindgestelden]. Sinds de beschikking van 9 mei 2008 voert uw stichting meerderjarigenbewind over het vermogen van het echtpaar [namen onderbewindgestelden]. In uw mail van 27 mei 2009 met bijlage heeft u gereageerd op de melding.
Naar aanleiding van uw reactie heeft [naam verhuurder] bij brief van 29 juli 2009 commentaar gegeven op uw reactie. U heeft bij onze brief van 30 juli 2009 een kopie van dit commentaar ontvangen. Van de gelegenheid om binnen een maand te reageren heeft u geen gebruik gemaakt.
Daarom kom ik tot de volgende beoordeling van de klacht.
Het commentaar van [naam verhuurder] maakt duidelijk dat de kern van de klacht de gebrekkige communicatie betreft tussen uw stichting aan de ene kant en [naam verhuurder] en de heer en mevrouw [namen onderbewindgestelden] aan de andere kant.
[naam verhuurder] heeft aangegeven dat de termijn die door u was gesteld voor het geven van informatie aan alle schuldeisers - onder wie [naam verhuurder] - niet is gehaald. [naam verhuurder] moest daarom zelf vragen gaan stellen. Verder was de berichtgeving rond het niet betalen van nieuwe huurtermijnen ook onvoldoende of zelfs afwezig.
In een situatie van betalingsonmacht acht ik een goede communicatie tussen de bewindvoerder en schuldeisers van groot belang. Dat kan namelijk voorkomen dat schuldeisers nodeloos incassomaatregelen gaan treffen die kosten voor de rechthebbende veroorzaken. Een bewindvoerder kan niet betalen als er geen inkomen is, maar kan in bepaalde gevallen wel bewerkstelligen dat crediteuren enig geduld betrachten, voordat zij vorderingen uit handen geven. In het geval van huurachterstanden kan door te communiceren de dreiging van huisuitzetting vroegtijdig - en wellicht met minder inspanning van de kant van de bewindvoerder - worden bezworen.
U heeft gesteld dat in dit geval met de gemeente Heumen was afgesproken dat zij de communicatie met de schuldeisers zou verzorgen, omdat daar een aanvraag voor schuldsanering lag. U (lees: uw stichting) voelde zich aan die afspraak gebonden.
Met deze laatste opmerking kan ik mij verenigen. Indien een bewindvoerder een afspraak maakt met een derde over de uitvoering van een aspect van het bewind - dat valt onder de verantwoordelijkheid van de bewindvoerder als wettelijk vertegenwoordiger van de rechthebbende - moet hij die afspraak van zijn kant uitvoeren. In dit geval moest u inderdaad de gemeente de ruimte laten om de schuldsanering te regelen. Uw stichting blijft echter wel verantwoordelijk voor wat de gemeente doet - ook in communicatief opzicht. Dat volgt uit de verantwoordelijkheid van uw stichting voor het gehele vermogen van de rechthebbende.
Het uit handen geven van een deeltaak, ontslaat de bewindvoerder niet van zijn verantwoordelijkheid om de uitvoering van die taak te controleren en zonodig bij te sturen. In een dergelijk geval houdt de bewindvoerder de regie.
Uit het commentaar van [naam verhuurder] blijkt dat haar klacht vooral de communicatie van uw kant betrof.
Als eindverantwoordelijk bewindvoerder had uw stichting naar mijn mening onderscheid moeten maken tussen twee soorten schuldeisers. De ene groep die vorderingen heeft die uit het verleden stammen (vaak van vóór het bewind), valt onder de hoede van degene die de schuld saneert. De andere groep schuldeisers heeft vorderingen die tijdens het bewind niet (kunnen) worden voldaan. Deze schuldeisers zijn de gesprekspartners van de bewindvoerder. Met hen moet worden gecommuniceerd waarom betaling niet plaats vindt en òf, dan wel op welk moment, de achterstand kan worden ingelopen. Door in een vroeg stadium met deze groep schuldeisers te communiceren over de actuele situatie, kunnen onnodige incassomaatregelen worden vermeden. Blijft dergelijke communicatie achterwege of wordt er onvoldoende gecommuniceerd, dan kan schade ontstaan in de vorm van nodeloze incassokosten of nodeloze kosten van een incassoprocedure bij de rechter.
Hierbij merk ik op dat het denkbaar is dat schuldeisers, ondanks goede communicatie over de actuele betalingsonmacht, toch tot incassomaatregelen overgaan. Dat staat hen vrij. Indien zij dat doen na voldoende communicatie van de kant van de bewindvoerder, treft deze geen blaam voor het ontstaan van de kosten.
Het zal duidelijk zijn dat communicatie over tijdens het bewind ontstane betalingsonmacht vooral nodig is met de contractpartners waarmee rechthebbende een duurrelatie heeft. De verhuurder, de leverancier van gas, water, electra, de zorgverzekeraar behoren tot deze groep contractpartners. Vervulling van de basale levensbehoeften dient zo lang mogelijk te worden verzekerd.
Met behulp van het toegezonden overzicht van de ontvangsten heeft u duidelijk gemaakt dat na juni 2008 het salaris van de heer [naam onderbewindgestelde] is weggevallen. Naar ik moet aannemen, betrof de procedure die door mijn collega-kantonrechter is behandeld een vordering die na die tijd is ontstaan. Bij gebreke van exacte gegevens omtrent incasso- en procedurekosten, ga ik er daarom vanuit dat de gebrekkige communicatie niet kostenverhogend heeft gewerkt.
Tenslotte heeft [naam verhuurder] gesteld dat de communicatie sterk is verbeterd nadat een andere medewerker van de stichting de vaste behandelaar van het dossier van de familie [namen onderbewindgestelden] is geworden.
Alles overziend acht ik de klacht over gebrekkige communicatie met de schuldeiser [naam verhuurder] van de kant van uw stichting in de periode van juli 2008 tot in het voorjaar 2009 gegrond.
Omdat niet is gebleken van concrete schade voor rechthebbenden en uw stichting inmiddels een afdoende organisatorische maatregel heeft genomen, acht ik de klacht hiermee als afgedaan.
Deze brief kunt u beschouwen als een ambtshalve door mij genomen beschikking inzake door u afgelegde verantwoording, waartegen u binnen 3 maanden na heden hoger beroep kunt instellen bij het gerechtshof in Arnhem. (artt. 261, eerste lid, Rv jis 358 Rv en 1:445, eerste lid, BW)
Ter informatie heb ik een kopie van deze brief gezonden aan de heer en mevrouw [namen onderbewindgestelden] en [naam verhuurder].
Naar ik vertrouw, heb ik u hiermee voldoende geïnformeerd.
Met vriendelijke groet,
Mr. P.A.Huidekoper,
kantonrechter