RECHTBANK ARNHEM
Sector bestuursrecht
registratienummer: AWB 08/5641
uitspraak ingevolge artikel 8:77 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)
van 23 juli 2009
[naam], eiser,
wonende te [woonplaats],
de korpsbeheerder van de politieregio Gelderland-Zuid, verweerder.
1. Aanduiding bestreden besluit
Besluit van verweerder van 29 oktober 2008, verzonden op 4 november 2008.
Bij besluit van 20 juni 2008, verzonden op 23 juni 2008, heeft verweerder het met een beroep op de Wet openbaarheid van bestuur (WOB) door eiser gedane verzoek om een afschrift van alle documenten die betrekking hebben op de leegstand, kraak, ontruiming en follow up van het pand Mariënburg aan het Mariënburg te Nijmegen, toentertijd in het bezit van het Shell Pensioenfonds en bekend onder de naam Mariënburcht, en alle voorbereidingen van de ontruiming en verhuur en de verdere afwikkeling van zowel de verhuur, onderhandelingen, ontruiming en de follow up van het pand in 1986 en 1987, niet ingewilligd.
Bij het in rubriek 1 aangeduide besluit heeft verweerder het daartegen door eiser gemaakte bezwaar ongegrond verklaard en het eerder genoemde besluit gehandhaafd.
Tegen dit besluit is beroep ingesteld.
Naar de door partijen ingebrachte stukken, waaronder het verweerschrift, wordt hier kortheidshalve verwezen.
Het beroep is behandeld ter zitting van de rechtbank van 27 mei 2009. Eiser is aldaar in persoon verschenen. Verweerder heeft zich doen vertegenwoordigen door
mr. M.J.R.M. Pompen, werkzaam bij verweerders politieregio.
Verweerder heeft aan het bestreden besluit ten grondslag gelegd dat de documenten waar eiser om heeft verzocht niet meer bij hem berusten. Verweerder heeft hierbij aangegeven dat deze documenten op zijn verzoek zijn gearchiveerd bij het Regionaal Archief Nijmegen (RAN) en dat met de overbrenging van de documenten de verantwoordelijkheid voor de archiefbescheiden is komen te liggen bij de beheerder van het RAN.
Verweerder heeft voorts geen aanleiding gezien eisers verzoek door te zenden naar het RAN, daar eiser reeds een verzoek op grond van de Archiefwet 1995 bij het RAN heeft ingediend om de daar berustende archiefbescheiden te raadplegen.
Eiser kan zich met het bestreden besluit niet verenigen. Hij heeft zich – kort samengevat – op het standpunt gesteld dat, aangezien verweerder beperkingen heeft gesteld aan de openbaarheid van de zich thans in het RAN bevindende documenten waar eiser om heeft verzocht, deze documenten nog steeds onder verweerder berusten. Verweerder heeft daarom volgens eiser ten onrechte nagelaten een inhoudelijke beslissing op zijn verzoek op grond van de WOB te nemen.
Ingevolge artikel 1, aanhef en onder a, van de WOB wordt in deze wet en de daarop berustende bepalingen verstaan onder document: een bij een bestuursorgaan berustend schriftelijk stuk of ander materiaal dat gegevens bevat.
Ingevolge artikel 3, eerste lid, van de WOB kan een ieder een verzoek om informatie neergelegd in documenten over een bestuurlijke aangelegenheid richten tot een bestuursorgaan of een onder verantwoordelijkheid van een bestuursorgaan werkzame instelling, dienst of bedrijf.
Verweerder heeft de verklaring van overbrenging van 26 juni 2007 overgelegd, waarbij een aantal daarin genoemde archiefbescheiden zijn overgebracht naar het RAN.
Gelet op deze verklaring van overbrenging staat voor de rechtbank vast dat de documenten waar eiser om heeft verzocht reeds op de datum van zijn verzoek feitelijk niet meer onder verweerder berustten.
Aan de omstandigheid dat verweerder op grond van de artikelen 15, 16 en 17 van de Archiefwet beperkingen heeft gesteld aan de openbaarheid van overgebrachte, zich thans in het RAN bevindende documenten, kan niet de conclusie worden verbonden dat deze om die reden moeten worden geacht onder verweerder te berusten. Bij de overbrenging naar een archiefbewaarplaats kunnen weliswaar beperkingen aan de openbaarheid worden gesteld door het bestuursorgaan dat de documenten overdraagt, maar de bevoegdheid om te beslissen op een verzoek tot openbaarmaking komt te berusten bij het bestuursorgaan dat na de overdracht verantwoordelijk wordt voor de documenten. Dat op grond van artikel 15, derde lid, van de Archiefwet het voor de archiefbescheiden verantwoordelijke bestuursorgaan bij een besluit tot het opheffen van de aan de openbaarheid gestelde beperkingen het bestuursorgaan hoort dat de documenten heeft overgedragen en die beperkingen heeft opgelegd, doet daar niet aan af.
Op grond van het voorgaande concludeert de rechtbank dat de op eisers verzoek betrekking hebbende documenten niet onder verweerder berusten, zodat verweerder het verzoek van eiser terecht heeft afgewezen.
Op grond van het bovenstaande is de rechtbank van oordeel, dat de stellingen en betogen van eiser tegen het bestreden besluit geen doel treffen. Het beroep dient dan ook ongegrond te worden verklaard.
De rechtbank acht geen termen aanwezig over te gaan tot een proceskostenveroordeling als bedoeld in artikel 8:75 van de Awb.
Het hiervoor overwogene leidt de rechtbank tot de volgende beslissing.
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door mr. J.A. van Schagen, rechter, in tegenwoordigheid van J.M.A. Koster, griffier.
In het openbaar uitgesproken op: 23 juli 2009
Tegen deze uitspraak staat voor belanghebbenden, behoudens het bepaalde in artikel 6:24 juncto 6:13 van de Awb, binnen 6 weken na de dag van verzending hiervan, hoger beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500 EA 's-Gravenhage.
Verzonden op: 23 juli 2009