ECLI:NL:RBARN:2009:BI8741
Rechtbank Arnhem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vervallen onderhoudsplicht van de verwekker na erkenning door een andere man
In deze zaak heeft de Rechtbank Arnhem op 20 mei 2009 uitspraak gedaan in een alimentatiekwestie. De vrouw, die gehuwd is met de heer [ZZZ], verzoekt de rechtbank om de man, de verwekker van haar minderjarige kinderen, te verplichten tot het betalen van een bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding. De man heeft de minderjarigen op 26 februari 1999 erkend, wat volgens de rechtbank de onderhoudsplicht van de verwekker doet vervallen. De rechtbank oordeelt dat artikel 1:394 van het Burgerlijk Wetboek geen grond biedt voor de conclusie dat zowel de verwekker als de juridische vader onderhoudsplichtig zijn. De vrouw heeft niet aangetoond dat er een positieve verplichting voortvloeiend uit artikel 8 van het EVRM bestaat om de verwekker onderhoudsplichtig te verklaren. Hierdoor is de vrouw niet-ontvankelijk in haar verzoek om een onderhoudsbijdrage. De rechtbank compenseert de proceskosten, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. De uitspraak is gedaan door mr. Y.H.M. Marijs, rechter-plaatsvervanger, in aanwezigheid van griffier A.H. Homan.