ECLI:NL:RBARN:2009:BI4880
Rechtbank Arnhem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzekeringszaak betreffende schadevergoeding na brandstichting in woonhuis
In deze zaak vorderde eiser, die een woonverzekering had afgesloten bij Ohra Schadeverzekeringen N.V., schadevergoeding voor brandschade die op 25 mei 2005 in zijn woonhuis was ontstaan. Eiser had de brand gemeld bij de verzekeraar, maar Ohra weigerde de schade te vergoeden op grond van artikel 7:952 BW, dat bepaalt dat een verzekeraar geen schade vergoedt die door de verzekerde opzettelijk of door roekeloosheid is veroorzaakt. De rechtbank onderzocht de feiten en omstandigheden rondom de brand en concludeerde dat de brand was ontstaan door brandstichting. Eiser en zijn echtgenote waren op het moment van de brand thuis, maar er was geen bewijs dat zij de brand hadden gesticht. De rechtbank stelde vast dat er geen motief was voor een derde om de brand te stichten, wat de mogelijkheid dat eiser zelf betrokken was bij de brandstichting versterkte. De rechtbank oordeelde dat het vermoeden bestond dat eiser zelf de brand had gesticht, mogelijk om verzekeringsgeld te verkrijgen. Eiser werd als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten van Ohra, die op € 2.846,80 werden begroot. Het vonnis werd uitgesproken op 20 mei 2009.