ECLI:NL:RBARN:2009:BI4799
Rechtbank Arnhem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Onverschuldigde betaling en verrekening in de melkveehouderij
In deze zaak, die werd behandeld door de Rechtbank Arnhem, stond de beantwoording van twee centrale vragen voorop: of er sprake was van onverschuldigde betaling door de coöperatie Campina en of Campina bevoegd was tot verrekening. De eiser in conventie, een melkveehouder die tot eind 2005 lid was van Campina, vorderde betaling van een bedrag van € 15.024,81, vermeerderd met rente en kosten. Hij stelde dat Campina ten onrechte een bedrag van € 8.341,20 had ingehouden op het melkgeld en € 9.375,61 op het ledenkapitaal. Campina voerde verweer en beroept zich op verrekening met een vordering van € 17.706,81 op de eiser, die voortkwam uit onverschuldigde betaling.
De rechtbank oordeelde dat Campina op 19 december 2001 een bedrag van € 15.024,81 aan de eiser had betaald, maar dat deze betaling onverschuldigd was, omdat het arrest van het gerechtshof te Arnhem van 4 december 2001, waarop de betaling was gebaseerd, was vernietigd door de Hoge Raad. Hierdoor was de rechtsgrond voor de betaling komen te vervallen, en had Campina recht op ongedaanmaking van de betaling. De rechtbank concludeerde dat de eiser van rechtswege in verzuim was geraakt, waardoor Campina bevoegd was tot verrekening.
De rechtbank wees de vordering van de eiser af en veroordeelde hem tot betaling van de wettelijke rente over het bedrag van € 8.341,20 van 19 december 2001 tot 31 december 2005 en over € 6.683,61 van 19 december 2001 tot 8 maart 2006. De proceskosten werden aan de zijde van Campina begroot op € 1.274,00, en de eiser werd veroordeeld in de proceskosten van de reconventie tot € 226,00. Het vonnis werd uitgesproken op 29 april 2009.