ECLI:NL:RBARN:2009:BI2325
Rechtbank Arnhem
- Wraking
- T.P.E.E. van Groeningen
- C. van Linschoten
- D.T. Boks
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van een wrakingsverzoek tegen een voorzieningenrechter in een executiegeschil
In deze zaak heeft de Rechtbank Arnhem op 14 april 2009 een verzoek tot wraking afgewezen. Het verzoeker, vertegenwoordigd door mr. W.W. Korteweg, was gericht tegen de voorzieningenrechter, mr. [rechter]. De verzoeker stelde dat de onpartijdigheid van de rechter in het geding was, omdat deze eerder had meegewezen in een tussenvonnis dat leidde tot een arrest in cassatie, waaruit een hypotheekrecht voortvloeide. De verzoeker voerde aan dat de inhoud van het tussenvonnis en eerdere uitlatingen van de rechter over zijn betrokkenheid bij de zaak, de schijn van partijdigheid wekten.
De rechtbank overwoog dat de enkele omstandigheid dat de rechter betrokken was bij een eerdere uitspraak, niet automatisch betekent dat hij partijdig is in de huidige zaak. De rechtbank benadrukte dat er geen uitzonderlijke omstandigheden waren die de vrees voor partijdigheid objectief gerechtvaardigd maakten. De rechter moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij er zwaarwegende aanwijzingen zijn voor het tegendeel. De rechtbank concludeerde dat de argumenten van de verzoeker niet voldoende waren om aan te tonen dat de rechter niet onbevangen zou zijn.
De rechtbank heeft het verzoek tot wraking afgewezen, waarbij het belang van de onpartijdigheid van de rechter en het vertrouwen van het publiek in de rechterlijke macht centraal stonden. De beslissing werd openbaar uitgesproken door de rechters T.P.E.E. van Groeningen (voorzitter), C. van Linschoten en D.T. Boks.