zaaknummer / rolnummer: 175964 / HA ZA 08-1711
[eiser],
wonende te [woonplaats],
eiser,
advocaat mr. G.A. van Gorcom te Utrecht,
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
AUTOBEDRIJF BOCHANE EDE B.V.,
gevestigd te Ede,
gedaagde,
advocaat mr. Y.H. de Roij-de Bruijn te Nijmegen.
Partijen zullen hierna [eiser] en Bochane genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 10 december 2008
- het proces-verbaal van comparitie van 12 februari 2009.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. Op 25 augustus 2006 heeft [eiser] van Bochane een auto gekocht en geleverd gekregen van het merk [merk en type]. De aankoopsom was € 21.365. Het betrof een gebruikte auto van ruim drie jaar oud, afgifte van het kentekenbewijs deel 1 vond plaats op 18 april 2003. Bij levering stond de kilometerteller op 119.751 km. Partijen zijn een garantie voor [merk] top occasions overeengekomen van een jaar, geldig tot en met 25 augustus 2007 of tot 149.751 km, afhankelijk wat als eerste werd bereikt.
2.2. Na de aanschaf is de auto voor het inbouwen van apparatuur en reparaties in de garage van Bochane geweest in augustus en oktober 2006 en in april, mei en juli 2007. Op 1 mei 2007 heeft een reguliere onderhoudsbeurt plaatsgevonden. De kilometerstand was toen 147.813 km.
2.3. Wegens een tikkend bijgeluid in de motor heeft Willems op 19 juli 2007 de auto bij Bochane gebracht ter reparatie. De kilometerstand van de auto was op dat moment
158.537 km. Bochane heeft geconstateerd dat er sprake was van slijtage aan de drijfstanglagers. Hierbij is geadviseerd de motor te vervangen voor een originele ruilmotor. Bochane heeft daartoe een offerte opgemaakt voor vervanging van de motor ten bedrage van € 8.451,00. Later heeft Bochane voorgesteld 10% van de reparatiekosten en € 1.000,00 voor haar rekening te nemen. [merk] Nederland was bereid om ook 10% van de reparatiekosten voor haar rekening te nemen.
2.4. Op verzoek van [eiser] heeft CED Bergweg B.V. (hierna CED) op 19 september 2007 een expertiserapport opgemaakt om de schade aan de motor te onderzoeken. Het rapport concludeert, voor zover van belang:
‘ONDERHOUD / UITGEVOERDE WERKZAAMHEDEN
Omtrent het onderhoud vernamen wij van de dealer, dat dit conform de voorschriften was uitgevoerd. De werkorder van de dealer aangaande de laatste uitgevoerde onderhoudsbeurt hebben wij als bijlage aan ons rapport toegevoegd.
TECHNISCH ONDERZOEK ALGEMEEN
Motordelen:
De motorschade bestaat hoofdzakelijk uit ernstige beschadigingen aan de drijfstanglagers. De krukas is daardoor eveneens in bepaalde mate beschadigd geraakt. Alle drijfstanglagers vertoonden een verregaande vorm van slijtage. De oppervlaktelaag van het lagermateriaal was verdwenen, de hechtlaag en de stalen basisdrager zichtbaar.
Er was geen schade waar te nemen als gevolg van gebrek aan smering. De schade aan het lagerwerk is herkenbaar met soortgelijke schadegevallen die wij hebben behandeld en laat zich omschrijven als het gevolg van een verregaande vorm van slijtage. Het lagermateriaal van de bovenschalen is bijna geheel verdwenen en de bronzen hechtlaag vertoont sporen van cavitatie. De motor vertoonde geen noemenswaardige uitwendige olielekkages. De afgetapte hoeveelheid olie uit het carter is door de dealer opgevangen.
SCHADE-OORZAAK EN CONCLUSIES
Naar aanleiding van ons technisch onderzoek alsmede de toedracht zijn wij van mening dat de beschadigingen aan de motor, met name de lagerschade, het gevolg is van een zekere slijtage van de lagers. De combinatie van het relatief lange onderhoudsinterval, de keuze van de olie en de motorconstructie hebben geleid tot de aantasting van het lagermateriaal.
Hierna is het contact tussen de krukas en het harde metaal van de onderlagen ontstaan hetgeen resulteerde in deze vorm van schade. Voor zover wij kunnen overzien is de cliënt t.a.v. deze schade niets te verwijten.
Tevens zijn wij van mening dat de schade aan het lagerwerk reeds in een eerder stadium is ingeleid. Niet exact is aan te geven, in tijd en/of kilometers, wanneer de lagerschade zich heeft ingeleid. Wel zijn wij van mening dat er sprake is van een eerder bepaald aanwezig bestaand proces, hetgeen heeft geleid tot de betreffende lagerschade. Op een zeker moment werd deze opgemerkt door cliënt.
Gezien de leeftijd en de reeds afgelegde kilometers van het voertuig had een dergelijke inwendige motorschade nog lang niet verwacht mogen worden.”
2.5. [eiser] heeft Bochane in september 2007 aansprakelijk gesteld voor de schade. Bochane heeft bij brief van 2 oktober 2007 gereageerd op het CED rapport. Das Rechtsbijstand heeft in opdracht van [eiser] bij brieven van 8 oktober 2007 en 2 november 2007 gereageerd. Stichting Rechtsbijstand Mobiliteitsbranche heeft in opdracht van Bochane bij brief van 13 november 2007 nog een aanbod gedaan voor het plaatsen van een gereviseerde motor voor een bedrag van € 5.760,80 dan wel voor het plaatsen van een tweedehands motor zonder garantie voor een bedrag tussen € 3.500,- en € 4.500, afhankelijk van de kilometerstand van de motor. [eiser] heeft dat niet geaccepteerd.
2.6. [eiser] heeft vervolgens de auto laten vervoeren naar [ander autob[ander autobedrijf] te [woonplaats] (hierna: [ander autobedrijf]). [ander autobedrijf] heeft in november 2007 de auto gerepareerd. Er zijn nieuwe lagerschalen ingezet en er is vervolgens een distributietandwiel vervangen omdat deze een tikkend geluid maakte. Uit een verklaring van [ander autobedrijf] van 24 april 2008 blijkt, inhoudende voor zover van belang:
‘Na een paar duizend kilometer bleek dat er geen problemen met de lagers waren en geen extra slijtage was, daarna hebben we de distributie tandwielen vervangen en na het vervangen hiervan liep de motor weer zoals het hoort en zonder bijgeluiden. En zijn van mening dat hiermee alle problemen zijn opgelost en dat het weer een betrouwbare motor is waar nog veel kilometers mee gereden kan worden.’
Op de factuur van 6 december 2007 is nog een aantal regels tekst opgenomen, ondertekend door [eiser], inhoudende voor zover van belang onder meer als volgt:
OVEREENKOMST KLANT DEALER
Oorzaak schade aan drijfstanglagers niet onderzocht. Daardoor geen garantie op vervolg schade aan motor en de drijfstanglagers. Gelezen en hierbij akkoord bevonden [ ] [eiser].
2.7. [ander autobedrijf] heeft in november 2007 tevens de accu vervangen. Naast de slijtage aan de motoronderdelen is in maart 2008 een gebrek aan de turbo gebleken. [ander autobedrijf] heeft dit op 6 maart 2008 gerepareerd.
2.8. In opdracht van [eiser] heeft DAS rechtsbijstand bij brief van 5 juni 2006 Bochane wederom aansprakelijk gesteld voor de schade aan de motor. Bij brief van 11 juli 2008 heeft Stichting Rechtsbijstand Mobiliteitsbranche gereageerd. Bij brief van 5 september 2008 heeft mr. G.A. van Gorcum in opdracht van [eiser] een schadebedrag van € 9.104,34 gevorderd. In deze brief is voor het eerst gemeld dat de turbo defect is geraakt en dat Bochane daarvoor aansprakelijk wordt gesteld. Stichting Rechtsbijstand Mobiliteitsbranche heeft hierop bij brief van 25 september 2008 gereageerd.
3. Het geschil
3.1. [eiser] heeft bij dagvaarding samengevat - veroordeling van Bochane gevorderd tot betaling van € 9.104,34, onderverdeeld in een aantal schadeposten, te weten de verschillende reparaties aan de auto voor de lagerschalen, de tandwielen, de accu en de turbo; de kosten voor het gebruik van een huurauto; het verschil tussen benzine en diesel; de verzekeringskosten voor de bijrijder en de kosten voor het opmaken van het expertiserapport. Dit alles vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten en de kosten van de procedure. Bij de comparitie heeft hij zijn vordering verminderd met een bedrag van € 817,12 exclusief BTW omdat de kosten voor vervanging van de zuigerveren ten onrechte in de vordering waren opgenomen.
3.2. Bochane voert gemotiveerd verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
De slijtage aan de motor
4.1. [eiser] heeft zijn vorderingen die verband houden met de slijtage van de motor op twee grondslagen gebaseerd: enerzijds op de stelling dat hij zijn klacht over het tikkende bijgeluid binnen het aantal overeengekomen garantiekilometers telefonisch aan Bochane heeft gemeld en Bochane dus op grond van de garantie gehouden is de klacht kosteloos te verhelpen en anderzijds op de stelling dat hoe dan ook door de abnormale slijtage sprake is van een gebrek aan de motor dat hij niet behoefde te verwachten, waardoor de auto niet aan de overeenkomst beantwoordt in de zin van artikel 7:17 BW.
4.2. De rechtbank ziet aanleiding de laatste grondslag als eerste te beoordelen. [eiser] heeft gesteld dat Bochane gehouden was tot kosteloos herstel, omdat uit het rapport van CED Bergweg volgt dat de auto niet aan de overeenkomst beantwoordt in de zin van artikel 7:17 BW. Van een auto van (toen) ruim drie jaar oud behoefde hij niet te verwachten dat een dergelijk ernstige en abnormale slijtage aan de motor zich binnen een jaar na aankoop zou voordoen.
Bochane stelt zich op het standpunt dat op het moment van levering van de auto normaal gebruik mogelijk was. Daarbij is er sprake van slijtage en dat is een normaal verschijnsel bij het gebruik van een auto. Bovendien heeft [eiser] de auto in het betreffende jaar zeer intensief gebruikt. Dat de slijtage eerder dan gebruikelijk is opgetreden doet nog geen non-conformiteit ontstaan. Er is geen exacte oorzaak van de slijtage aangetoond.
4.3. Artikel 7:17 lid 1 BW bepaalt dat een verkochte zaak moet beantwoorden aan de overeenkomst. Een zaak beantwoordt niet aan de overeenkomst, indien de zaak niet de eigenschappen bezit die de koper op grond van de overeenkomst mocht verwachten. De koper mag in het bijzonder verwachten dat de zaak de eigenschappen bezit die voor een normaal gebruik daarvan nodig zijn en waarvan de koper de aanwezigheid niet behoefde te betwijfelen. Daarbij dient rekening te worden gehouden met alle omstandigheden van het geval waaronder de aard van de zaak, (serieus bedoelde) mededelingen van de verkoper, de prijs en de overige omstandigheden waaronder de koop plaatsvond.
4.4. Uit het rapport van CED Bergweg blijkt dat sprake is van ernstige beschadigingen aan de drijfstanglagers, die hebben geleid tot een verregaande vorm van slijtage. De oppervlaktelaag van het lagermateriaal was verdwenen en de hechtlaag en de stalen basisdrager was zichtbaar. Gezien de leeftijd en de reeds afgelegde kilometers van de auto had een dergelijke inwendige motorschade nog lang niet verwacht mogen worden. Bochane heeft deze bevindingen niet betwist. Daarmee staat op zich zelf genomen vast dat in juli 2007 sprake was van een gebrek aan de auto, bestaande uit abnormale slijtage aan de motor. Ook staat vast dat deze slijtage aan normaal gebruik van de auto in de weg stond. Het gevolg daarvan was immers, in ieder geval volgens Bochane in navolging van het officiële [merk] advies, dat het gehele motorblok diende te worden vervangen.
4.5. Vervolgens rijst de vraag of Bochane op grond van artikel 7:17 BW voor dit gebrek aansprakelijk is. Volgens de expert is niet te herleiden, in tijd en/of kilometers, wanneer de lagerschade “zich heeft ingeleid”. Daardoor kan niet worden vastgesteld of reeds op het moment van aflevering sprake was van abnormale slijtage. Het feit dat de slijtage in deze ernstige vorm mogelijkerwijs pas na aankoop van de auto is ontstaan, sluit echter niet uit dat de auto niet aan de overeenkomst beantwoordt op de grond dat [eiser] niet behoefde te verwachten dat een dergelijk gebrek binnen een jaar na aankoop dan wel binnen 30.000 tot 40.000 kilometer na aankoop zou ontstaan (zie HR 11 juli 2008, RvdW 2008, 729, rov. 3.9.3.). De oorzaken van de slijtage zijn volgens de expert gelegen in de combinatie van de relatief lange onderhoudsinterval, de keuze van de olie en de motorconstructie. De expert heeft daaraan toegevoegd dat voorzover hij kan overzien, aan [eiser] ten aanzien van de schade niets is te verwijten.
Bochane heeft daartegen ingebracht dat slijtage een normaal verschijnsel is en geen non-conformiteit. Uit het rapport van CED Bergweg blijkt echter dat deze slijtage juist niet normaal is, maar abnormaal. De expert merkt immers op dat deze inwendige motorschade gezien de leeftijd en reeds afgelegde kilometers nog lang niet verwacht had mogen worden.
Bochane heeft verder de door de expert genoemde oorzaken van de slijtage niet betwist. Zij heeft daarover in het algemeen opgemerkt dat de exacte oorzaak van de slijtage niet is aangetoond. Dat moge zo zijn, bij gebreke van stellingen omtrent een andere – mogelijke – oorzaak van deze abnormale slijtage, zal de rechtbank uitgaan van de door de expert genoemde oorzaken. Deze duiden, met name waar de expert het heeft over de motorconstructie, erop dat eigenschappen van de auto tot de abnormale slijtage hebben geleid. Daar komt bij dat uit de verklaring van Bochane ter comparitie is gebleken dat de auto bij haar in onderhoud is geweest, ook in de periode voordat [eiser] de auto kocht en dat de auto conform de voorschriften is onderhouden. Dat laatste is door de expert ook in zijn rapport weergegeven. Nu dit dus oorzaken betreffen die niet zozeer bij [eiser] liggen, als wel bij de auto zelf, mocht [eiser] er naar het oordeel van de rechtbank vanuit gaan, toen hij deze auto kocht voor het niet onaanzienlijke bedrag van € 21.365,00, met weliswaar een op zichzelf behoorlijk aantal kilometers op de teller maar anderzijds met een ‘top occasion garantie’ van 30.000 kilometer, dan wel een jaar, dat hij niet al na 9 maanden c.q. rond de 30.000 kilometer zou worden geconfronteerd met een abnormale slijtage aan de motor die meebracht dat - volgens Bochane en [merk] - het gehele motorblok diende te worden vervangen. Daarbij is van belang dat weliswaar in geschil is of [eiser] het bijgeluid in de motor binnen de garantiekilometrage - telefonisch - aan Bochane heeft gemeld, maar niet dat hij al vanaf ongeveer mei 2007 het tikkende geluid in de motor heeft gehoord en dus niet dat dat zich al vanaf ongeveer 30.000 kilometer na aanschaf voordeed.
4.6. Uit het voorgaande volgt dat de auto niet aan de overeenkomst beantwoordde in de zin van artikel 7:17 BW. Daaruit volgt voorts dat [eiser] van Bochane kon eisen dat Bochane tot herstel daarvan over zou gaan (zie artikel 7:21 lid 1 BW). Nu vaststaat dat Bochane daartoe niet bereid was en dat zij dit ook aan [eiser] heeft medegedeeld, is Bochane in verzuim en is de vordering van [eiser] ten aanzien van de kosten voor herstel van de motor toewijsbaar. Dat [eiser] heeft gekozen, in overleg met [ander autobedrijf], voor een andere wijze van herstel dan door Bochane geadviseerd, doet daar dan niet aan af. [eiser] kon redelijkerwijs van het advies van [ander autobedrijf] uitgaan, te meer daar dit minder kostte dan de door Bochane geadviseerde wijze van herstel. De kosten voor de vervanging van de lagerschalen en de reparatie van de tandwielen zijn dan ook toewijsbaar. Bij dagvaarding heeft [eiser] gesteld dat [ander autobedrijf] vanwege de slijtage de lagerschalen heeft vervangen. De factuur van 6 december 2007 van [ander autobedrijf] bevat echter naast kosten wegens ‘lagerschalen verv.’ ten bedrage van € 1.022,45, ook kosten voor APK-keuring, diesel roetmeting, ‘motor rookt’ en ‘binnen str. kgl. rechts’. Bochane heeft bij conclusie van antwoord gesteld dat deze kosten los staan van de lagerschalen. Het had op de weg van [eiser] gelegen om bij de comparitie daarop gemotiveerd in te gaan. Dat heeft hij nagelaten. Zijn advocaat heeft slechts gesteld dat zij ervan uitgaat dat deze kosten wel met de lagerschalen verband houden. Het had op de weg van [eiser] gelegen aan te geven waarin dat verband gelegen was. Nu hij dat heeft nagelaten, zullen slechts de directe kosten voor vervanging van de lagerschalen worden toegewezen.
Ook zijn toewijsbaar de kosten voor de vervangende huurauto, nu de noodzaak tot het huren van deze auto het gevolg is van het gebrek aan de auto en de weigering van Bochane om tot herstel over te gaan. Dat [eiser] eerder opdracht tot reparatie had kunnen geven, kan hem niet als eigen schuld in de zin van artikel 6:101 BW worden toegerekend, nu het in de eerste plaats aan Bochane was om onder de garantie voor herstel zorg te dragen en het niet aan haar is aan [eiser] te verwijten dat hij had kunnen doen wat zij ten onrechte heeft nagelaten.
Verder zijn de kosten voor vervanging van de accu toewijsbaar. Uit de verklaring van [betrokkene] namens Bochane ter comparitie blijkt dat het mogelijk is dat de accu ten gevolge van de stilstand kapot is gegaan, omdat accu’s fitter blijven als zij in gebruik zijn. Dat, in combinatie met het gegeven dat de accu kapot bleek nadat de auto van juli tot en met november 2007 stil had gestaan, maakt het naar het oordeel van de rechtbank voldoende aannemelijk dat het kapot gaan van de accu is te wijten aan de stilstand van de auto en daarmee aan de onterechte weigering van Bochane om tot herstel over te gaan.
Het verschil benzine/diesel over de in die periode gereden kilometers is niet bestreden en dan ook toewijsbaar.
De kosten van een extra bestuurder van de huurauto zullen worden afgewezen. Van deze kosten heeft [eiser] noch bij dagvaarding noch voorafgaand aan de comparitie bewijsstukken overgelegd, terwijl dat op zijn weg had gelegen nu zij bij conclusie van antwoord waren betwist.
Als kosten in de zin van artikel 6:96 sub b BW zijn ten slotte toewijsbaar de kosten voor de expertise van CED Bergweg, nu dit rapport heeft gediend ter vaststelling van de aansprakelijkheid van Bochane.
4.7. Op grond van het voorgaande is toewijsbaar:
- € 1.241,23 inclusief BTW (lagerschalen)
- € 346,18 (verschil benzine/diesel)
- € 636,65 (kosten CED Bergweg)
- € 1.484,41 (huurauto Bochane)
- € 549,15 (huurauto + accu)
- € 1.697,40 (tandwielen)
- € 104,01 (huurauto)
- € 27,07 (verschil benzine/diesel)
Dit komt in totaal op € 6.086,10. Deze bedragen zijn verschuldigd ten titel van schadevergoeding. Op grond van artikel 6:83 sub b BW treedt het verzuim terzake zonder ingebrekestelling in. De wettelijke rente over deze bedragen is dan ook verschuldigd vanaf het moment dat [eiser] de betreffende facturen heeft betaald. Aangenomen wordt dat dit op de vervaldatum van de betreffende facturen is geweest. De wettelijke rente is dan, zoals gevorderd, vanaf die vervaldatum verschuldigd.
4.8. De stelling van [eiser] dat de schade onder de garantie viel, behoeft gezien het voorgaande geen behandeling. De stelling dat Bochane de verkeerde diagnose heeft gesteld, behoeft evenmin nog behandeling.
De kapotte turbo
4.9. [eiser] heeft gesteld dat de turbo van de auto kapot is gegaan omdat het luchtfilter vol zat met bladeren, doordat het voor de verkoop van de auto en daarna door Bochane niet goed was onderhouden. Bochane heeft dat betwist. Bovendien heeft zij aangevoerd dat [eiser] eerst bij brief van 5 september 2008 melding heeft gemaakt van de reparatiekosten van de defecte turbo, zodat hij niet binnen bekwame tijd heeft geklaagd in de zin van artikel 6:89 en 7:23 BW.
4.10. De rechtbank is van oordeel dat [eiser] niet binnen bekwame tijd heeft geprotesteerd nadat hij het gebrek aan de luchtfilter heeft geconstateerd. De turbo is gerepareerd op 6 maart 2008. Vast staat dat [eiser] zich hierover pas bij Bochane heeft beklaagd bij brief van 5 september 2008. [eiser] heeft daarover ter comparitie verklaard dat hij, toen hij van [ander autobedrijf] hoorde dat zij een hand vol bladeren uit het luchtsysteem hadden gehaald, heeft gedacht “oh, nou hebben ze hem ook nog niet goed schoongemaakt” en op de reparatielijst van Bochane heeft gekeken, waar het schoonmaken van het luchtsysteem inderdaad niet op stond. [eiser] heeft toen niet zelf over de turbo geklaagd, omdat hij zich niet meer aan verder contact met Bochane wilde blootstellen, maar dit bij zijn rechtsbijstandsverzekeraar gemeld. Daarmee staat vast dat over dit gebrek pas na zes maanden na ontdekking daarvan bij Bochane is geklaagd. Dat is niet binnen bekwame tijd als bedoeld in artikel 6:89 en 7: 23 BW. De vordering met betrekking tot de turbo zal dan ook worden afgewezen.
4.11. De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten zal worden afgewezen. [eiser] heeft niet betwist – zoals Bochane had aangevoerd - dat hij voor rechtsbijstand is verzekerd. Aangenomen moet dan worden dat de kosten voor rechtsbijstand niet te zijner laste zijn gekomen. [eiser] heeft daardoor dan ook geen schade geleden.
4.12. Bochane zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [eiser] worden begroot op:
- dagvaarding € 90,44
- vast recht € 303,00
- salaris advocaat € 768,00 (2 punten × tarief EUR 384,00)
Totaal € 1.161,44
5.1. veroordeelt Bochane om aan [eiser] te betalen een bedrag van € 6.086,10 (zesduizend en zesentachtig euro en tien eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6: 119 BW telkens vanaf de vervaldatum van de betreffende factuur tot de dag van volledige betaling,
5.2. veroordeelt Bochane in de proceskosten, aan de zijde van [eiser] tot op heden begroot op € 1.161,44,
5.3. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.4. wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.E.B. ter Heide en in het openbaar uitgesproken op 8 april 2009.