ECLI:NL:RBARN:2009:BI1390
Rechtbank Arnhem
- Eerste aanleg - meervoudig
- M.C.G.J. van Well
- E.A.A.M. Pfeil
- C.M.E. Lagarde
- Rechtspraak.nl
Wraking van alle rechters en rechtbanken in Nederland
In deze zaak heeft verzoeker, wonende te Arnhem, een wrakingsverzoek ingediend tegen alle rechters en rechtbanken in Nederland. Dit verzoek werd ingediend in het kader van een lopende procedure bij de rechtbank Arnhem, waar verzoeker als gedaagde partij betrokken was. De procedure was aanhangig onder nummer 183251 HA RK 09-139, en de dagvaarding was uitgebracht voor de zitting van 6 april 2009. Verzoeker diende op 2 april 2009 een schriftelijk stuk in, waarin hij zijn wrakingsverzoek uiteenzette. Op 5 april 2009 heeft hij aanvullende stukken ter ondersteuning van zijn verzoek ingediend.
De rechtbank heeft het verzoek beoordeeld en vastgesteld dat een wrakingsverzoek gericht moet zijn tegen de specifieke rechter die de zaak behandelt. Verzoeker kon echter niet aangeven tegen welke rechter zijn verzoek was gericht, omdat hij op het moment van indienen niet op de hoogte was van de behandelend rechter. De rechtbank benadrukte dat het wrakingsverzoek niet alleen moet voldoen aan de wettelijke vereisten, maar ook moet zijn gebaseerd op concrete feiten en omstandigheden die de onpartijdigheid van de rechter in gevaar zouden kunnen brengen. Aangezien verzoeker niet aan deze voorwaarden voldeed, werd hij niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzoek.
De beschikking werd op 9 april 2009 openbaar uitgesproken door de wrakingskamer van de rechtbank Arnhem, bestaande uit de rechters M.C.G.J. van Well, E.A.A.M. Pfeil en C.M.E. Lagarde. De rechtbank besloot af te zien van een mondelinge behandeling van het verzoek, gezien de duidelijke onontvankelijkheid van verzoeker.